Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den echo des weerelds. Deel 1 (1726)

Informatie terzijde

Titelpagina van Den echo des weerelds. Deel 1
Afbeelding van Den echo des weerelds. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Den echo des weerelds. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.04 MB)

ebook (3.31 MB)

XML (0.91 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den echo des weerelds. Deel 1

(1726)–Jacob Campo Weyerman–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Op wat wyze dat den Koning Salomon in het Schaakspel wiert verstrikt, en hoe hy achter 't Geheym geraakte.
Een Joodsch Sprookje.

Een ieder weet dat Koning Salomon het Schaakspel uytvond, (zegt den Joodsche Autheur) en dat hy 'er vry zo handig mee omgong als die Monsieur la Case, waar van de Heer Maurier zo een omstandige Legende vertelt in zyn Fransche Gedenkschriften. Nu gebeurde het eenmaal dat hy zig diverteerde met een Geheyme Raad, die op het punt stont om Schaak Mat te raaken, toen 'er een Beursesnyders Krakeel op 's Heeren Straaten ontstont, waar door de Vorst na 't Venster liep, en dewyl op die tyd de Engelsche Schuyfraamen zo algemeen niet waaren onder de Jooden, als Hedensdaags, talmde de Koning al wat lang eer hy die Fransche Valdeur open kreeg, en daar door nam den Raadsheer zyn kans waar om voor Chevalier d'Industrie te ageeren. Hy derangeerde dan 's Konings Order van Bataille, nam eenige Voetknegten gevangen, demanteleerde een Toren, en verminkte een Paerd; kort om hy beley 't Werk zo behendiglyk, dat de Koning het Schaak-Proces verloor cum Expensis. Dat verlies verdroot die Prins heymelyk, die voornam van dien Heer in het toekomende meer na de Handen te zien als na de Hielen, want

 
Na 't Ons toeschynt is 'er niets zo chagrinant,
 
Als dat me een Spel verliest afhank'lyk van 't Verstant.

Kort daar aan viel het voor dat de Koning Salomon een nacht het Venster openstiet, om te zien wat de Klok geslaagen

[pagina 92]
[p. 92]

had aan de Starren, toen hy een paar Nachtravens, met Zakken, Keysers, Koevoeten, en met een Dieve-Slonsje voorzien, zag komen aanstappen. Flukx schoot die Vorst zyn Damaste Japon en geborduurde Pantoffels uyt, trok een Linnen Keel en een paar omgekeerde Schoenen aan, zette een Engelsche Muts op, vermomde zyn Tronie met een koppel pikzwarte Knevels, stak een braaven opsteeker in de Broek, en liep zo vaardig na beneden, en van daar op Straat, dat hy die Negotianten nog achterhaalde op den hoek van een dood Steegje. Messieurs (sprak de Koning) schrik niet, ik ben mee van 't Loon, en ik mag wel een flaauwe Star zien in een Blikslaagers Doosje. Een Kat die de Booter bemint zal nooit haar Jongen berispen over 't likken aan een pot met Room; Geld is het Middelpunt aller Vreugden, en 't Gewisse is een Speelkind van ons eyge Vormsel. Ik weet een Kans uyt Duyzent (vervolgde hy, ziende dat de Dieven, hem stonden) om ons ryk te Steelen van deeze Nacht; maar gelyk als 't Spreekwoort zegt, veel Handen ligt den Arbeyt, ik kan alleen geen yzeren Koevoet over midden byten, staa me de Helft, en 't Land is ons. Dit gezegt hebbende marcheerde de Vorst in 't Voorste Gelit na 't Hof, en de twee Joodsche Kartouchiaanen volgden hem na, met een Serpentynsche Loosheyt en met opengesperde Vingers, als wanneer hy met een Meestersleutel een Zydeur van 't Paleys opende, en aan de Dieven een Apartement dee zien dat vry beter gemeubileert was als de Audientiesaal van de Halsheerlykheyt van Rixsel en Sterksel. Aldaar ley den oudsten Dief flukx een Arrest op een paar Goude Blakers, doch de Koning ontsloeg dat Arrest, met te zeggen; Dat 'er vry ryper Koren in Egypten was, en hy geleyde hun in een tweede Saal, die een grooter tal van Goude en Zilvere Zak-Orlogies herbergde, als 'er ooit te zien waaren in de Slaapkamer van den geweezen Stalmeester Lokh**; maar toen den jongste Rave een met Diamanten beslaagen Uurwyzer wilde eygenen, wiert het Verbot, van nog niet te rooven vernieuwt, Want, (zey de Koning) den minste Omslag dient onze Professie, en dat zyn Paerlen en Diamanten. Eyndelyk brogt hy die ongeoorloofde Schattenzoekers in een Vertrek, dat tegens hun aanglinsterde als een Stel van Glaaze Tonneelkroonen; doch in die Starka-

[pagina 93]
[p. 93]

mer verschoot hun Zon, de Koning ontsloop het Gezelschap, verzekerde de Deur op 't Nachtslot, en het Merkuur Haanen aldaar roesten tot aan den Dageraat.

Zo ras als de Zon op was dee de Koning zyn Parlement vergaderen, en juyst wilde het Geval dat dier Raadsheer, die den Koning had weeten te verschalken in het Schaakspel, de Spreeker was in het Sanhedrin, toen de Vorst zyn Zaak aldus voorstelde; Wat verdient die Persoon, of Persoonen, die toeleggen om den Koning te berooven, als by 'er 't minst om denkt? Zo ras had de Vorst het Woord van Rooven niet geuyt, of de Spreeker begon te voelen dat de Klok van zyn Conscientie een heel Uur beyerde; hy begon te trillen als of 'er een Geest over zyn Graf trat; en hy verbleekte zo schielyk als een Britsche Conspirateur, die door de Verraaders Deuren in den Tour van Londen wort geretroduceert, derhalve wierp hy zig ter aarde op zyn bloote Margpypen, en hy sprak; Die Man ben ik, Heer Koning, die em een zacht Vonnis smeek wegens het gepleegde Bedrog in 't Schaakspel. Gedenk, O strenge Vorst! dat Eygenbaat en het Punt van Eer, twee Evas zyn die de sterkste Adams konnen doen struykelen. De Koning lacghte dat hy schudde als een Suykerpeere Boom, die bewoogen wort door de blanke Armen van een snoepzieke jonge Juffer, en toen hy die Vlaag voelde minderen, repliceerde hy aldus; Ik denk zo min op uw myn vroome Raad, als een onbekende Moeder op haar versch gebooren Wicht denkt, dat zy opoffert aan de Zorg van het Vondelingshuys; doch ik zie, en ik zie het met Blydschap, dat het oud Spreekwoort bewaarheyt wort in uw Persoon; De kleyne Dieven beklappen wel de Grooten, doch de Eerste moeten Lyden, en de Laatste blyven Ryden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken