Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den echo des weerelds. Deel 1 (1726)

Informatie terzijde

Titelpagina van Den echo des weerelds. Deel 1
Afbeelding van Den echo des weerelds. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Den echo des weerelds. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.04 MB)

ebook (3.31 MB)

XML (0.91 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den echo des weerelds. Deel 1

(1726)–Jacob Campo Weyerman–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 313]
[p. 313]

No. 40



illustratie

Maandag, den 22. Juli, 1726.

Si computes annos exiguum tempus: si vices rerum, AEvum putes. Quod potest esse documento, nihil desperare, Nulli rei fidere.
Plin. l. 4.

HA wat een wonderbaare Op- en Ondergang van Zaaken heb ik ondergaan 't zedert myn Geboorte. Zo men de jaaren optelt, dan zyn alle die Omwentelingen voorgevallen binnen een korte tyd; doch zo men de Beurtverwisseling der Zaaken en de Verscheydenheyt der Uytkomsten beschouwt, dan moet men denken, dat 'er verscheyde Eeuwen doorgebrogt zyn in die Omwentelingen, en daar uyt heb ik geleert, Dat men op geen Zaak mag hoopen, nog van geen Zaak moet wanhoopen.

[pagina 314]
[p. 314]

Dus ver schreef wel eer een Romeyn, en nu spreekt den Echo des Weerelds.

De Weelde, de Armoede, en de Slaapeloosheyt, zyn drie milde Vruchtboomen, die veelstyds op het onvoorzienst een smaakelyken Oogst van nieuwe, nutte, en van zeedekundige Aanmerkingen en Vindingen voortbrengen, en daar uyt formeer ik een Argument, Dat de Oudheyt niet zonder grond, den Uyl tot een Medgezel heeft toegevoegt aan de Wysheyt, dewyl den Uyl een Vogel is die geen Vaak heeft, en daarom valt het Jufferdom wel eens by geval in de Keus van waakzaamene Uylen. Ik stel den Leezer over die Stelling tot een Scheydsman, dewyl ik weet, Dat 'er ruym zo veel valsche Munt schuylt onder de Nederlandsche Schryvers, als onder de Brabandsche Louis d'Ors Munters. Een Leezer is doorgaans een beter Stofscheyder als een Autheur; en een Leezer toetst min onpartydiglyk het papiere Metaal als een Schryver, want hy begroet zelden de Uylskuykens der Boekkenmaakers met vaderlyke Oogen, maar meestentyds begrynst hy die met partydige Blikken. Deeze Inleyding is ontrent een Span langer als na ouder Gewoonte, doch wie kan alles op een Span na mikken?

Ha! (riep ik onlangs uyt in een eenzaame Verrukking) is 'er dan geen Slaap meer overig voor een wellustig Filosoof, ten zy hy in de Rust worde gesust door een voel - en tastbaare Hand vol Overtreeding? en is de Hoop dan niet meer, als wel eer, het Slaapkruyd der Minnaars en der Ongelukkigen? Neen, (vervolgde ik op dien Toon des Ongedulds) de Hoop slacht een oud Man, en is een brosse Rietstaf voor de beyde Sexen. De Hoop is den Droom van een waakent Mensch. De Hoop is een jonge Juffer, die alles gelooft wat dat een galant Man haar vertelt. De Hoop is een onnoozel Wicht, dat een Appel voor een Ey, en een Duyt kiest voor een Dukaat, en dat duyzent Vermaaken voorziet, die nooit staan te komen.

Maar, Echo zonder Hoop, is de Hoop dan zo onnoodig voor den Mensch? waarom hielt de Hoop dan alleenig voet by slek, als een Vriendin uyt duyzent, toen de Goden de Aarde, op die tyd zo wel als op deeze tyd door Millioenen Misdaaden bezoe-

[pagina 315]
[p. 315]

delt, verlieten? Uw Argument is Falikant, Echo des Weerelds, want de Hoop alleen inspireert ons een Haven na de Schipbraak; de Hoop geeft het Leeven aan een Leyder die verlaakten is van zyn Geneesheeren; de Hoop schenkt de Vryheyt zelfs aan een Gevangen van Staat; ja zy verlaat ook die Ongelukkigen niet, die op het punt staan om die aan ons onbekende Scheyding te beproeven, het laatste Afscheyt tusschen het Licghaam en de Ziel. Dit was de Tegenwerping van de schoone Vitrea, die ik aldus verydelde.

De Hoop, Mevrouw, is in veel deelen gelyk aan een grys Minnaar, die aan Poes een Praatje verleent in ste' van een Spanbaers. De Hoop slacht een Weetniet, die het luydste roept in zyn grootste Onkunde. En de Hoop volgt het spoor van een volmaakt Hoveling, zy onthaalt haar Lievelingen op een Teug Hoofs-wywater, en op een Schotel met Vygen na Paasschen.

De Hoop is de bedrieglyke Loterey van de Lukgodes, Honden Nieten tegens eene Prys. De Hoop is een slegt Schutter, die zig te ver verwydert van zyn Doel, waar door de Pylen meesten tyds halver wege neervallen. De Hoop is een dunne Wolk, aan dewelke den Mensch die Gedaante geeft die 't hem lust, welke Wolk dan eens blinkt als de gefoelyde Haerdplaat van een Noordhollandsche Huyshoudster, en een Moment daar na al ommers zo verroest is als Godlands Wapentuyg. En de Hoop is de Stalkaers dier Dwaazen, die daar by zeylen als by een wisse Noordstar.

De Hoop stelt den Mensch tot haaren universeelen Erfgenaam, dat is puyk! maar zy bezwaart die Erfenis met zo veel Legaaten, dat 'er zelden iets overschiet, dat is slegt! Die Vermaaken, die wy ongeschonden dochten te behuwelyken, beklimmen ons Bruyloftbed als zo veel ontmaagde Bruyden. De Hoop betaalt zig door haar eygen Handen, gelyk als de Bank van Leening, en den Tol die zy stelt op haar Geschenk, verslint het Voordeel.

De Hoop is de Zuster van de Vreeze, met dit Onderscheyt, de Vreeze stapt als een oude Bagyn, en de Hoop huppelt als een jonge Kermispop; doch de March uytgezondert, zyn en blyven het twee Zottinnen. De Hoop is de Grootmoeder van

[pagina 316]
[p. 316]

het Naberouw, en de Dochter van de Begeerte. De Hoop trekt den Blaasbalg der Stofscheyders, der Minnaars, en der Lichtgeloovigen, en zy noopt die voort door het Tovervaers, van Strakx, Terstont, en zo aanstonds hebje het weg. Met een woord, een zeker Vecht Filosoof, die de Hoop zo hoog schat als een titulaire Digniteyt in partibus, zegt, Dat de Hoop wel een bekoorlyke Hartstogt is, doch die met 'er tyd zo rusteloos wort als een oud Wyf; en hy voegt 'er by, Dat de Hoop de Weergaa is van een Pot vol zoete Room, die in den beginne zo smaakelyk is als een Kus van le Mariage de Conscience, maar die binnen 't kort verzuurt als de gedwonge Pligt des Huuwelykx.

Zo ras had ik dat Woord Huuwelyk niet geuyt (zegt den Echo) of ik wiert ongevoeliglyk overvallen door de Slaap, en daar over argumenteer ik als een Bedfilosoof aldus, Dat het Huuwelyk een Soort van Vergif is, dat den Mensch dood door Koude; en ik geloof, dat die van Athene aan Sokrates een derde Vrouw opdrongen, genaamt Pypkruyd, die de weynige overige Bedwarmte van dien Gryzaart na haar haalde, en als den Dooïer van een Ey inslorpte, waar door zyn Pooten zo stram wierden als de Loopers van een Jaagschuyts Paerd, en hy ten laatsten het Huuwelykx Sterflot moest ondergaan, de Dood der Koude.

Thans zal ik niet beplyten, Of die Gissing waar is, of onwaar, doch dit weet ik, (altoos ik geloof het onder Beneficie van Inventaris) dat ik in myn Droom een deftige Dame zag intreeden in myn Slaapkamer, dewelke zig neerzette voor myn groen Pavillioen, en na my onderrecht te hebben dat zy de GERUSTHEYT des GEMOEDS was, ontgon zy met myn Persoon de navolgende Conversatie.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken