dekunde van onderscheyde Nederlandsche, Zeeuwsche, en Vlaamsche Zeede-Schryvers, die de Zeedekunde opwinden, uyt de Voorbeeldsels der Oude Wyzen, en uyt een Kinder Avondschool van nietwaardige Spreekwoorden. Maar hy doceert een Zeedekunde die uyt de grondige Weereldkunde en uyt de geheyme Laade dier Schryvers is overgehaalt, die zig niet verwaardigen van de alderminste Briefgemeenschap te houden met die ongeletterde Zeededichters, of met die onbefaamde bodemlooze Onrymschryvers.
Zo ons Iemant mogt toebyten, dat deeze Inleyding na een Raadsel ruykt, fiat een Raadsel, zegt den Echo, het past ommers zo wel een Raadsel, als een Neurenburgs Doosjes Nest van Spreekwoorden te verklaaren.
Weet dan, Heeren Leezers, dat 'er by de Boekverkoopers R.C. Alberts, en J. vander Kloot, is gedrukt en te bekomen een Boek in Quarto, getytelt,