Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nalatenschap. Dicht- en toneelstukken (1856)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nalatenschap. Dicht- en toneelstukken
Afbeelding van Nalatenschap. Dicht- en toneelstukkenToon afbeelding van titelpagina van Nalatenschap. Dicht- en toneelstukken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.65 MB)

ebook (3.01 MB)

XML (0.71 MB)

tekstbestand






Editeur

Prudens van Duyse



Genre

poëzie
drama

Subgenre

gedichten / dichtbundel
toneeltekst (modern)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nalatenschap. Dicht- en toneelstukken

(1856)–J.F. Willems–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 107]
[p. 107]

Nachtbespiegeling.aant.

 
't Zy ik den nacht beschouw, omstuwd van vale schimmen,
 
Of in het blozend Oost den blyden dag zie klimmen,
 
Het verwenwisslend kleed der weelige natuer
 
Toont immer aen myn oog een godlyk Albestuer.
 
Als 't aeklig duister vóór den dageraed moet zwichten,
 
De morgenzon de kruin der bergen komt verlichten,
 
Dan toonen veld en bosch hun frissche kleuren bly
 
En pryken in den dos van 't lachend jaergety';
 
Dan zien wy bloem by bloem in open schoonheid pralen.
 
Het witte schaepjen graest en dartelt in de dalen,
 
De barre steenrots heft zich in 't verschiet omhoog,
 
En 't zuiverst hemelsblauw omwelft dit schoon vertoog.
[pagina 108]
[p. 108]
 
Doch spreidt de nacht op nieuw zyn afschrikwekkend duister,
 
Dan treurt natuer in stilte om haer verdwenen luister,
 
En 't wilgenboschjen, op zyn loovren anders prat,
 
Plengt tranen om de pracht, die 't by den dag bezat.
 
Geen bloem, geen lentegroen doet zich meer op voor de oogen;
 
Geheel de schepping is met effen floers omtogen,
 
En echter merkt men steeds op 't lichtontbeerend land
 
De wonderteekenen der zeegnende Almagtshand.
 
Miljoenen starren, die in 't wyde luchtruim pralen,
 
Zien wy dan 't halverond met zachter glans bestralen;
 
De zilvren mane vangt, in 't westen opgestaen,
 
Met statige eenzaemheid een nieuwe nachtreize aen
 
En hare ronde schyf kaetst, van de hemeltransen,
 
Naer 't slapend schepselryk de ontleende zonneglansen.
 
 
 
Dan, waerom elke star die in den ether hangt,
 
Haer eigen licht geeft of 't van anderen ontvangt
 
En welke veerkracht haer doet rollen op haer paden,
 
Blyft nog de wysgeer in zyn wereldstelsels raden.
 
Niets weet hy, dan alleen dat Hy, die alles schiep,
 
Die aerde en hemel uit den nacht te voorschyn riep,
 
Nog duizend werelden, ook uit het niet getogen,
 
Kan door zyn woord en wenk, zyn enkel denkvermogen
 
Doen ryzen. Pas werd hier de zonnetoorts gebluscht
 
Of 't eerste daglicht straelt op 's tegenvoeters kust.
 
Daer ziet de veldling weêr de auroor haer glansen spreijen
 
En dryft het wollig veê ten stalle uit, in de weijen;
 
De bouwman, vroegontwaekt, ten arbeid heengesneld,
 
Doorklieft met kouterstael den moederschoot van 't veld.
 
Terwyl de logge slaep ons voortwiegt in zyn kluister,
 
Brandt ginds de zon hem 't hoofd, in vollen middagluister.
[pagina 109]
[p. 109]
 
Doch zoo de dagvorstin zyn westerkim verlaet,
 
Dan bloost aen onze kim de frissche dageraed;
 
Dan voert de duisternis, dees hemelkring ontweken,
 
Haer heerschappy terug naer gindsche wereldstreken.
 
 
 
Zoo wislen dag en nacht by tyds elkandren af.
 
Ze ontwyken beurtelings ons, we ontwyken hen in 't graf.
 
In 't ryk der schepselen is de omkeer slechts bestendig.
 
De mensch is beurtlings gelukkig of ellendig.
 
Eens vallen zon en maen, eens breekt de wereldas,
 
Maer God alleenig blyft hetgeen hy is en was.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken