Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gloria Parendi. Dagboeken van Willem Frederik, stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe, 1643-1649, 1651-1654 (1995)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gloria Parendi. Dagboeken van Willem Frederik, stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe, 1643-1649, 1651-1654
Afbeelding van Gloria Parendi. Dagboeken van Willem Frederik, stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe, 1643-1649, 1651-1654Toon afbeelding van titelpagina van Gloria Parendi. Dagboeken van Willem Frederik, stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe, 1643-1649, 1651-1654

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.62 MB)

XML (4.21 MB)

tekstbestand






Editeurs

G.N. van der Plaat

J. Visser



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/dagboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gloria Parendi. Dagboeken van Willem Frederik, stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe, 1643-1649, 1651-1654

(1995)– Willem Frederik–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 752]
[p. 752]

[Dagboek 1652]

[0]

Den 28 jannuarius/7 februarius 1651 de reeckening getekent en mahr 45 gulden te kort gekomen. X [Amalia van Solms-Braunfels] 18/28 augusti anno 1602. - Albertine 19/29 april anno 1634. - Henriette februarius anno 1630. - Maria 26 augustus/5 september anno 1644. - F.dn. junius anno 1634.

[1]

1652. - Als men mij yetwess recommandeert, dat mij heel wel aenstaet en ick doch geneicht ben om te doen, mij eevenwel soo ahn te stellen, ofte ick het niet geerne dede oft doen kost, en eenighe redenen bij te brenghen dahrop slaende en dahrtoe dienende, opdat als het dahrnahr geschiet, die luyden die mij het gerecommendeert hebben, mij dahrvoor des te mehr geobligeert en verbonden sijn, en kan ick die op een ander tijt des te beter gebruycken, als ick haer dienst van doen heb, edoch alles mit maet en discretie. - Moderate durant, medium tenuere baeti. Nullum violentum diuturnum.

[3]

In mijne commissie van Vrieslandt staet tweemahlen verhaelt, en dat alles totten ehren, rechten, preëminentiën, vrijheeden, tractamenten, profiten en vervallen dahrtoe staende, waerop ende van hem wel en getrauwelijck hierin te quijten, hij schuldich iss en geholden sal sijn den behoorlijcken eedt in onse handen te doen en presteren, ordonnerende en belasten dahrom onse gedeputeerden en raeden provinciael mitzgaeders alle grietzlyden en magistraeten van griteniën en steden en alle andere ingesetenen deser landtschappe mitsampt allen ritmeesteren, hoplyden, bevelhebberen, ruyteren en knechten en andere krijchslyden die hier te lande sijn oft mittertijt noch sullen komen, dat sie den welgemelten heer stadtholder graef Willem voortaen kennen en holden als stadtholder en captein-general van Vrieslandt en ooversulckx hem alle ehre en reverentie doen en bewisen en hem obediëren en gehoorsaemen soo denselven staet toebehoort, en dahrvan mitzgaeders van ehren, rechten, preëminentien, vrijheden, profiten, vervallen, tractementen voorschreven hem doen, laeten en gedogen rustelijck, vredelijck en volkomelijck genieten en gebruycken, wandt wie 'tselve [4] alsoo ten dienste van den lande bevonden hebben te behooren. Ten oorkonde van dien hebben wie desen mit onsen zegel en secretarii handt doen bevestigen. Gedaen binnen Lewarden den 23 julii 1640. Frans van Eisinga vidit. - Bij de Staeten van Frieslandt, ter ordonnantie, doctor Livius Scheltinga. - Die van Stadt en Lande dessgelijcken op die maniere ingestelt comissie en instructie.

[5]

Twintich à dertich, veertich veendels. Bij elcken 20 à 30 braeve mannen mit roers, hauwers en hellebaerden. - Oock sooveul trommelen, 20, 30, 40. - Te weten, waer de veendrickx woonen, om perfect haere bijeenkomsten en vergaederinge te kunnen beletten en verhinderen. Oock op de huysen der burgemesters ses à seuven standaerten. - Bij elck standaert 10 ruyters. - Sooveul trompetten, 6 à 7. - Bij elck veendel een sack polver en loot. - Niemantz te beschaedigen die niet in 't geweer kompt, doch in 't geweer hart te tracteren. - Strackx uyt te roepen, die sich stil haut, dat men die niet doen sal en niemantz schaede toevoegen. - Het geweer op 't Raethuys te brengen en wel te laeten bewaeren. - In drie schepen 't volck midden op 't waeter laeten leggen, dat het niemantz

[pagina 753]
[p. 753]

weet, doch [6] niet wijt van de stadt, opdat men se kan hebben als men wil en op die tijt als het beraemt is van allen sijden. - Op de ruyters, saedels en roers te letten. - Op rogge en koren te letten, hoeveul in die stadt is. - Oock waer hem magasijn en polver is. - Te letten, waer de plaetzen sijn die groot sijn, om daer troupen te stellen. - Buyten twintich man en binnen, in huysen gelogeert en harbargen bij de poort, booven in de vensters, in 't huys beneden en op straet elck 10 man, op de poort te passen en te schieten. - 20 peerden in de stadt, twintich aen de rechtesijde en 20 aen des linckersijde. - Granaten. - Klene petarden voor de ketens te breecken. - Roers in koffers in 't huys gebracht. - Billjetten uyt te werpen, waerom men dat doet en een pretexst en de burgeri te stillen. Instrumenten om de poort op te holden en de deur van de corteguarde te sluyten en toe te doen.

[7]

Soldaeten in borgerskleederen, in matroosenkleederen, in vrauwenclederen, als bedeelaers, als aude mannen, als lamme op krucken, mit sackpistoolen, groote dicke swaere stocken. - Roers in koffers ingepackt, groote. - Strackx volck aen te nemen en onder die anderen compagniën gestelt. - Granaten. - Bier aen 't garnisoen, elck corporaelschaep twe tonnen. - Die officieren te ontbyden alletemael haer te raeden en te ordonneren die soldaeten ende die ruyter haere volle gagie en leninge te geven weeckx en maentelijckx, de luytenanten ende veendrickx dat te recommanderen, daerop te letten en mij daervan te adverteren. - Te maecken dat die soldaeten en ruyters daerover klaegen aen mij. - En alsoo die officieren gewent bij mij te komen om gheen suspitie, als men 't in 't werck stellen. - Meer gagie te belooven, 50 fl. en 30 gulden, promptelijck en precyselijck te betaelen en officier te maecken.

[17]

1652, 1/11 jannuarii. - Donderdach. - Codde heeft al mijne jouwelen in bewaering, versegelt in een klein koffertjen, daer vrau Van Varyck die lieste van heeft. - Codde heeft oock één van mijn testementen in bewaeringe, die men bij hem sal vinden neffens de jouwelen. - Monsieur de Armaveille heeft het ander testament, dat men in tijt van noot bij hem oock kan vinden, dat beyde op verscheiden tijden in presentie van ehrlijcke lyden moet opgedaen worden en in 't werck gestelt, 'twelck mijn wil en begeren iss. - Wilhelm Fridrich graff zu Nassau.

[19]

Den 6/16 jannuarii de reeckeninge geslooten en geteeckent, en bleef oovericht 18.134-5, 'twelck Widefelt in de naeste reeckeninge wel sal brenghen.

[33]

1652, den 1/11 jannuarius. - Donderdach. - Dit iss vergist en behoort bij de maent januarius te staen. - Ick ben in de kerck geweest, hebbe dit jaer in de vrese dess Heeren ahngevangen; ick hoope de Heere sal mij dit jahr wedrom bijstaen mit sijne genaede en barmherticheit en mit sijnen heilighen geest, dat ick het mach ahnvanghen, continueren ende eindigen gelijck ich het jahr 1651 heb gedaen mit allerley segenen, geestelijcke ende lichaemelijcke, wandt ick mij sooveul doenlijck iss geweest, in de wegen dess Heeren heb geholden, voor sonden gewacht, die sacramenten gebruyckt, hetwelcke niet uyt mij iss, mahr door de segen dess Heeren; dahrom bid ick sijn

[pagina 754]
[p. 754]

godtlijck majesteit mij bij te staen en dahrbij te erholden en te bewahren. - Soo heeft mij de Heere oock gesegent in weereltse saecken, wandt hij heeft mij vollenckomene gesontheit gegeven, hoewel ick het altemitz anders verdient had door den dronck; hij heeft mij goede successen geven in 'tgene heb voorgenomen, besonder in mijn huwelijck, dahr sijn goddelijcke mayesteit [34] wonderbaerlijck in heeft gewerckt, soo bij H.H., die princesse, den courvorst en courvorstinne, die provintie van Vrieslandt en Stadt en Lande, bij mijne goede vrunden, oock bij die van Hollandt in het consent van die gebooden, en kan ick die Heere dahr niet genoech voor dancken; ick hope de Heere sal weder sijnen seghen dahrtoe geven en maecken mij dat jahr 1652 nu vollenkomen geluckich, doen mij besitten hetgene ick soo lang heb verwacht, nahr getracht en naer gewenst, en maecken onss beyden content, gerust en geluckich en beholden en bewahren mij dit geheele jahr in gesontheit, voorspoet, geluck, doch vooral in godtsaelicheit, 'twelck een beginsel iss van alle wijsheit, dat ick sehr nodich heb, alsoock couragie, en dat om die verdiensten Jesu Christi wille; amen, amen.

[235]

1/11 januarii 1652 op donderdach heb ick dit geschreven tot opmerckinge ende naericht van hetgene dat mij nootsaeckelijck iss te doen geduirende mijn leeven, om mij dahrahn te doen gedencken en te dirigeren, opdat het mij wel mach ghaen naer ziel en lichaem tot mijne salicheit, tot mijne behaudeniss, ehr en reputatie, conservatie, soolange ick op deser werelt ben. - 1. Om mij mit onse heere Godt wel te stellen en mijn best doen om sijn godtlijcke majesteit te behaegen, te dienen in aller godtsaelicheit, in den geloove, gebede en goede wercken, besittende eene onergerlijcke contschientie beyde voor Godt en voor de menschen, looven den Heere mit danckofferen en betaelen den Heere mijne beloften en achtervolgen dien eedt die ick gedaen hebbe, doen ick te nachtmahl ginck, leven uyterlijck en innerlijck godtsaelich, heilich en onstraffelijck, wandt die uyterlijcke godtsaelicheit iss niet nut sonder die innerlijcke; sursum corda, wandt die Heere die siet, weet en opmerckt u gedachten, woorden en wercken, voor hem iss niet verborgen oft bedeckt, en kan men den Heere niet bedrieghen, gelijck die menschen geschiet daegelijckx. - 2. Op mijn gesontheit wel te letten, wandt sonder die kan een mensch niet aenvangen dat hem aengenaem iss, en kan gheen contentement scheppen in ehre, grootzheit, geleertheit, wellust.

[236]

3. Wegens die regeringe in Vrieslandt, om mij dahr wel te mainteneren en wel te staen mit de heeren volmachten, voorsichtich te sijn, cyvijl, humbel, wenich spreeckende, hooren en alles syn, niet achterclappich, geduldich, het quaet mit goedt te vergelden, licht vergeten en te vergeven, niet rass yetwess te belooven, edoch het belooft hebbende, wel en ehrlijck woordt te holden. - Oock wel te staen mit de Edelmogende Heeren gedeputeerden, alsoock mit de Edelmogende Heeren van den Hoove, mede mit de heeren burgemeesteren en vroetschap, het reglement in alles punctuelijcken te onderholden en een yeder bij sijn recht te mainteneren en de steden in rust te holden, soo het mogelijcken iss. - 4. Oock wel te staen mit de Edelmogende Heeren staeten van Stadt Groningen en Omlanden, syn die beyde leeden in rust en vrede te holden, neutrael te blieven, om bij gheen van beyden mijn credijt te verliesen

[pagina 755]
[p. 755]

en affectie; bij die van Drenthe oock wel te staen. - 5. Weghens mijn huysholding en maintien van dien, om mij uyt schulden te holden, die luyden wel te betaelen, waerdoor men hier te lande in achtinge oft verachtinge iss, dahr men hier sehr op lett, en wordt dahr sehr vrie off gepraet en gediscoureert, volgentz het lantzgebruyck. - 6. Om wel te letten op mijne saecken in Duytzlant en die in goede ordre te krighen en goeden standt.

[237]

7. Om in H.H. goede gratie te continueren, dahr ick nu passelijck in ben en noyt beter als nu, als deselfde door haer consent in 't hauwelijck betoont heeft. - 8. Op mijne chargiën wel te letten, om die wel te bekleden, mijn advancement dahrin te pousseren en dahromme wel bij de provintiën te staen en, soo doenlijck, bij Hollandt een goede naem en faem te hebben, bij de regenten en de gemeenten, sijn cyvijl en beleeft tegens alle de werelt. - 9. Wel te letten op mijn hauwelijck, om dat ghehelijcken te voltrecken, wandt door Godess segen in een goeden standt iss gebrocht en dat tot mijn saelicheit, gerustheit, ehr, reputatie en maintien mach strecken, alsoock van mijn lieven, beminde en sehr wahre bruyt, die soo veul perfectiën, meriten, deuchden besit, en soud het een sonde sijn soo een engel in ongeluck te brengen; wilt ons beyden segenen en dat ick haer gunst, genegentheit en goede gratie mach erlangen en also beydersijtz geluckelijck, hetwelcke ick van herten wunsche, bidde, versouck en smeecke, heere Godt almachtich, om uwes soons Jesu Christi wille; amen, amen.

[238]

Den 20/30 april 1652 sullen de heeren van het Hoff van Gelderlant sorge draeghen, dat die heeren arbiters ende superarbiters wedrom bijeen sullen komen tot Emeryck.

[239]

Gelderlant. - Lübeck iss superarbiter. Doctor Johannes Marquardus, ridder, een raetzpersoon van die stadt. - Benthem, arbiter docter Paedestecher, die cantzelier iss van den graef. - Bremen, arbiter docter Coccejus, iss burgemeester van die stadt. - Cleefsche arbiters. Brunswijck, superarbiter, heeft twe doctoren geschickt, doch maecken mahr één stem uyt, docter Coeller en doctor Werner. - Ceulen, arbiter doctor Busdorf. - Aenholdt, arbiter doctor Melagius.

[248]

16/26 vrau Varyck decembris dingsdach weer ontfanghen.

19/29 decembris vrijdach André, Ellersich, Rijngraef, Armaveille, vrau Varyck, graef [Nassau]-Dillemburch.

22 decembris/1 januarii maendach vrau Varyck, Haga, Tjassens.

27 decembris/6 januarii saterdach H.H., mademoiselle, vrau Varyck, Armaveille, Dona, Baumont, André.

4/14 januarii sondach H.H., vrau Varyck, mademoiselle, Armaveille, André, Tjassens.

11/21 decembris H.H., mademoiselle, vrau Varyck, Code donderdach op 't jacht. -

12/22 decembris H.H., mademoiselle, viconte van Dona, André vrijdach.

[pagina 756]
[p. 756]

[249]

11/21 decembris 1651 donderdach op 't jacht geschreven H.H., mademoiselle, vrau Varyck, Code.

12/22 decembris vrijdach H.H., vrau Varyck, mademoiselle, freulen van Dona, André, te Lewarden.

16/26 decembris dingsdach vrau Varyck, noch niet oovergelevert.

27 decembris 1651/6 januarii 1652 saterdach H.H., vrau Varyck, mademoiselle, Armaveille, Donau, Beaumont, André.

4/14 januari 1652 sondach H.H., vrau Varyck, mademoiselle, Armaveille, André, Tjassens.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over Andries Bicker

  • over Constantijn Huygens

  • over Adriaan Pauw


plaatsen

  • over Amsterdam

  • over Dordrecht

  • over Franeker

  • over Harlingen


landen

  • over Denemarken

  • over Duitsland

  • over Groot-BrittanniĆ« (en Noord-Ierland)

  • over Spanje

  • over Frankrijk

  • over Zweden


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 1 januari 1652

  • 6 januari 1652

  • 1 januari 1652

  • 20 april 1652

  • 16 december 1652

  • 11 december 1651