Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Menschenhanden (1924)

Informatie terzijde

Titelpagina van Menschenhanden
Afbeelding van MenschenhandenToon afbeelding van titelpagina van Menschenhanden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.85 MB)

Scans (11.36 MB)

XML (0.29 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Menschenhanden

(1924)– Wilma–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 180]
[p. 180]

XVI.

Weg!... vóórdat Erie thuis zou komen van haar lange rustkuur op de Kerkhul.

Wybo heeft er haar den vorigen dag pas gebracht!

Wil hij nu al beginnen met het ontruimen van dat kamertje vol schatten voor het kindje?

Waarom maakt Wybo zooveel haast?

Klein-kindergoedje neemt niet veel plaats en niet veel tijd.

Wat bij klein-kinderleven behoort kan men o zoo gemakkelijk verbergen, dat er geen schemertje meer van te voorschijn komt. Op den zolder van het Nordensche huis is rommel genoeg, oude lakens en lappen en bonte kleedjes, nog lang niet versleten. ‘Eén middag, één avond, dan is er niets meer te zien van al dat kleine, witte. Er is ook ruimte genoeg op den grooten zolder. Waarom maakt Wybo toch zooveel haast? Is hij bang, dat hij er niet op tijd mee gereed zal komen?

Mevrouw Norden en Betty vragen het elkander af met bedrukte gezichten.

Iederen avond vragen ze het elkander af, zonder woorden.

Als Wybo niet naar Erica is gegaan, kan men hem boven vinden; ieder vrij oogenblik is hij boven,

[pagina 181]
[p. 181]

bezig met inpakken. Ze mogen hem niet helpen. Niemand mag hem helpen.

Eens toen hij buitengewoon lang wegbleef, is Mevrouw Norden zachtjes de gang overgeslopen, om aan de kamerdeur te luisteren. Eerst heeft ze niets gehoord. Toen opeens een gemompel en daarop lange, harde snikken. Mevrouw Norden heeft den moed niet gehad de kamerdeur te openen. Daarvoor is haar schuwheid tegenover Wybo te groot. Allemaal zijn ze schuw tegenover elkander, die tobbende menschen, door hun gebrek aan zelfvertrouwen, en daarom lijden ze zoo eenzaam.

Mevrouw Norden is toen weer naar beneden gegaan en heeft op Betty's vragenden blik alleen maar het hoofd geschud. Ze is weer stil en bedrukt gaan zitten... breien. Er is altijd wel wat te breien, de groote hulpactie voor het buitenland is in vollen gang. Als Wybo weggeroepen wordt, is er nooit iets aan hem te merken. Dan is hij weer de zorgzame arts, alleen zoo mogelijk wat bleeker nog en wat stiller.

De menschen durven hem niets vragen. Als je ook zoo verlangd hebt, als de dokter. Misschien zijn er niet veel menschen, die zoo naar een kindje verlangd hebben als de dokter.

Mertens, de oude Grootvader schoenmaker uit de Brugstraat, wiens dochter door Dokter Norden geholpen is, bij een moeilijke bevalling, zat, toen hij van het ongeluk hoorde, een langen tijd stil

[pagina 182]
[p. 182]

voor zich heen te kijken. Opeens kwam hij overeind en reikte naar den Bijbel op de plank.

Zijn trillende vingers bladerden naar een hoofdstuk heel in 't begin. Toen ze er aangekomen waren, bleven ze rusten bij een wonderlijken tekst: ‘En hij noemde zijnen naam, Noach, zeggende: Deze zal ons troosten over ons werk en over de smart onzer handen, vanwege het aardrijk, dat de Heer vervloekt heeft. “Dat was 't voor den dokter,” zeide hij, daar hebt ie naar uitgezien.’

Matthijs en Ida kwamen in die dagen zooveel ze konden. Dikwijls kwam Ida ook alleen en bracht wat vroolijkheid in Mevrouw Norden's en Betty's eenzame dagen. Want Wybo ging zooveel hem mogelijk was naar Erie. Ze zagen hem daardoor weinig en wisten alleen dat hij gruwelijk leed, zonder dat ze hem verlichting konden geven.

Ida bracht altijd wat mee; vroolijke, bonte lappen voor jurkjes, geld, dat ze ingezameld had, allerlei schatten, die ze bij Betty deponeerde.

‘Jij hebt het grootste huis,’ zei ze vroolijk, ‘alle schatten van Egypte breng ik bij jou, dan moet jij, net als onderkoning Jozef, maar zien dat ze in goede handen komen.’

Zoo hield Ida er Betty en Mevrouw Norden bovenop, in den tijd dat Wybo voor 't eerst scheen te vergeten dat hij een zusje had en een moeder, die hem niet konden missen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken