jaar ouder of jonger wil men zich niet vastleggen. In de omgeving werden meer resten gevonden van soortgenoten (die misschien nog op de begrafenis zijn geweest). Er werd ons tussen duim en wijsvinger een botje getoond. En dat was echt geen apenbotje. Nee, het was heel duidelijk een neusbeentje van een mens. Een mens met een goede neus ontdekt nog eens wat.
Hoewel, dat de mens van de aap afstamt, wisten we toch al lang? In het begin van de jaren zestig kwamen studenten uit het Christelijk Hoger Onderwijs met een schoolkrant waarin Prof. lever een artikel over de evolutieleer had geschreven. Er stonden zes apen op een rij, telkens met een miljoen jaar tussentijd. Het eerste lelijke aapje was zes miljoen jaar oud, maar je zag heel duidelijk hoe de volgende apen steeds meer menselijke trekjes kregen en de laatste was dan de eerste mens. Prachtig plaatje. Het portret van de professor stond eronder als het meest onweerlegbare bewijs. En wij evolueren natuurlijk door: God is dood, zegt de moderne mens. Ik heb Zijn plaats ingenomen. Wat zegt de bijbel daar ook weer van? ‘De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God.’
Dat zegt hij over Hem die zich in zijn Woord geopenbaard heeft als de Almachtige die het onmetelijke heelal, de hemel en de aarde, de mens en de aap, gemaakt heeft.’
Dit type pamflet-eftige kommentaren, dêr't de irony syn benaudens yn liket te fergrutsjen, hat er by de rûs skreaun. Dêr is in hantsjefol fan (meastentiids sterk bekoarte) yn it Deiblêd opnommen op de lêzersside, neffens in mapke kranteknipsels.
Hy helle de krante mei mear gloarje doe't er it hynder wer op it tsjerkedak sette. Mar foar himsels helle dy died fansels de hichte fan syn arbeidzjen foar it geastlik heil op gjin stikken nei.
Wat er beweart bliuwt as regel bewarre yn 't laadsje. Titels: De wet is evangelie; Ellende, verlossing en dankbaarheid; De zekerheid van het geloof; De grote afval; Bekering en wedergeboorte; Het huis op de rots; Venster op de toekomst; Veel vragen, één antwoord; Horizontaal of verticaal? En sa fierder. Wa't it lêste wurd ha wol, is nea útsprutsen.