Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Algemeen Nederduitsch en Friesch Dialecticon. Deel 1 (1874)

Informatie terzijde

Titelpagina van Algemeen Nederduitsch en Friesch Dialecticon. Deel 1
Afbeelding van Algemeen Nederduitsch en Friesch Dialecticon. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Algemeen Nederduitsch en Friesch Dialecticon. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.46 MB)

Scans (24.79 MB)

XML (1.40 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Algemeen Nederduitsch en Friesch Dialecticon. Deel 1

(1874)–Johan Winkler–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[40. De stad Vreden]

Voor den tongval die in dat gedeelte van de graafschap Benthem dat zich langs de drentsche en twentsche grenzen uitstrekt, in Nienhuis, Noordhoorn, Gildehuis, enz. en in de omstreken van Meppen en Lingen gesproken wordt, verwijs ik naar de vertalingen in de tongvallen van Oldenzaal en Zweelo, wijl deze tongval weinig of niets van het twentsch en oostelijk drentsch verschilt. De meeste ingezetenen, vooral de dorpelingen in deze streek zijn dan ook veel beter met de nederlandsche schrijftaal dan met de hoogduitsche bekend; vooral met bejaarde lieden is dit het geval. Het jonge geslacht leert tegenwoordig op de scholen slechts hoogduitsch.

Toch wordt daar nog heden ten dage op eenige dorpen in de nederduitsche taal godsdienstoefening gehouden. Onder anderen geschiedt dit bij een afgescheidene gemeente te Veldhuizen.

Nog in de vorige eeuw was het nederduitsch en wel het hollandsche nederduitsch in deze streken, vooral ook te Meppen en Lingen veel als schrijftaal in gebruik. Zoo werd er onder anderen nog in 't jaar 1747 te Lingen een bruiloftsgedicht gedrukt en uitgegeven, dat tot titel voerde: Egt-krans op het huwelijk van den hoog-wel-geboren heer, den heer Georg Friederich baron van Voss met de hoog-wel-geboorne en deugdenrijke vrij-fraeulijn Anna Christina Helena van Meihers. In dit fraeulijn voor het hollandsche freule (dat overigens ook slechts een hoogduitsche verbastering is) bespeurt men den invloed van de hoogduitsche taal.

Nog in deze eeuw (1820) schreef een predikant in de graafschap

[pagina 221]
[p. 221]

Benthem, de heer W.F. Visch, predikant te Wilsum bij Benthem een ‘Geschiedenis van het graafschap Bentheim’ in de nederlandsche taal.

In den noordwesthoek van het eigenlijke Westfalen, aan zuidelijk Twenthe en den Achterhoek van Gelderland grenzende, wordt een tongval gesproken, die bijna volkomen overeenkomt met den tongval van den gelderschen Achterhoek, en zich nog al scherp afscheidt van het dialect van de omstreken van Munster.

Hier volgt een voorbeeld van dien tongval.

40. De gelijkenis van den verlorenen zoon in den tongval van de stad Vreden.

Medegedeeld door den heer Dr. L. Gescher te Leeuwarden. Maart 1871. (In hoogduitsche spelling.)

11. Doar was es 'n man, de had twe säönne.

12. Un de jungste sä to siin vader: vader! gif mi 't deel van 't vermäügen dat mi tokümt. Un he verdeelde under häör 't vermäügen.

13. Noa wennige dage nam de jungste all's bi 'nander un trok noa 'n vräamd land un verdä doar siin good däar 'n utbünndig läven.

14. Do he nu all's vertäerd hat, kwam groote hungersnood in dat land un he begun gebrek te krigen.

15. Do günk he hen un bestädde sich bi n' börger in dat land un de stüürde 'm bi 'n kötter um de varken te höen.

16. He wünskte do siin liif met jüchte vüll te krigen, dat de varken fratten, mer g'n een gaf em dat.

17. Do dücht he bi sich sölf un sä: wo vul daglöners hebt in miin vaders hus ävervlood van brood un ik lie hier hunger.

18. Ik pak up un will noa miin vader gaon un em seggen: vader! ik hebbe sünde doan teggen den hämmel un teggen u.

19. Ik bün nich wärd dat ik u söänne heet; nim mi an as 'n daglöner.

[pagina 222]
[p. 222]

20. Un do pakte he ok up un günk noa siin vader. Do he noch wiid weg was sag em siin vader un werd medlidig un leep em te möite, vol em um 'n hals un küste em.

21. No sä de söänne teggen em: vader! ik hebbe sünde doan teggen den hämmel un teggen u: ik bün nich wärd dat ik u söänne heet.

22. Do sä de vader to siin knechten: gau! haalt 't beste kleed un trekt 't em an, stäckt 'n ring an siine hand un trekt em scho an siine vöte.

23. Brengt ok 't mestkalf un slacht 't; wi wilt äten un vrölik wäsen.

24. Den düsse söänne was dood un he is no wer lävendig; he was verlaoren un he is wer vunnen. Un do begunnen se'n fest te hollen.

25. Do was de ölste söänne in 't feld. Do de no kam un noa an 't hus was, häorde he de viool un 't dansen.

26. Do reep he een van de knechten un vraag em wat doar te doon was.

27. De sä to em: dim broor is kommen un diin vader heft 't mestkalf slachten loaten ümdat i 'm gesund trüg kreeg.

28. Do wärd he nidig un wol nich in hus goan; doarümme günk siin vader noa buten un begun em te bidden.

29. He antwoarde oaber un sä: sü vader! ik deen u so vul joar un ik heb u gebod noch nich eenmoal äverträ'en; mer noch nich eenmoal hest du mi 'n buk gäven, dat ik met mine frönde met plesear 'n moaltiid kon hollen.

30. Mer no düsse u söänne die siin vermäügen met hoaren verdoan hef, kommen is, no lötst du em 't meste kalf slachten.

31. No sä de vader to em: miin söänne! du bist altiid bi mi un al wat mi häört, häört di.

32. Mer 'n gastmoal ma' we wal hollen, will diin broor dood was un no wer lävendig worden, verlaoren was un no wer vunnen is.

Aanteekeningen.

De oa klinkt tusschen o en a in. De öä in säönne heeft een moeielijk te beschrijven klank; söänne, zoon en zonen, wordt nagenoeg uitgesproken als zunne in nederlandsche spelling. De äü van

[pagina 223]
[p. 223]

vermüügen klinkt ongeveer tusschen 't nederlandsche vermuggen en vermuigen in. De äü van häör moet ten naastenbij als heur in 't nederlandsch worden uitgesproken. De üa klinkt als ä met korten naslag van geslotene a; de äe als ä met korten naslag van geslotene e; de öi ten naastebij als ui in 't nederlandsch.

15. Bestädde, besteedde.

Kötter, is een echt westfaalsch woord, een boer beteekenende die een klein boerderijtje bewoond, niet een grooten boer dus die op een volslagene boerehofstede woont en veel land bebouwt. Zoo'n klein boertje noemt men hier en daar in Nederland ook wel een keuterboer; dit keuterboer komt van het westfaalsche kötter, kuoter; en kötter, kuoter van kot, kuot, de naam van zulk een geringe boerewoning. Kot is verwant met het hoogduitsche kathe en met het nederlandsche kit, keet en met hut, hütte, en heeft in de nederlandsche taal tegenwoordig de beteekenis van een nog nederiger verblijf dan een armoedige westfaalsche boerehut is. Slechts in verachtelijken zin wordt het in Nederland nog van een menschelijke woning gezeid; gewoonlijk noemt men een afgeschotene en min of meer overdekte verblijfplaats voor de varkens, een kot, een varkenskot.

16. Wünskte, wenschte. In de westfaalsche tongvallen, even als in de neder- en friso-Saksische van noordwestelijk Duitschland (Oost-Friesland, Oldenburg, enz.) en even als in Friesland en overal waar men nog friesch spreekt, wordt de sch duidelijk en in haar volle waarde of als sk uitgesproken, ook waar deze letterverbinding midden in een woord voorkomt. De zachte uitspraak der bovenlandsche Duitschers als sj en de leelijke, rochelende uitspraak der Hollanders, die ook de sch midden in een woord of op 't einde daarvan voor 't gemak maar geheel niet 'uitspreken, wenste voor wenschte, mens en mensen voor mensch, menschen, is in de westfaalsche tongvallen onbekend. Ook voor de sch even als voor zoo menig andere letterverbinding en klank is de zuivere, oude uitspraak in de westfaalsche, zoo wel als in de meeste nedersaksische, friso-saksische en friesche tongvallen bewaard gebleven. Maar deze zuivere uitspraak der sch wordt in Westfalen en in andere echt saksische streken van noordwestelijk Duitschland soms overdreven, wijl het ongeletterde volk deze, voor duitsche woorden nauwkeurige uitspraak, ook aanwendt bij woorden die uit andere talen zijn overgenomen, vooral bij fransche woorden. Zoo spreekt het volk maskine of maschine, met echt hollandsche sch of ch, in plaats van machine, skaussee, skosee, schosee, zelfs wel scharsee in plaats van chaussée, skef, (stationskef, bahnhofskef) voor chef. Zie 3 bl. 131

[pagina 224]
[p. 224]

Jûchte, varkensvoer; men kan ook spöling zeggen, het nederlandsche spoeling. Dit westfaalsche jüchte is het zelfde woord als het wangerooger friesche juch, vleeschnat, soep, dunne vleeschsoep of afkooksel van vleesch, (bouillon), het neder- en friso-saksische jüche, dat de zelfde beteekenis heeft en vooral in Oost-Friesland gebruikt wordt, en het hoogduitsche jauche, jauchen, dat bovendien ook nog dunne, stinkende etter (ichor) beteekent.

18. U (spreek uit oe); tegen zijn meerderen zeit men in dit westfaalsche dialect, even als in sommige tongvallen van den gelderschen Achterhoek, enz. u, (oe, oew) en tegen zijns gelijken of zijn minderen du (doe); daarom zeit ook de zoon tegen den vader u, maar de vader tot den zoon du.

20. Te möite, te gemoet, tegen; zie vs. 20 bl. 189, vs. 20 bl. 202 en vs. 20 bl. 178 op in de meit.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Algemeen Nederduitsch en Friesch Dialecticon (2 delen)


landen

  • over Duitsland