Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Door arm Vlaanderen (1903)

Informatie terzijde

Titelpagina van Door arm Vlaanderen
Afbeelding van Door arm VlaanderenToon afbeelding van titelpagina van Door arm Vlaanderen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.76 MB)

ebook (4.59 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/reportage
non-fictie/geschiedenis/tijdsbeeld(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Door arm Vlaanderen

(1903)–August De Winne–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Het loon der Kantwerksters

De onthullingen zouden waarschijnlijk niet min verpletterend zijn voor het katholiek onderwijs dan de uitslagen van zekere enkwesten in Frankrijk, indien het mogelijk ware volledig en ernstig te onderzoeken wat gebeurt in de kloosters, waar het kinderwerk uitgebuit wordt. Onder dit opzicht is het

[pagina 174]
[p. 174]

boek van M. Verhaegen reeds stichtend, alhoewel de schrijver nergens zoekt zijne klerikale overtuiging te verbergen. Maar de kloosters zouden niet gemakkelijk hunne geheimen ontsluieren. M. Verhaegen heeft het zelf ondervonden. Hij bekent dat men geweigerd heeft hem in de werkzaal van het klooster van Lichtervelde te laten treden, en dat men hem geene enkele inlichting over het werk heeft willen verschaffen. Het schijnt dat uitdrukkelijke bevelen van den fabrikant, voor dewelke het klooster werkt, zich tegen deze openbaarmaking verzetten.

Langs een anderen kant, vindt men volgende zinsnede op bladzijde 22 van het tweede deel van het verslag:

‘In het bisdom Brugge heeft een bisschoppelijk reglement, waarvan wij ongelukkiglijk geene kennis konden nemen, verscheidene verordeningen voorgeschreven, die door de geestelijke kantwerkscholen moeten nageleefd worden.’

Zou de bisschop van Brugge, evenals Mgr Turinaz, de bisschop van Nancy, zulke wraakroepende misbruiken hebben moeten beteugelen, dat zelfs een zoo goed denkend en zoo welwillend schrijver als M. Verhaegen ze niet mocht kennen?

Na op zeer gunstige wijze over de geestelijke kantwerkscholen gesproken te hebben, hangt M. Verhaegen een verschrikkelijk tafereel op van de wereldlijke gestichten. Het doel dat hij beoogt is licht te raden: het is onnoodig dat de bijzondere nijverheid schaadt aan die der kloosters, die den alleenhandel van het kantweven zouden moeten bezitten.

Ik zeg niet dat het voorgestelde tafereel overladen

[pagina 175]
[p. 175]

is. Ik vraag alleen hoe lang de Staat al deze ijselijkheden, zoowel in de geestelijke als in de wereldlijke scholen, dulden zal.

Nu eenige woorden over de ellendige loonen. Luistert, mooie damen, gij wier schoonheid door fraaie kanten verhoogd wordt, luistert hoeveel tranen en moeite deze heerlijke tooisels, waarop gij zoo fier zijt, gekost hebben aan uwe zusters, - want de werksters zijn vrouwen als gij - luistert van welke schandelijke uitbuiting uwe weelde gemaakt is.

Het is een tusschenpersoon - de factor - die het loon der kantwerksters vaststelt. Daar de fabrikant bijna nooit het dorp bewoont waar de kanten gemaakt worden, komt hij slechts bij uitzondering tusschen. Noch de openbare besturen, noch de vakvereenigingen beschermen de werksters tegen de hebzucht van het grootste deel dezer factors.

Het geldt arme, alleenstaande vrouwen, die zich aan alles onderwerpen en geen weerstand bieden aan de uitbuiting.

M. Verhaegen zegt hierover:

‘De factors hebben dan ook begrepen, dat niets of bijna niets ze moest tegenhouden in hunne begeerige jacht op fortuin, en sedert een dertigtal jaren buiten zij de werksters uit, zooals het misschien in geene andere huisnijverheid van België nog gebeurt. Deze uitbuiting neemt alle vormen aan: de factors winnen op het garen, sommigen onder hen betalen in koopwaren, maar vooral doen zij het loon dalen tot een minimum, onder hetwelk de arbeider verkiest de armen te kruisen; soms zelfs gaan zij nog verder, want zij kennen het geduld hunner werksters en de lijdzaamheid met dewelke zij haar lot dragen;

[pagina 176]
[p. 176]

zij kennen den nood waardoor ze verplicht worden eene bijdrage, hoe klein zij ook weze, aan het mager budjet te voegen, en de onmogelijkheid waarin ze zich bijna allen bevinden andere hulpmiddelen te ontdekken; het is het sweating system met zijn nasleep van misbruiken en ellende, zijne lange werkuren en de afvallingen die zich dagelijks talrijker voordoen in de rangen zijner slachtoffers.’

Er dient opgemerkt te worden, dat de kant bijna al hare waarde verschuldigd is aan den arbeid der werkster die zelf de grondstof betaalt, en slechts de bijna altijd zeer kleine onkosten van teekeningen en modellen voor rekening van den fabrikant of van den tusschenpersoon laat.

M. Verhaegen wijdt een honderdtal bladzijden aan de loonen der kantwerksters. Naast ieder dagelijksch loon plaatst hij het getal werkuren, de rust- en eeturen niet medegerekend. Ziehier eenige cijfers. Zij roepen wraak ten hemel.

Loon van fr. 1,07 voor 14 werkuren; 50 centiemen voor 10 uren; 38 centiemen voor 10 uren; 10 centiemen voor 2 uren; 60 centiemen voor 11 uren; 40 centiemen voor 9 uren; 17 centiemen voor 4 ½ uren; 80 centiemen voor 14 uren; 39 centiemen voor 10 uren.

Ziehier eenige hoogere loonen:

50 en 95 centiemen voor 10 uren; fr. 1,25 voor 10 ½ uren; fr. 1,65 voor 12 uren; fr. 1,15 voor 15 uren; 2 franken voor 13 uren.

Het gemiddeld loon schijnt 50 tot 75 centiemen te bedragen voor 10 tot 12 uren werken.

M. Verhaegen stipt aan dat in de kloosters de vergoeding der geestelijken bestaat in een schoolgeld

[pagina 177]
[p. 177]

door de leerlingen betaald of ‘in vele gevallen in een aftrok van 5 tot 10 p.h. op de loonen.’

Zullen de klerikale dagbladen, die zoo verontwaardigd waren toen zij de afhoudingen kenbaar maakten door Vooruit gedaan op de premiën toegekend aan de werksters der socialistische samenwerking, zullen zij nu ook niet opkomen tegen de loonaftrokken der kloosters?

Zullen de arbeidstoezichters geen onderzoek instellen? Zullen de rechters deze wetsovertredingen niet straffen?

Een punt waarop moet gedrukt worden, is dat de arbeidster van haar mager loon al haar werkmateriaal koopen moet: haar kantkussen, hare klossen, hare spelden, hare naalden, het blauw papier, het weefsel en het stuk toile cirée dat zij noodig heeft. Daarbij oefenen de factors der dorpen, die ver van de stad gelegen zijn, het truckstelsel op schandelijke wijze uit. M. Verhaegen verzekert dat de prijs der artikelen, die zij aan de werksters verkoopen, ongeveer 15 p.h. hooger is dan elders, en dat zij op het garen 25 p.h. winnen.

In een der belangrijkste hoofdstukken van het boek wordt eene vergelijking gemaakt tusschen de loonen en den verkoopprijs van de kant.

M. Verhaegen begint met te zeggen, dat de kloosters 5 tot 10 p.h. winnen op de kant hunner werksters en leerlingen, en dat de factors zich zeer dikwijls tevreden stellen met 10 tot 15 p.h. Deze beweringen zouden moeten onderzocht worden. In de meeste gevallen echter bereiken de winsten der factors 25 tot 35 p.h., zonder de winst te rekenen die gedaan wordt op den verkoop in het magazijn en

[pagina 178]
[p. 178]

op den verkoop van het garen. M. Verhaegen geeft daarna nauwkeurige inlichtingen over den inkoopen den verkoopprijs van bepaalde artikelen. Ziehier eenige voorbeelden:

Sluier in blonde

(gekocht bij eene fabrikante van Geeraardsbergen)

Loon der kantwerkster fr. 28.00
Aanhaken der stukken fr. 1.75
Winst der fabrikante fr. 10.25
  _____
  Prijs van den sluier fr. 40.00

Neusdoek in Valencijnscke kant, met kleine schakels

(gekocht in een magazijn te Brussel)

Prijs van den neusdoek fr. 10.00
Prijs van een anker dezer neusdoeken fr. 6.25
Loon der werkster fr. 1.00

De winst van het magazijn bedraagt dus 525 p.h.

Hoedenstrik in met goudkorreltjes versierde tul

Voor een dozijn gestikte hoedenstrikken met goudkorreltjes, betaalde een factor van Lier 4,50 fr. aan zijne werksters. Een dezer strikken werd in 1900 door eene modiste van Brussel aan eene dame van Lier voor 14 franken verkocht.

Wat is onze maatschappij toch prachtig ingericht! Een hoedenstrik die in Lier min dan 40 centiemen kostte, wordt naar Brussel gezonden en van daar naar Lier teruggestuurd waar hij voor 14 franken verkocht wordt.

Reeds in 1843 maakten de geneeskundige kommissiën van Lier en van Turnhout kenbaar, dat de kantwerksters dezer beide steden, door de slechte

[pagina 179]
[p. 179]

werkvoorwaarden, vatbaar waren voor eene reeks ziekten, waarvan zij de volgende opsomden:

1o Afwijking en kromte der wervelkolom, voortkomende van de gebogene houding van te jonge werksters;

2o Witte vloed, veroorzaakt door het zittend leven, de lange nachtwaken, het gebruik van voetwarmers en van koffie, het onvoldoende voedsel;

3o Bleekzucht, als gevolg van het gemis aan beweging, het vroegtijdig werk in smalle, vochtige en onreine lokalen, waar in den winter de lucht bijna nooit ververscht wordt, hetgene toelaat op de verwarming te sparen; (!)

4o Kliergezwellen, (zelfde oorzaken) vatbaar makend voor tering en voor kropziekte;

5o Tering, voortkomende van ontaarding van het lichaam, misvorming der borstholte en gebrek aan beweging;

6o Bijzichtigheid, voortgebracht door het lang werken bij lamplicht; deze kwaal, zegde het geneeskundig verslag, ontaardt dikwerf in zwarte staar, in klierachtige oogziekten of soms in hersenontsteking.

De geneesheeren van Lier en van Turnhout, door M. Verhaegen geraadpleegd, hebben verklaard dat de gezondheidstoestand van beide steden nu niet beter is dan in 1843. Een hunner voegde er bij dat de kantwerksters slechte zoogmoeders zijn; bijna allen kweeken de kinderen met de zuigflesch. Ook bedraagt de kindersterfte 50%!

De officieele wereld zal weldra de 75e verjaardag onzer nationale onafhankelijkheid vieren.

Het is te hopen dat de bewierookers van de burgerij en van het klerikalisme, die belast zullen

[pagina 180]
[p. 180]

worden de 75 jaren geluk en voorspoed te verheerlijken, ook niet vergeten zullen de aandacht te roepen op de bijzonder gelukkige toestanden onzer kantwerksters en harer kinderen!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken