Aan onzen zoon Pieter van Winter, en vrouwe Anna Louisa van Orsoy, Gebooren van der Poorten: Ter gelegenheid hunner Echtvereeniging: den 27sten van Augustus, 1780.
Geliefde Zoon! en gy, ô Telg van onzen Vrind,
Van braaven jozua, thans boven 't aarsch verheven!
Gy, die u op deez' dag voor 't echtältaar verbind,
En die in 's Hemels gunst veréénigd wenscht te leeven!
Ontfangt, in 't heilryk uur, 't welk, na geleeden smart,
Uw hoop herleeven doet op wenschelyke stonden,
De liefderyke groet van 't Ouderlyke hart
Met dit beschreven blad van bydorp u gezonden.
Voedde onze ziel nog zucht voor de oude melody,
Wy spanden met vermaak voor u de blyde snaaren;
Dat thans een wensch voldoe; de zangtyd is voorby;
De groene mirthekroon voegt by geen gryze hairen:
[pagina 4]
[p. 4]
Dat zy uw kruinen siere en 't lagchende geluk
Bestendig roozeblaân op uwe paden strooie!
Dat de Opperzegenaar uw' echt bevry' van druk,
En dat een deugdzaam Kroost uw beider heil voltooie!
Dat zuivre huwelyksliefde u op 't volmaaktst veréén',
En in uw hart als 't vuur op Vestaas outer blaake!
Dat frissche welstand u zyn' groei en bloei verleen',
En pynigende ziekte uw wooning niet genaake!
Dat u het sterslot niet dan spaê, zeer spade, schei,
Om u in de eeuwigheid met hooger heil te kroonen,
En op te voeren by den heerelyken rei
Der zaalge geesten, die het hemelhof bewoonen!
Dit alles, en indien ge iets meer begeeren kunt,
Smaakt ons beminnend hart met uitgestrekt verlangen
Dat door de Algoedheid u weldaadig zy vergund.
Ach! mogt u onze beê dien zegen doen ontfangen!
Het zelfde heillot daale op uwe telgen neêr!
Vaart wel. Brengt dikwerf u deez' dag met vreugd te binnen.