Overblyfselen van echtgeluk

[p. 33]

Ter verjaaringe van myne Echtgenoote.

ô Deugdenryke vrouw, wie ik deez' dag ontmoet
Met hartelyken wensch en zegenenden groet,
Deez' dag, waarop Gods gunst ons nog heeft willen spaaren,
En uwe dagen rekt tot zesënveertig jaaren!
Verwacht thans van myn hand geen kunstig maatgedicht.
Het levendig gevoel van 't geen ik ben verpligt
Aan uwe liefde en trouw, aan uw goedwilligheden,
Aan al uw zorg en vlyt, en huiselyke zeden;
Dat levendig gevoel noopt myne erkentenis
Tot een geringe blyk, die voor my dierbaar is;
Opdat ik u betuig' hoezeer ik u vereere,
Uw gulle oprechtheid en weldadig hart waardeere,
Dat u ten voorbeeld stelt voor 't vyftal van uw kroost;
Terwyl ge uw' man verstrekt tot zegen en tot troost.

[p. 34]

 

Uw vriendlykheid voor elk doet u van elk beminnen,

 

En dikwils kan uw moed der kwaalen kracht verwinnen;

 

Zo dra de zwakheid der onpaslykheid slechts wykt,

 

Is 't ook dat ras ons weêr uw vrolyke inborst blykt.

 

Gy zorgt voor ons vermaak, verschaft ons al 't genoegen

 

Dat zich met orde en deugd bestendig saam laat voegen;

 

Dat streelt op 't hoogst uw ziel! dan zyt ge meest verheugd

 

Wanneer ge uw' man en kroost in welstand ziet en vreugd

 

Ook wenscht uw gantsch gezin, op 't naauwst aan u verbonden,

 

Dat van uw zwakheid ras geen spoor meer zy gevonden;

 

Maar uw herstel eerlang ons allen bly verrukk',

 

En all' de nevelen verdryve van uw' druk.

 

Gelukkig wyst ons hier 't voorledene op 't toekomend;

 

'tGing eertyds ras voorby, wees dan ook nu niet schroomend.

 

Myn hart voorspelt, daar zich de Lente alreede ontdekt,

 

Welhaast de Zomer weêr nieuw levensvuur verwekt,

 

En 't aardryk tooien zal met bloesem, bloemen, kleuren,

 

Uw kracht ook wakkren zal, uw geest zich op zal beuren;

 

En dat wy allen, in uw heil, aan ons zo waard',

 

Gezegend zullen zyn, zo veel men kan op aard'.

1798.