Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een booze stiefmoeder! (1922)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een booze stiefmoeder!
Afbeelding van Een booze stiefmoeder!Toon afbeelding van titelpagina van Een booze stiefmoeder!

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.03 MB)

Scans (19.87 MB)

ebook (3.52 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Illustrator

J.G. Kesler



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een booze stiefmoeder!

(1922)–Tine van Berken–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 64]
[p. 64]

Hoofdstuk X.
Een verrassing.

‘Het buitenleven is alleraardigst,’ zei Dora, op een mistigen Octoberdag uit school komend ‘maar het wordt toch op den duur vrij saai.’

Annie zag om zich heen; ze hadden een lange wandeling te doen, iederen middag. Haar weg voerde langs de Geul en behoorde in den regentijd juist niet tot de aangenaamste. Beider schoenen waren zwaar van rosse klei.

Een witte damp scheen uit de heuvels op te stijgen, de levendig bruisende Geul zag troebel, witjes gleed de zon weg achter de bergen in de verte.

Annie sjorde haar schooltasch tot aan den schouder op; ze had graag de handen vrij bij het loopen, en het speet haar, dat meisjes niet evenals soldaten den ransel op den rug konden vastgespen; jongens deden dat immers ook wel.

‘Ja, nu ziet alles er onplezierig uit,’ zei Annie onverschillig. ‘Maar vanmorgen, toen was het heerlijk weer!’

Dora was in een brommerige stemming. ‘We zullen

[pagina 65]
[p. 65]

het niet lang meer mooi hebben,’ klaagde ze, ‘over een paar weken is het November, naarder maand ken ik al niet. Kijk de boomen nu al eens, er zit bijna geen blad meer aan. En dan is het den halven dag donker. Ik begrijp niet waarom de menschen niet, evenals sommige dieren, een winterslaap houden!’

Annie lachte, ze tastte in haar zak en haalde er een hand vol beukennootjes uit, die ze aan Dora presenteerde, maar Dora bedankte. Je moest er zoolang aan pellen, en de kleine pitjes vond ze die moeite niet waard.

Annie wél; als een eekhoorntje pelde ze haastig de nootjes en at ze smakelijk op.

‘Het is hier zoo'n mooie streek,’ zei ze tevreden, tusschen twee hapjes in; maar daar ze haar aandacht uitsluitend aan de vruchtjes wijdde en heel niet op den weg lette, struikelde ze over een boomwortel, gleed uit en viel met beide handen vooruit in de modder. Ze sulde nog een eind voort, want het pad helde en het kostte haar groote moeite om weer op de been te komen, zoo glibberig en drassig was de grond.

‘Een prachtige streek!’ lachte Dora, toen het bleek, dat Annie zich gelukkig niet bezeerd had, ‘alleen soms wat levensgevaarlijk, maar dat went wel.’

‘Kijk ik er eens uitzien,’ zei Annie, die, met de handen zoo ver mogelijk van zich af, de breede strook modder op haar rok bezag.

‘Niet aankomen, stil laten drogen,’ zei Dora wijs, ‘hoe meer je er aan knoeit, des te moeilijker gaat het vuil er later af.’

‘Ik wil alleen mijn handen even gaan wasschen,’ zei Annie en ze sloeg een smal zijpaadje in, dat naar de

[pagina 66]
[p. 66]

Geul voerde. Ze zette den voet schrap tegen een overhangenden wilg en bukte zich. Met geweld stroomde het water haar tusschen de vingers door, klotsend en bruisend.

‘Al klaar!’ juichte Annie, de handen aan haar zakdoek afdrogend.

‘Ik wou,’ zei Dora, het afgebroken gesprek vervolgend. ‘dat we maar in een stad woonden, zooals vroeger; ja, dan zou het prettig zijn, 's zomers voor een paar weken hier naar toe te gaan. Van het nare van een winter merk je in een stad bijna niets. Weet je nog wel, An, hoe gezellig bijvoorbeeld de avonden vóór Sint-Nicolaas waren, als we naar mooie uitstallingen gingen kijken? Hè, die heerlijke, verlichte ramen, en die gezellige drukke straten, daar verlang ik nog wel eens naar!’

‘Wij stonden altijd voor de banketbakkerswinkels, zei Annie lachend, ‘en voor de speelgoedwinkels. Toen hielden we nog van poppen.’

‘En de boekwinkels dan,’ zei Dora. ‘Maar dat is het niet alleen. Je woont veel dichter bij elkaar, je hebt veel meer kennisjes. Je wordt nog eens hier en daar uitgevraagd.’

‘Dat komt nu allemaal door den brief van Betsie,’ zei Annie, ‘die zal anders ook wel zooveel niet uitgaan.’

‘Nu, als je in één week naar een partij, een verjaardag en een gezellige bijeenkomst gaat, schikt het nogal.’

‘Het treft zeker zoo, dat alles tegelijk komt.’ Annie begon al dat geklaag te vervelen.

‘Den heelen langen winter hebben we nog niet zóó

[pagina 67]
[p. 67]

veel uitspanning, bij ons is nooit eens iets bijzonders,’ zei Dora.

Maar toen ze thuis kwamen, bleek het, dat er wel iets bijzonders was.

Mevrouw Vermeer zat aan de tafel bij de ouderwetsche staande-lamp met een brief in de eene en een portret in de andere hand, en zoo aandachtig tuurde ze naar het jonge vrouwengezicht vóór haar, dat ze het binnenkomen van de meisjes niet eens opmerkte.

‘Dag, Opoe; o, wie is dat?’ vroeg Annie opgetogen.

‘Wat een beeldig mensch,’ zei Dora, met een bewonderenden blik op de fijne trekken en het weelderige, krullende haar.

‘Wat een mooie, ernstige oogen, Opoe,’ zei Annie. die in haar opgewondenheid heel haar modderigen rok vergat, en genoeglijk tegen de oude dame aanleunde.

‘Wie is dat?’ vroegen de meisjes nieuwsgierig.

Met een diepen zucht legde de oude mevrouw Vermeer het portret op de tafel neer. Een oogenblik zag ze de meisjes ernstig en onderzoekend aan en met een stem, die even beefde, omdat ze aan haar eigen gestorven dochter dacht, zei ze zacht: ‘Jullie aanstaande moeder, kinderen. Je vader gaat weer trouwen. Ik zou me erg vergissen, als jelui in haar niet een goede, flinke moeder krijgt.’

‘Een moeder?’ vroeg Annie. die nooit aan de mogelijkheid gedacht had. dat haar vader zou kunnen hertrouwen.

‘Een stiefmoeder!’ zei Dora een beetje schamper; toch rijmde de beteekenis. die ze aan het woord hechtte, slecht met het flinke maar zachte en lieve gezicht.

[pagina 68]
[p. 68]

‘Zaterdagavond komt je Pa met de juffrouw hier, dan kunnen we eens kennis maken; Zondagavond gaat ze al weer naar Amsterdam, want Maandagmorgen moet ze op school zijn.’

‘Is het een schooljuffrouw?’ riep Dora, bijna op een toon van afkeer.

‘Een onderwijzeres, ja,’ zei de oude dame, maar ze voegde er niet bij, dat ze dat in haar hart voor de meisjes uitstekend vond.

Annie keerde zich met een donkeren blik van het portret af, Dora liep fluitend de kamer uit, om haar mantel op te hangen.

De oude mevrouw Vermeer dacht in stilte, dat het hard tijd werd, dat de meisjes manieren leerden. Ze voelde wel, dat zijzelve te oud en te zwak was om zich te doen gelden. En hoewel ze er met schrik aan dacht, dat de meisjes van haar gescheiden zouden worden, ze beaamde toch, dat het beter was, vooral voor de kinderen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken