Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een booze stiefmoeder! (1922)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een booze stiefmoeder!
Afbeelding van Een booze stiefmoeder!Toon afbeelding van titelpagina van Een booze stiefmoeder!

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.03 MB)

Scans (19.87 MB)

ebook (3.52 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Illustrator

J.G. Kesler



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een booze stiefmoeder!

(1922)–Tine van Berken–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 69]
[p. 69]

Hoofdstuk XI.
Wat er op school van gezegd werd.

De school, waarop Dora en Annie gingen, was eigenlijk een kostschool. Maar zij waren er, met nog eenige andere meisjes uit den omtrek, dagleerlingen.

Ze kwamen 's morgens om negen uur, dronken op school koffie en keerden om vier uur weer naar huis terug.

Dora en Annie kwamen, den morgen nadat ze het groote nieuws gehoord hadden, bijzonder vroeg op school. Het was een mooie ochtend, frisch en helder, een paar internen liepen in den tuin te genieten van het mooie weer.

Pim van Alfen - ze heete Wilhelmina, maar de vriendinnen hadden haar Pim gedoopt - kwam haar al tegemoet. Pim was Dora's vriendin, een vriendelijk en hartelijk, maar wel wat overdreven kind.

‘Goedenmorgen!’ begon ze vroolijk, ‘wat een verrukkelijk weer, hè? O Annie, wat heb je daar een beelderige jurk, wat een allerliefst ruitje!’

‘Ik ben gisteren in de modder gevallen,’ zei

[pagina 70]
[p. 70]

Annie, ‘vanmorgen was mijn jurk nog niet droog.’

‘O, dat is vreeselijk, die mooie cheviot jurk. 't Is te hopen, dat de modder er maar goed uitgaat, hè?’

Als Annie over den val en de beslijkte jurk had willen uitweiden, had ze in Pim een willige toehoordster gevonden; maar de meisjes hadden wel wat anders te vertellen.

‘We krijgen een stiefmoeder,’ zei Dora opeens.

‘Wàt zeg je?’ riep Pim zoo ontsteld, dat drie, vier meisjes tegelijk kwamen toesnellen.

‘Wat is er? Is er wat gebeurd?’ riepen ze, in te stellige verwachting dat óf Dora óf Annie een groot ongeluk was overkomen.

Dora herhaalde haar woorden, en ze genoot van de uitwerking.

Dat was vreeselijk, dat was ontzettend.!

‘Arm kind,’ zei Pim, terwijl ze in een vlaag van teederheid en medelijden haar arm om Dora's middel sloeg. Pim van Alfen, die een uitstekend hart had, maar juist niet zeer verstandig was, had van de meeste zaken al zeer bekrompen opvattingen. Ze kon zich een stiefmoeder niet anders voorstellen dan als een boosaardig mensch. Onwillekeurig kwamen haar de sprookjes uit haar jeugd voor den geest, ze dacht aan de valsche stiefmoeder van Sneeuwwitje en rilde.

‘Pa heeft aan Grootmoeder een brief geschreven,’ zei Annie, ‘er was een portret bij.’

‘Een leelijk mensch zeker,’ zei Pim met afgrijzen.

‘N-neen,’ begon Dora langzaam.

‘Neen,’ zei Annie eerlijk, ‘ze is mooi, werkelijk heel mooi.’

[pagina 71]
[p. 71]

Maar Pim van Alfen's gezicht klaarde niet op bij die mededeeling. ‘Zooveel te erger,’ zei ze somber, ‘die er het mooist uitzien, zijn dikwijls het slechtst.’

‘Martha Velzen, die hier twee jaar geleden op school ging, weet je wel, Pim,’ riep Bertha Meynen, een der andere meisjes, ‘die had ook een stiefmoeder. Ik heb niet bij Martha in de klas gezeten, maar ik heb veel van haar hooren spreken. Ze was altijd gekleed als een bedelaarster; als de directrice niet naar haar huis schreef, dat er kleeren moesten zijn, werd er nooit wat gestuurd. Zakgeld heeft het kind nooit gehad, zoolang ze op school was. En van in de vacantie naar huis gaan was geen sprake, ze moest altijd hier blijven.’

‘Misschien worden jullie hier dan ook wel internen,’ meende een der meisjes; ‘je stiefmoeder zal jullie wel niet bij zich aan huis willen hebben.’

Dora keek een oogenblik beteuterd.

‘Och, wel neen,’ zei ze toen, ‘dan konden we immers wel bij Grootmoeder blijven, dat zou zoo erg niet zijn. Als Pa trouwt, gaan we in Amsterdam wonen......’

‘Hè, dat is heerlijk,’ zei Pim van Alfen opgetogen.

‘'t Hangt er maar van af, wat je heerlijk noemt,’ vond Dora, wier lust in het stadsleven sinds den vorigen dag vrijwel bekoeld was. ‘Het scheelt veel onder welke omstandigheden je er bent. Mijn nichtjes Mina en Betsie, ja, die hebben het goed, die gaan altijd uit; maar als je een stiefmoeder hebt, zal er van uitgaan wel weinig komen.’

Dora lachte schamper. De heele klas had zich van lieverlede om haar en Annie heengeschaard en allen

[pagina 72]
[p. 72]

namen hartelijk deel in ‘de ramp’, die beiden had getroffen. Alleen een van nature stil meisje had een tijdje met groote, verwonderde oogen bij het troepje staan luisteren. Het was Marietje van Laar, een klein hartelijk ding, ieders lievelingetje.

‘Maar zeg, dat meenen jelui toch niet, dat een stiefmoeder vanzelf slecht moet zijn. Ik heb óók een tweede moeder, maar jelui weet toch, dat Moe niet slecht of boosaardig is!’ Marietje eindigde met een helderen lach, die klonk als een blij klokje.

De grootste verbazing teekende zich op elk gezicht. Alle meisjes kenden het lieve, opgwekte vrouwtje, dat iedere maand haar dochtertje bezoeken kwam. Allen hadden wel eens een lach of een prettig woord van haar gehad en allen kenden ook de heerlijke Amstelflikjes, die ze nooit verzuimde mee te brengen. Niemand had vermoed, dat die vriendelijke, hupsche, gulle dame, die blijkbaar zooveel van Marietje hield, haar stiefmoeder was.

‘Is dat je stiefmoeder?’ vroeg een van de meisjes op bijna ongeloovigen toon, ‘en je hebt er nooit wat van gezegd?’

‘Er is nooit over gesproken,’ zei Marietje; ‘nu zien jelui wel,’ ging ze voort, terwijl ze lachend eerst Dora en toen Annie aanzag, ‘dat je je niet zoo erg ongerust hoeft te maken.’

Pim van Alfen keek nog zeer bedenkelijk. ‘Jou stiefmoeder is een uitzondering,’ zei ze, ‘maar de regel wordt door een uitzondering alleen maar bevestigd!’

‘Onze aanstaande moeder is een onderwijzeres,’

[pagina 73]
[p. 73]

zei Annie met een benepen gezicht. In stilte dacht ze er over na, wat die onderwijzeres wel van haar vorderingen zeggen zou, en wat haar oordeel over haar en Dora zijn zou, zoo ze de rapporten eens te zien kreeg.

Een onderwijzeres! Dat was het ergst van alles! Dat deed de maat overloopen! Een schooljuffrouw! Alle dames onderwijzeressen passeerden in een oogenblik de revue, vooral die, waarop de meisjes wat te zeggen hadden.

‘O,’ fluisterde Bertha Meynen, die een knoeister was in alle talen, maar voornamelijk in het Engelsch, ‘denk eens dat miss Johnson mijn moeder werd! Dan kon evengoed die hark het zijn!’ zei ze, wijzend op een zeer stakerige hark, die tegen een boom was opgezet.

‘Neen,’ riep Pim van Alfen, maar meteen liet ze haar stem dalen en zachtjes ging ze voort: ‘stel je eens voor, dat de directrice je moeder was, wat zou je dan een leventje hebben! Geen oogenblik zou je uit de plooi mogen komen, altijd zou je met een buiging je moeder moeten naderen, je zou het hart niet hebben, dat je een woord méér zei, dan noodig was. En natuurlijk zou je altijd in het Fransch moeten spreken. Geen lach zou over je lippen mogen komen, zoolang je leefde......’

Allen, zelfs Dora en Annie barstten opeens in een schaterlach uit, om de dwaze, overdreven voorstelling. Maar hoe vreemd keken ze op, toen de directrice zelf opeens uit het priëeltje, waarbij ze hadden staan babbelen, te voorschijn trad en haar lachend zei, dat het tijd was om naar binnen te gaan.

Had Mevrouw het gehoord of niet? De meisjes konden er niet uit wijs worden; maar ze hadden niet veel

[pagina 74]
[p. 74]

tijd er over na te denken, want de bel werd geluid en allen zochten haar plaatsen op.

De juffrouw, die het eerste uur les in het rekenen gaf, vond de meisjes zeer verstrooid, en dat waren ze ook. Want de meesten dachten meer aan het ijselijke lot, dat Dora en Annie te wachten stond, dan aan de sommen, die uit het hoofd moesten worden opgelost.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken