Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Berewoudjes (1902)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Berewoudjes
Afbeelding van De BerewoudjesToon afbeelding van titelpagina van De Berewoudjes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.23 MB)

Scans (31.55 MB)

ebook (4.05 MB)

XML (0.54 MB)

tekstbestand






Illustrator

E.S. Witkamp Jr.



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Berewoudjes

(1902)–Tine van Berken–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 327]
[p. 327]

XXVIII.
Elly op haar huwelijksreisje.

Remscheid, Juli.

Aan mijn beste moedertje.

Ja, Jet, als Moe nog leefde, dan zou ik aan háár schrijven; maar nu jij zooveel jaren achtereen, van toen je zelf nog kind was, mijn moedertje geweest bent, - nu doe ik het jou.

En ik heb je toch niets te zeggen, Jet, - alleen maar, dat wij beiden zoo gelukkig zijn.

Ik heb er geen datum boven gezet, omdat ik dien niet weet. Ik weet, dat we Donderdag getrouwd zijn, en dat het Zondag is, en ik zou wel kunnen berekenen de hoeveelste het is, - maar ik wil niet rekenen.

't Zal ook geen verstandige brief worden. Ik voel alleen behoefte eens tot je te praten, en dat doe ik nu.

Eduard, - ja, wat hij doet, dat kan ik eigenlijk niet zeggen; hij doet niets. Hij kijkt maar zoowat naar zijn klein, dom vrouwtje, en af en toe zie ik even op, en dan lacht hij, en dan lach ik.

Neen, Jet, ik wil nu eens niet aan hem denken, alleen aan jou. Ik moet je eens bedanken, Jet, dat je al dien tijd zoo goed voor me geweest bent, dat je zoo trouw voor me gezorgd hebt. Hoe kón je toch altijd zoo aardig zijn voor een egoïstisch kind als ik

[pagina 328]
[p. 328]

ben, dat zich maar al te graag en gemakkelijk door jou verwennen liet!

Nu ik zoo gelukkig ben, omdat Edu zooveel van me houdt, nu wou ik ook goed zijn en het geluk verdienen. Maar o, Jet, nu merk ik pas, hoe weinig ik het waard ben!

Ik ben een ijdel poppetje, dat alleen aan zichzelf denkt. De enkele keeren, dat ik jou geholpen heb - en dan nog in kleinigheden - voelde ik me bijzonder grootmoedig en edel!

Zeg, zou je denken, dat ik ooit een goede vrouw voor Edu zal zijn? - Ik hoop het zoo!

Vroeger had ik altijd gehoopt, eens te trouwen met een schatrijken man; maar nu ben ik er blij om, Jet, dat mijn man maar beginnend dokter in Hilversum is, die praktijk zoekt. - Het zal hem wel goed gaan, denk je niet; daar ben ik niet bang voor. Maar weet je waarom ik zoo blij ben? Omdat ik nu zelf mijn best moet doen, om een goede, zuinige huisvrouw te worden, die haar man helpen kan.

Als ik maar half zoo was als jij, dan zou het wel gaan.

Ik zal probeeren zoo te worden, en dát vooral: ik zal probeeren, áls het ons tegenloopt, blijmoedig te zijn.

Heb ik niet wel eens iets geleken op juffrouw Gummidge, die alles erger voelde dan een ander? Als het ons allen te zamen tegenliep, deed ik het minste, en ging ik er het meest onder gebukt. Nooit zal ik den morgen vergeten, dat ik, ineengedoken als een zieke musch, onder het vergieten van groote tranen, koolrapen zat te schillen in de keuken, terwijl jij met open ramen binnen het kleed schuierde in een benijdenswaardig opgeruimd humeur.

Edu vraagt of hij den brief mag lezen, maar dat mag hij niet, omdat er zooveel goede voornemens in staan,

[pagina 329]
[p. 329]

die ik zoo bang ben, niet ten uitvoer te kunnen brengen. - Of zou ik het kunnen, Jet? - Ik wil het zoo oprecht.

Weet je wat me van harte plezier doet, zusje? Dat het jullie zooveel beter gaat. - Wat gelukkig, dat Eduard dien uitgever kende, en dat die zooveel voor Pa's boek geven wou.

Dát zou ik iets verschrikkelijks gevonden hebben, als je maar door moest tobben, dag in, dag uit. Nu is de toekomst ook niet meer zoo donker, hè? - Als er één het verdient geen zorg te hebben en gelukkig te leven, ben jij het zeker.

Eduard kucht, en ik doe of ik het niet hoor; maar ik zal toch voortschrijven; hij verveelt zich met zijn Duitsche courant.

Natuurlijk zijn we in Keulen op den Dom geweest, eerst onder het geleide van een zoogenaamden Führer, die ons langs eindelooze wenteltrappen naar den eersten omgang bracht. Daar vertelde hij veel van het schoone der architectuur en van den ouderdom der verschillende deelen en hij wees ons ook op de mooiste gezichten; maar ik luisterde niet al te goed. En toen kwam ook pas het aardige, en aanvaardden we met ons beitjes den tocht naar boven. O, zeker zou ik bezweken zijn en mijn knieën voor altijd verstijfd, als Edu me niet trouw geholpen had. - Dat is het wat ik me het beste van den Dom herinner, die tocht met zijn tweetjes langs die donkere wenteltrappen. Het panorama zelf, - och, ik herinner me er weinig meer van. Als ik mijn oogen dichtdoe, dan zie ik nog Keulen aan onzen voet, en den Rijn, die zich bevallig om de stad slingert, met zijn lange brug en zijn geestige stoombootjes.

Ik ben bang, dat het met Eduard al evenzoo gesteld is, want, als ik hem op iets wees, dan zag hij niet dáárnaar, maar naar mij; en toen ik hem vroeg, of hij die mooie, donkere bosschen wel zag in de verte, - toen schudde

[pagina 330]
[p. 330]

hij lachend het hoofd en zei me, dat hij alleen mij zag, en dat ik een kleur had, en dat ik er niets donker, maar juist zonnig uitzag, en dat er hoe langer hoe meer krulletjes uit mijn haar woeien, en meer zulke domme dingen, die ik maar niet zal opschrijven.

Toen we weer op den eersten omgang terug waren, vrij duizelig van het afdalen langs de menigvuldige treden en van de tallooze slingeringen der wenteltrappen, - bracht de gids ons, langs een anderen weg dan dien we eerst gevolgd hadden, naar het carillon met zijn groote Kaiserglocke, een kolossaal stuk metaal, dat zich met Paschen, Pinksteren en Kerstmis hooren doet.

Het is zeker niet iets voor jonggetrouwden, ik geloof ten minste niet dat wij de rechten waren om dat grootsche meesterstuk van bouwkunst naar waarde te genieten. Wij hebben het alleen gezien als Keulsche celebriteit en, mij ten minste, bevalt een doodgewone wandeling in de vrije natuur veel beter.

Vanmorgen bijvoorbeeld hebben Edu en ik in Remscheids schoone omstreken gedwaald. Remscheid ligt vrij hoog boven zijn omgeving en al wandelende schauten wir telkens hinab in schoone, boschrijke dalen. Hier en daar staken kleine, aardige huisjes en dorpskerken vriendelijk boven het geboomte uit. Overal groote, grazige weiden en kleurige akkers: een bonte, golvende mozaïekvloer.

Die arme E. is uit wanhoop zelf een brief gaan schrijven aan zijn moeder! Daarom praat ik nog maar zoowat voort.

Na een half uurtje kwamen we aan het doel van onzen tocht, een aardig, maar niet zeer groot boschje, hier bekend als de Anlagen. De menschen zullen naar de kerk geweest zijn, denk ik; - het was er ten minste stil, rustig, plechtig. - Ik had zelf een gevoel of we in een kerk waren, zoo ernstig en plechtig maakte ons de mooie natuur. Er kwam iets erg vredigs en geluk-

[pagina 331]
[p. 331]

kigs over me, zoo om maar stil voort te loopen, zonder spreken; het was een echte Zondagmorgenstemming.

Mijn man is klaar met zijn brief en ik voel me in mijn getrouwden staat verplicht dat ook te zijn. Daarom eindig ik.

Ik sluit hier nog een briefje voor Pa in; groet Mies hartelijk van me. Wensch haar veel plezier in de vacantie. Kus Pop en Bommie van me, en daar heb je zelf een zoen van

je Elly.

  P.S. Mijn man laat je allen hartelijk groeten.
2e P.S. Is Bommie's maagje al weer in orde, of hebben de bruidssuikers zich erg gewroken?
3e P.S. Die post-scriptums dienen alleen om mij gelegenheid te geven den brief met mijn tegenwoordigen naam te onderteekenen:

Elly de Blooys-Berewoud.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken