Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Noord en Oost Tartarye (1705)

Informatie terzijde

Titelpagina van Noord en Oost Tartarye
Afbeelding van Noord en Oost TartaryeToon afbeelding van titelpagina van Noord en Oost Tartarye

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (18.67 MB)

ebook (15.05 MB)

XML (5.26 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/aardrijkskunde-topografie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Noord en Oost Tartarye

(1705)–Nicolaas Witsen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Volgt
Een Woord-list van de Georgiaensche of Iberische Spraek.

EEn Mensch; Katzi.
Goed; Necteli.
De Liefde; Sigvaruli.
Een Koei; Ppuri.
Heilige; Tzminta.
De Markt; Getva.
Ik hoope; Vigiti.
Onwetent; Utzkou.
Broeder; Tzma.
Zuster; Ta.
Ik ben niet bezig, Mtzalia.
Een Konkommer, Kitri.
Zonder onderscheid, Usarkepelo.
Onrechtvaerdig, Usamartlo.
Zwak, Utzlaero.
Ik navolge, Mekekepi.
Scherp, Kalesuli.
Kostelijk, Tzviri.
Zout, Marili.
Meel, Pkuli.
Een Zalving, Konv.
Zonde, Tzotva.
Een Paerd, Tzchani.
Vervloekinge, Setzonepa.
Manlijk, Kamartzepuli.
Ongetrouwt, Ukmro.
Doet open, Kaage.
Waerdig, Girsaar.
Om hoog, Zeit.
Het voorby gegane, Kastrul.
Van 't begin, Tzinakan.
Een opschorzing, Taikonanti.
Ontkenning, Asia.
Een Lam, Tzuchari.
Stom, Muntzis.
Ik ben ziek, Avatgopa.
Heer, Tavati.
Zilver, Vertzchali.
Geld, Tetri.
Een Ster, Maskula.
Quaed, Tzuti.
Ik vergete, Tamomisgepa.
Ik koope, Vigiti.
Onteert, Upiso.
Onbevreest, Arasinia.
Oost, Agmosavali.
Ik stelle, Tavatep.
Diepte, Gema.
Een Kikvorsch, Pangangi.
Een Dooping, Monath.
Zwaer, Mzimi.
Ik bezware, Metznelepa.
Konink, Chemptzipe.
Koningin, Tetopal.

[pagina 507]
[p. 507]


illustratie


Koninksken, Patoniculi.
Tol, Gapa.
Vry, Tzikni.
De Borsten, Tzutzu.
Ik zuige, Motzvo.
Quaed spreeker, Tzgevla.
Schade, Atzgena.
Ik zie aen, Nachva.
Een Os, Chari.
Helper, Misole.
Een Hokkelink, Chupo.
Een Buffel, Honpesi.
Gras, Tzamali.
Een Zegel, Petzeti.
Een Berg, Mta.
Avond, Sagamos.
Ik kooke, Mochasi.
Een Broek, Mpchavi.
Een Regen, Tzuma.
Stank, Garo.
Boter, Erpo.
Zwaer, Mzimi.
Diep, Gema.
Een werp, Pinnchi.
Hy quest my, Matzgens.
Het leven, Saconeli.
Een stok, Tzochi.
Ik hoeste, Chochana.
Zeeker, Tzesmarct.
Hy draegt, Tutzi.
Quellingen, Scantza.
Een Schuitjen, Nani.
Het mishaegt, Metznelepa.
Een Autaer, Sacurtcheveli.

[pagina 508]
[p. 508]

Bewaringe, Samgarculo.
Dit is de naem van zekere vrucht, Tzeremi.
Een Ezel, Vyri.
Melk, Rze.
Een Huwelijk, Cortzili.
Schoon-zoon, Sitze.
Ik ben dartel, Movtgan.
Een Kat, Cata.
Verzilvert Tin, Gvirs.
Naekt, Svusechi.
Zyt gegroet, Cacmes.
Buurman, Mezobeli.
Gelaen, Itzili.
Zitchbaer, Tatgunti.
Vol, Sani.
De Baerd, Cvari.
Een Vrouw, Ysva.
Ik worde oud, Tavperti.
Een Havik, Cori.
Een aerd van Kraenvogels, Tgeri.
De Maeltyd, Satili.
Een Geit, Tcha.
Datelijk of Snel, Male.
Zoet, Ciprieli.
De Tong, Ena.
Ik kerm, Vitznop.
Voorzichtig, Tzcoviany.
Ik buige, Tavtzoce.
Een Zwyn, Gory.
Een Letter, Tzera.
Schryft, Tatzere.
Ik verstae, Mitznop.
Een Glas, Tzica.
Een Vrouw, Tetacatzi.
Ik keer wederom, Tavipruno.
Vel of Huit, Petzu.
De Duivel, Esmacy.
De Schoot, Cuari.
Tweemael getrouwt, Camine.
Tranen, Ritzemli.
Een Vinger, Tditdi.
Een Koey, Sveli.
Ik leene, Casesche.
Leent my, Masesche.
Slaende, Calachuli.
Meester, Mexatace.
Toont my, Manachune.
Arngebonden, Secruli.
Een Boom, Che.
Ik slae, Tzema.
Ik ontfange, Tauchtep.
Ik leze, Tzauikiche.
Waerom, Ratome.
Uiterste Wil, Anterzi.
Bedelaer, Ilacha.
Kerlelijk perzoon, Tauari.
Ik bidde, Tzartzi.
Ik verdeile, Kagopepine.
Voor wie, Vistuan.
Profijt, Sarkepeli.
Ik geve, Moksem.
Zonder, Umiso.
My dorst, Mtzugurik.
Een Knecht, Sachuri of Musa.
En Tant, Kpuli.
Een Boog, Sulti.
Geeft my, Mome.
Ik kenne, Tzali.
Sterk, Tzaliani.
West, Tasantleti.
Een gift, Etro.
Een Joode, Uria.
Zwaer of bezwangert zijn, Orsuli.
Miskraem, Ktziulepa.
Zorg, Nikri.
Ik, Me of Chma.
Myne, Tzeme.
Hier is 't, Acaris.
Een Beeld, Sache.
Vreedzaem, Sutopas.
Zoo dat, Amtenisi.
Aldaer, Ica.
Hy, Isi.
De Kerk, Sagtari.
Ik kome, Moti.
Licht, Sunpuki.
Een Aelmoes, Tzanalopa.
Vryheit, Mortzena.
Hoop, Kmeti.
Ik bevele, Kurutzam.
Bevoorens, Tzina.
Ik doe, Sacmita.
Ik gedenke, Machsopo.
Zy, Iseni.
Ik begrave, Tauasaplauep.
Het schaemt my, Mschonia.
Het is aengenaem, Mataty.
Schaemte, Sirtzchuli.
Uitsekend, Umetesa.
Ik onderzoeke, Kasintze.
Uitlegginge, Tarcmani.
Onkosten, Sachartzo.
Bekentenis, Mozgropa.
Buiten, Karet.
Ontwaekt, Tsilimogan.
Heilige dag, Ucme.
Lof, Kepa.
Om hoog, Zeita.
Landshap, Sametzcho.
Opneming, Kinepa.
Wy blijven hangen, Ocheri.
Aenkomende, Mosruli.
Ondervraginge, Vactcho.
Hier, Asre.
Bereit, Mzata.
Lichterlijk of licht, Atulia.
Gezegent, Curtcheuli.

[pagina 509]
[p. 509]

Zegent, Acurtche.
Schoon, Lamazi.
Ik heb gevonden, Ucpone.
Alleen, Nepnia.
Geleden, Lotzua.
Overvloed, Nepopa.
Gistaren; Kusenatzil of Casin.
Een Vyand, Teri.
Ik hebbe, Macs.
Zuiver; Sacan.
De linker zyde, Martzrehena.
Warm; Tzcheli.
Paeren, Tzuchti.
Een paer, Tzguli.
Nydig, Momtomela.
Schade, Ziani.
Een Sop. Tzueni.
Een Evenaar, Satzori.
In de Schael leggen, Antzon.
Opgesten, Cazile.
Dieren, Tzrochaspi.
Ik Schilders, Chatvari.
't Leven; Tzchorepe.
Levendig; Tzoschali.
Ik omgorde, Martgia.
Hoog Dag, Isuchatge.
De Zon; Mze.
De Zoon; Tze.
Een Dag; Tge.
Ik wete, Vitzi.
Gerust zijn, Tatzoumtapi.
De Zee; Zgua.
Begraven, Tavisapluli.
De Dood; Sictuly.
Ik meine, Vetzop.
Een wonderdaed, Sastzauli.
Een Oom, Pitza.
Hy wil, Unta.
Ik wil, Manta.
Grondslag, Niapik.
Gods geleerde, Chtizmetgveli.
God; Mchto.
Godin; Gmerto.
Gevoed, Sukani.
Een Troon, Tichti.
Een Dochter; Tzimikali.
Genoeg doen, Akmap.
Een Wierookvat, Sicmeveli.
Razernye, Tzavri.
Herdenke, Kachvops.
Een Meir; Kary.
Een Offerhande, Samchto.
Ik aenfchouwe, Chetan.
Artz of Genees-meester, Akimi.
Ik geneze, Vitzamlep.
Zweet, Opli.
Priester; Griteli.
Gelijk, Tzori.
Gelijk maken, Kavatzorep.
Medebroeder, Meori.
Voestspoor, Cvali.
De Hiel, Pranggi.
Een Kleed; Capi.
Zittende op een Paerd, Tzchevosani.
Zittende beneffens een Paerd, Seztepi.
Een Kreeft, Kiportzchali.
Dagelijks, Goltges.
Zuiver Tartzeuli.
Zit neder, Tatze.
Ik zitte; Tatztepi.
t' Eenemael of geheel, Mitge.
Nieuw, Achali.
Ik brande, Taktzvi.
De tyd, Tro.
Lampen, Sanieli.
Qualijk, Tzuti.
Wel; Karikki.
Een Mande of Korf, Kotori.
De Zomer, Perepi.
Goedheit, Kakopa.
Een steel, Kolapoti.
Pogginge, Utzura.
Arbeideer; Mosakme.
Elendig, Namtzvara.
Een Kameel; Aklemi.
Geen; Mitgasi.
Een Oven; Turne.
Een Klok, Ziri.
Klok-luider; Samreklo.
Verheiligen, Vakanonep.
Een Touw; Konamli.
Een Schip; Chomalti.
Vuur-stooker, Menachsire.
Brand-kool, Nachsiri.
Het Hart; Kuli.
Ik wachte, Vilotinep.
Een Noot, Nikovi.
Beaquaem, Tzinti.
Sleutels; Lusimari.
Wilgeboom, Hatzali.
Eikenboom, Tzapli.
Een Stad; Tziche.
Verrader, Mzrachi.
Ik legge, Tzevar.
Hellen, Tautagma.
Gelijk als, Rohora.
Vervloekinge, Ristucha.
Ik vervloeke, Kavristchep.
Lijst of Register, Tantari.
Wy komen af, Tzamova.
Aftret, Tantagma.
Verbetering, Camarte.
Pissing, Pseli.
Om laeg, Tapli.
Een Kroes, Piala.

[pagina 510]
[p. 510]

Een volpryzing, Nepa.
Een Slot; Silamandro.
Warmte, Sistzche.
Winst, Savna.
Koorn-schuur, Samolero.
Eidele eer, Parisepel.
Doorgravinge, Sererva.
Gehoorende, Kurumsak.
Woekenaer, Sovneli.
Duivels hooft, Tansachuran.
Aenporder, Mepostane.
Een Wyngaert, Venachi.
Een groote Zeevisch, Teozi.
Een Richtsnoer, Aconri.
Hoorens, Rca.
Ik Eere, Taasche.
Een Hooft; Tavi.
Werk, Tpostani.
Gevaer, Setzuchepa.
Zijn gevoeg doen, Miva.
Geschrei, Tirili.
Ik gae; Kavakovep.
Een Sleutel; Klyte.
Een Dief, Kurti.
De Buik; Mutzeli.
Ik zie aen; Chetan.
Rood; Tziteli.
Straffinge. Tzotzocheti.
Een Zuil, Sveto.
Luts of knoop aen een Kleed, Gili.
Ik slaep, Vitzine.
Ik Heilige, Vaziarep.
Een Been; Tvali.
Zwemming, Surk.
Verdeiling, Tzera.
Een Knoop, Secruli.
Kort; Mokle.
Een Lans, Supi.
Een Pen, Kalimi.
Een Maegt; Koko.
Een Jong-man, Pitzo.
Verwaerdigen, Momzanti.
Arbeid, Kazartze.
Menschen drek, Nechu.
Een vet Mensch, Kuavi.
Een Lichaam; Tani.
Een Zeef, Satzeri.
Waerelds, Eris.
De Waereld; Kogana.
Ik voere, Zitan.
Een Ouartel, Tzgeri.
Geluit, Anzanta.
Een Boon, Tzertzu.
Het Tolhuis, Pazi.
Ik ruste, Movigale.
Kreupel, Kotzki.
Doof, Ugro.
Ledig, Putzi.
Hy scheid iets, Moftzar.
Ik roepe, Tavitzachep.
Wyn; Gvino.
Vermenging, Kunepe.
Ik houde, Tavitzire,
Vleesch; Chortzi.
Een bedde, Satzoli.
Ik ophange, Tzavartepi.
Een Rechter, Mosamartle.
Koorn-schuur, Kcheri.
Ik heb gezondigt, Setzote.
Kout, Tziroa.
Look, Chachvi.
Ik kloppe, Tzema.
Bedekt of geheim, Tzumat.
Verbergt, Taonmale.
Een Kam, Savirtchali.
Ik kamme, Taivartchep.
Persik Appel; Pia.
De Jacht, Sanatiro.
Hars, Traki.
Een vloey; Gogo.
Omheining, Tasanagany.
De zyde, Metzepari.
Een Kan, Kisa.
Een Haes; Nurtguli.
Olie; Zetti.
Een Meir; Orme.
Aenspraek, Chma.
De Lippe; Suki.
Ik spreek, Ketge.
De Kerk-dienst, Tzirva.
Een, dood Lijk, Ratzili.
Ik vryve, Tavatnep.
Een Bekken, Tasti.
Een Leeuw; Lomi.
Een Moeras, Mintori.
Ik eindige, Tzota.
Hooft-haair; Kua.
Steende water; Ttpa.
Lywaet, Kanapi.
Reden, Aggarisi.
Een woord, Sitga.
Ik wassche, Vetzom.
Ik worde gewasschen, Vapanep.
Een Blom, Govili.
Een Wolf; Mneli.
Ik worde bedroeft, Mepralepa.
Zotlijk, Semtztary.
Een Kok, Zareuli.
Een Tovenaar, Kutiani.
Ik besmette, Tzavatzo.
Ik hebbe geen Haair, Visuglap.
Te gelijk, Ertat.
Vergadert, Mokripe.
Ik bevlytige, Vistzavle.
Metgezel, Motzape.
Zalig, Natars.
Lang, Kotzeli.
Ver af, Sori.
Goud; Okro of Sugli.

[pagina 511]
[p. 511]

Ink, Tma of Melani.
Huis-houster, Pepia.
Moeder; Teta.
Een Handschoen, Sachelo.
Padde-stoel, Soko.
Aankondiger, Macharepelo.
Hals-dekzel, Sistauli.
Een Paerl, Mnekaliti.
Een getuige, Motzam.
Een beuzelaar, Chumari.
Een Oog; Tvali.
Wreed, Bloed-gierig, Sischliani.
Zwart; Sanvi.
Een Mes, Tana.
De Vuist, Mterepi.
Groot; Titat.
Ik worde dronken Memtralopa.
Ik deile, Kagopep.
Verdeiling, Katenta.
Binnen, Sieni.
Te midden, Tzeli.
Middag; Svatge.
Vervorming, Perisvalop.
Zyde; Aprusum.
Met U, Sentana.
Ik meete, Tatvalep.
Een Maend; Tve.
De Neus; Tchuri.
Klein; Patara.
Een Appel; Vilaparakop.
Loot; Tgunia.
Teen Monnik, Marto.
Een Muil, Tzori.
Knevels, Lvasi.
Most, Matzari.
Een Vlieg; Puzi.
Een Molen, Tziskuli.
Een Baer-moeder; Muteli.
Ik bidde; Kakzartos.
Een Jongeling, Gmartzuli of Metzipuli.
Een Doode; Mktari.
Water; Tznali.
De Nieren; Tzatza.
Ik vaste, Vimarchep.
Vastinge, Marucha.
Ik spoele af, Taupane.
Overwinning Tastza.
De Nacht; Gami.
Een Bruid, Rzali.
Ik slaep, Metzenepe.
Een Nagel, Neki.
Een Wet, Kanoni.
Verstand, Picri.
Nu, Atzna.
Ik koope in, Karvigite.
Een vreemt Mensch, Utzchokatzi.
Een bekende, Kamchmari.
Ik ontdekke, Kartauchonrep.
Ik raeke aen, Melchine.
Ik verteere, Tanchartzip.
Ik zende in ballingschap, Kartakarku.
Hout; Sesa.
Ik verwekke, Kavakutze.
Een Scheer-mes, Samartipeli.
Ik schrape, Mopartzan.
Ik legge uit, Mopchep.
Een Huis, Ouxli.
Geheel, Soola.
Alle, Kvele.
Laken, Sultzota.
Snachts, Golgami.
De Herzenen, Tviga.
Het is gelijk, Kavs.
Ik bekenne, Agugiarep.
De slaep, Sizmari.
Een naem, Sachela.
Edik; Tzmari.
Op de Markt, Karet.
Van achteren, Ukana.
Wie, Romeli.
Waer, Sata.
Een Berg; Zami of Mta.
Gramschap, Rischa.
Een Schouwspel, Chilva.
Eetlust, Mtoma.
Een Hen; Katami.
Een ronde Schyf, Opoli.
Manlijk Teel-lit; Ggorepi.
Zoo menigmael, Ramtenitzer.
Hoe veel, Ramteni.
Wal, Rametu.
Bereit, Mzata.
Den Hemel; Tsisata.
Een Oog; Tvali.
De Tanden, Kpicheti.
Een Slang, Koveli.
Een Vuur; Ekidna.
Neen, Ara.
't Gezicht, Peri.
Ik gae, Tzaval.
Ys; Givna.
Een Spel, Tamasi.
Een Veld; Pitzi.
Ik worstele, Seitzite.
Oud, Tzveli.
Wederom, Kitev.
Een stok, Pilo.
Lywaet; Samoseli.
Pest-ziekte, Szami.
Alles, Gvelta.
Ik Trouwe, Sertav.
Een geestelijke Dogter. Chutzitzoli.
Een Priester, Chutzesi.
Muilen, Masaia.
Het Paradys, Samotche.
Bovelen, Samoutvali.
Een Venster; Tagtza.

[pagina 512]
[p. 512]

Ik vrage, Kvechotze.
Een verdichtzel, Zgapar.
Wonderlijk, Utzcho.
Vertroosting, Nolcesinitzemli.
Stoutheit, Katnierepa.
Maegdom, Kartzulopa.
Zuiver, Kartzmintuli.
Vader; Mamepo.
Vertrapt, Tasmuli.
Ik worde dik, Kasuctepi.
Ik reine, Tzamochtepi.
Ik verstae, Mesmes.
Ik hongere, Msia.
Over, Kagma.
Een Patrys Vogel, Kakapi.
Priester, Papa.
Overtollig, Pevri.
Hovaerdig, Ampertuani.
Ik ontfange, Avige.
Het voorlede Jaer, Sarsan.
Ik onderssae, Katzete.
Verdraeit, Kaprina.
Een Haen; Kamali.
Een Steen; Kua.
Een Kasuffel, Olari.
Ik valle, Tavtzi.
Een Put; Tza.
Ik gae, Tzavil.
Kley, Talachi.
Een loop, Arpili.
Ik smoor, Taitziro.
Een Elle, Atli.
Ik roove, Tavitzi.
Naerstig, Martzoni.
Een Kan; Kuenri.
Droevig, Kotzinili.
Ik bedroeve, Mzari.
Drank; Sasmaeli.
Ik drinke, Suam.
Ik geloof, Tzams.
Getrouw, Erthuli.
Geloof, Rtzulu.
Een Schepzel; Tampitapi.
De zyde, Parto.
Breeder, Pevrat.
Een t' zamenvoeging, Tatznili.
Ik ontbinde, Kaatavo.
Ontbonden, Katavepuli.
Ryk, Penrimkonesi.
Ik wurge, Tavartzo.
Een Voet; Pechi.
Een Herder, Metzuchari.
Wie, Vina.
Een Hemt; Periggi.
Oorlog, Sepma.
Quaed; Porotis.
Arbeid, Mthivali.
Ik Hoerere, Movtgin.
Vuil, Morzig, Motgnuli.
Ik worde rood, Tziteli.
Hoe veel, Ramteni.
Ik wandele, Viarepi.
De Deur, Kari.
Klootzak, Tzurtani.
Een wind; Kvutzi.
Verkoopinge, Kangiti.
Een Vogel; Tziti.
Waer, Sat.
Een Hoer, Prachi of Pozi.
Een Koopman, Vitzari.
Een zaek, Sakoneli.
Handelbaer, Tzgopili.
Groen; Tzvani.
Ontsteking, Kassivepa.
Schapen; Tzuchari.
Voornamentlijk, Tzina.
Eerder, Utzin.
Gebeden, Lotzva.
Ik roepe, of noeme, Pitizop.
Ik bidde aen, Tagonitzem.
Bevolen, Mpzanepi.
Aenzicht, Sachi.
Aenbieding, Sepisgver.
Propheet, Tzinassarmetgelo.
Ik achtervolge, Moutziep.
De eerste, Pirveli.
Arm, Ganpi.
Dikmael, Chsirat.
Een Toorn, Koski.
Afgeleeft, Kalavani.
Ik steeke aen, Kavatzchelep.
Nieuwe Vrucht, Chili.
Een Roede, Tzo.
Ik slae, Tavchiep.
Een Wortel; Tziri.
Een Erwete, Mochonta.
Een Roos, Vartin.
Radys, Polokin.
Laken, Tzochin.
Granaet-appel, Protzeule.
Ik snork, Kantzanrep.
Heilige dag, Sapati.
Pyl; Isari.
Een Boog; Sulti.
Een zaksken, Tomara.
Het Toom, Aguri of Unakir.
Een Plank, Pitzar.
Vuiligheit, Talpepi.
Zalpeter, Sapun.
Ik blusse uit, Taipsep.
Ik Speele, Tvare.
Een Kasjen, of Koffertjen, Kolopi.
Een Boog; Zintugi.
Een Teeken, Usani.
Yzer; Rkina.
Een Rug; Ate.
Naby, Achlo.
Terwe; Chorpali.

[pagina 513]
[p. 513]

Brood, Puri.
Zwygt, Tatzumti of Sule.
Een Trap, Kipe.
Een opening, Kachetka.
Een Egel, Tzapga.
Menschen drek, Tzigneri.
Paerde mest, Nechvi.
Alleen, Skafi.
Ik graeve, Mopchari.
Ik dekke, Tanchure.
Een Dak; Sachuran.
Een Boor, Etzo.
Een Schaduwe; Tztili.
Een Gevangen, Tuge.
Een Touw; Sapeli.
Een School, Sastzavcho.
Duisternis; Gami.
Ik doode, Moklan.
Een Worm; Tzia.
Een Sweep, Piri.
Een Hond; Zagli.
Een Degen, Chmali.
Zaed; Dcoli.
Breukachtig, Pusiani.
Zuiver; Katzmintili.
Een Huis; Sachli.
Een Breuk, Tzveti.
Een Kruis, Tzvari.
Nat, Kasrili.
Eng, Vitzro.
Ik stae, Tkavar.
Ik zende, Kaukanne.
Gezonden, Kakzanili.
Ik bevestige, Tatzertep.
Vast, Kamakripuli.
Gekroont, Kirkunosani.
De Mond; Piri.
Een Weg; Kza.
De Straet; Lipi.
Een Neef, Kanagopi.
Onwetenheit, Sentopa.
Een Vyge-boom; Legovi.
Een Metgezel; Amchanki.
Ik trekke, Katzem.
Slae dood; Moukte.
Een Spons. Gurpeli.
Ik veege af, Mochotzo.
Versche Eyeren; Erpokvertzchi.
Ik scheure, Tavape.
Het is genoeg, Egopa.
Behouden, Tzchonta.
Geheel; Sula.
Zaligmaker; Matchoari.
Orde, Tzesi.
Vraeg, Tila.
Een Graf, Saplavi.
Volmaekt, Katavepuli.
De veertigste, Marchva.
Een Konst, Sachelo.
Een Snyder, Memasae.
Ik spotte, Vilagpop.
Spotternye, Lagapi.
Gebroken, Katechili.
Veilig, Tzuli.
Een Pot, Ktzopi.
Een Ketel, Tzintzari.
Een Pan, Tapa.
Eer, Pasi.
Een Schuddinge, Tapertge.
Ik schiet met Pylen. Taperte.
Plaetzelijk, Sepluli.
Zoo veel mael, Amtenitzer.
Het Turksche Ryk, Sitatro.
Beschietinge, Simgari.
Groot; Titi.
Een Tafel, Trapezi.
Zot, Kiozi.
Loopt, Irpine.
Drieheit, Simepa.
Ik verslijte of vryve, Kalese.
Ik keerti wederom, Mopruntepi.
Ik gae rondsom, Koprunte.
Een gat, Nachroti.
Aengenaem, Achali.
Ik worde gesmaed, Vaninep.
Heil, Simteche.
Een Zoon; Suli.
Ik kan, Gonimaks.
Ik trede, Tzava.
Een Knecht, Sachuri.
Daer na, Merme.
Ik weve, Moxan.
Hoog, Magla.
Verhooging, Amaglepa.
Onder, Taplitam.
Een zaek; Sakme.
Eetbaer, Tzameli.
Een Dis-gerecht, Satzamati.
Het schynt, Chaetauv.
Linze, Sespi.
Vergift, Schami.
Ik worde gekleed, Tzeitzi.
Ik vliede, Kaespara.
Mes-schede, Karkasi.
Vriendschap, Monsaipopa.
Ik veege af, Masisep.
Ik Vreeze, Sisi.
Luchts gestaltenis, Gela.
Ik zwelle, Taperuli.
Voorzichtig, Tzkonianat.
Wynbraeuwen, Tzarpi.
Dun, Gepia.
Vluchteling, Kaparuli.
Ik beware, Sevirach.
Een Kus, Kotzna.
Een Blad, Mokepini.
Ik blaeze, Peraus.
Een Nest, Pute.

[pagina 514]
[p. 514]

Ik roepe, Taitzachep.
Het Licht; Niteli.
Vuur; Tzeschili.
Ik verlichte, Vinatlep.
Overgooten, Takarkuli.
Ik groete, Mokitucha.
Ik ben blijde, Kabuchir.
Verwoest, Taxeuli.
Ik zoeke, Vetzep.
Keyen aen den Oever, Mekuape.
Kooper; Spilentzi.
Van Kooper gemaekt, Kuapi.
Onderste, Tapali.
Ik vergae, Tavkarkiepi.
Ik schenke, Vitzukep.
Een dronkaerd, Molchine.
Beloop, Chazi.
Lippen, Tutzi.
Winter, Zamtari.
Een Weduwe, Ukmro.
Een Hand; Cheri.
Een Gans; Pati.
Hoozen, Chelsachos.
Gistere, Kusin.
Sneeuw; Tovli.
Versch, Motpile.
Zoeter, Megori.
Ik vertoorne, Katzavrepi.
Dik, Mschuli.
Verhooging, Vitamasep.
Gezelschap, Mazgari.
Gekookt, Mtugare.
Gras; Tiva.
Hooy; Metzirepa.
Schuld; Valis.
Een Jaer; Tzelotzati.
Goud; Okro.
Verguld, Mogitluli.
Goud-smid, Okrosmizetelo.
Een uitgieting, Tzkarat.
Giet, Taasche.
De grond, Mitza.
Ik verkeere, Tavatnop.
Een Stad; Sopeli.
Een Kamp Lands; Gana.
Ik scheide, of verdeile, Kagopep.
Een Tang, Kokrati.
Zanger, Kalopeli.
Een Visscher, Metenti.
Een Visch; Tevzi.
Een Logen, Tguli.
Een Vlo; Magali, of Rtzigili.
Ik raeke aen, Vitchuep,
Gekookt; Semtzvir.
Een Luis; Tichi.
De Ziele; Suli.
Kout; Krili.
Brood; Puri.
Een Puist Muni.
Een Vuur; Zami.
Een Uurwerk, Zamni:
Gelijk als, Rokora.
Tot hier toe, Akamti.
Het helpt, Arkepo.

Namen der getallen.

Een, Erti.
Twee, Orti.
Drie, Sami,
Vier, Otchi.
Vyf, Chuti.
Zes, Euxi.
Zeven, Suti.
Acht, Rvi.
Negen, Tzchra.
Tien, Ati.
Elf, Tertmeti.
Twaelf, Tormeti.
Dertien, Tzameti.
Veertien, Totchmati.
Vyftien, Tchutmeti.
Zestien, Texumet.
Zeventien, Tzutmeti.
Actien, Trvbameti.
Negentien, Tzchrameti.
Twintig, Otzi.
Dertig, Otzitaati.
Veertig, Ormotzi.
Vyftig, Ormostavti.
Zestig, Samotzi.
Zeventig; Samostaati.
Tachentig, Otchmotzi.
Negentig, Otchmostavti.
Honderd, Asi.
Twee honderd, Orasi.
Drie honderd, Samasi.
Vier honderd, Otchasi.
Vyf honderd, Chotasi.
Zeven honderd, Sutasi.
Acht honderd, Rviasi.
Negen honderd, Tzchraasi.
Duizend, Atasi.

Namen der maenden.

Maert, Marti.
April, Aprili.
Mey, Maisi.

[pagina 515]
[p. 515]

Juny, Unisi.
July, Ulisi.
Augustus, Augustosi.
September Sektemper.
October, Octemper.
November, Noeper.
December Tectemper.
January, Januar.
February, Tepervar.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken