Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Lantaarn voor 1798 (1798)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Lantaarn voor 1798
Afbeelding van De Lantaarn voor 1798Toon afbeelding van titelpagina van De Lantaarn voor 1798

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.32 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Lantaarn voor 1798

(1798)–Pieter van Woensel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 155]
[p. 155]

XXXII. Kalk, Steen en Afbraak voor ons Nieuw Staats-gebouw.

Daarna gaa ik ...
Z. de Lantaarn bladz. 104.

't Is u bekend, ô Nederlandsche Mannen! (en waarom ook niet Vrouwen? even als of aan de vrouwen niets bekend was!) 't is u bekend, hoe 't woordeke daarnaGa naar voetnoot(*) 'er een is eener zeer uitgestrekte beteekenisse; en had' ik na verloop van tien jaaren u dit licht gegeeven, niemand zou mij voor een bankroutier in 't woord - houden hebben uitgemaakt.

Maar 'k mag u zo lang niet laaten zitten met 't mes in de buik. 't Mogt roesten. Ook zij-

[pagina 156]
[p. 156]

ne schulden te betaalen maakte niemand armer. Daarom gaa ik .....

 

Een goed architekt richt zijne zaaken zo in, dat hij alles wat van de afbraak goed is, bewaare voor zijn nieuw gebouwGa naar voetnoot(*), hij wacht zich te volgen 't voorbeeld van een hovenier, die, in zijne beschonkenheid, en waterlooten en vruchtdragende takken afsnoeit.

 

Een goed architekt bouwt voor eene familie van tien perzoonen niet eene wooning als 't raadhuis van Amsterdam.

Zou 't eene waarheid zijn, 't geen beweerd word door eenigen, dat 't hedendaagsch Nederland zich kenschetst door overvloed aan Sloopers, rijkheid aan Stukadoors, armoede aan Hei-Baazen?

Indien voor een volk van twee millioenen

[pagina 157]
[p. 157]

menschen een Constitutie van 918 artiekelen nodig was, mogt ik weeten, van hoe veelen die van 't Keizerrijk van China zou moeten zijn, waar in honderd en dertig millioenen menschen geregeerd worden?

 

Het behoort tot eene goede regeering, dat 't Volk gesteld zij buiten 't bereik der verdrukkinge zijner repraesentanten.

Het behoort tot eene goede regeering, dat de repraesentanten gesteld zijn buiten 't bereik der tierannij des volksGa naar voetnoot(*).

[pagina 158]
[p. 158]

't Is waereldkundig aan een ieder, die zijn neus pas even in de waereld gestooken heeft, hoe overal deeze gewesten zedert jaaren doorgaans beroemd geweest zijn van wegens hunne voortreflijke policei (police) de goede administratie der justitie, de veiligheid en burgerlijke vrijheid, welke ieder ingezeeten in dezelve genoot. Getuige hiervan de bestendige toevloed van vreemden, welke uit alle oorden alhier eeze voordeden kwamen zoeken, en ze 'er vondenGa naar voetnoot(††).

[pagina 159]
[p. 159]

't Is waereldkundig, hoe van de geboorte der republiek af, de constitutie deezer gewesten altoos geweest is slecht, lam, onvermogende tot de uitoefening van iets, 't geen eensgezindheid, energie, vaerdigheid, geheimhouding vordert: waardoor 't dan geschied is, dat deeze republiek, zo meenigmaal zij of den oorlog voeren, of een gevoerden oorlog door een voordeeligen vreede eindigen, of een aannaderenden oorlog

[pagina 160]
[p. 160]

door manmoedig beleid enz. afkeeren zou, eene extra belachlijke figuur maakte: zo dat de publieke vrijheid der Republiek meestäl kleiner, dan haar burgerlijke vrijheid groot was.

 

Bijaldien 't mogelijk is alle deeze gewesten te brengen onder de souvereiniteit, van één éénig ligchaam van regeering, onder ééne de zelve wetten te brengen, onder eene ondergeschiktheid in de subalterne collegiën aan de superieure, b.v. dat de steden eerbiedigen de beveelen van de provinciäale bestieren (zo zij 'er zijn) en deeze die van de hooge repraesentanten der Republiek, 'er in te voeren ééne egaale heffing der gemeenelands middelen, 'er in te voeren eene absoluute submissie bij 't militaire aan de orders van den Algemeenen Soeverein, zonder eenige provinciaale distractie, zodanig dat de hand der wetgeevende magt nergens hinderpaalen ontmoette, en't geheele regeeringswerk zich bewoog, als een uurwerk, 't geen glad gesmeerd, allergemaklijkst afliep - in dat geval, zou deeze reforme hoogst wenschelijk zijn.

 

Doch bijaldien 't mogt gebeuren, dat de oude provincialiteit, de verknogtheid aan 't oude foede-

[pagina 161]
[p. 161]

ralismus deeze heilzaame reforme niet gedoogde; zo men 't niet verder brengen kon, dan in schijn, en niets meer dan een simulacre van een souverein algemeen Collegie van Regeering daartestellen, wiens werkende kragt ieder ogenblik door overdwarssingen van provinciäale staaten, of departementaale vergaderingen in reäliteit gebragt werdt tot eene nulliteit, zoude het verre verkieslijker zijn, 't vorig Collegie der Staaten Generaal te herroepen met de nodige verbeeteringen, uit kragt van welke, in dit Collegie, het aantal der leden bepaald was door de gebiedende consideratiën van bevolking en aangeleegenheid der plaatzen, waaruit de leden werden afgevaardigd; in welk nu talrijker Collegie men voortaan invoerde de wet van overstemminge, de verplichting bij de minderheid van te moeten berusten in- en te gehoorzaamen aan de decreeten genomen bij de meerderheid, in alle zaaken, waarin de groote, algemeene belangens van 't vaderland betrokken zijn. Ook zal 't altoos en in alle gevallen verre verkieslijker zijn 't vorig Collegie van den Raad van Staaten op de voorzichtigste wijze verbeeterd, en met de nodige magt voorzien, te herroepen, dan de geheele uitvoerende magt te vereenigen in een vijftal Staatsraaden (als zijnde een zo klein Collegie, voorzien van een zo groot gezag, door heerschzucht weggesleept, zeer blootgesteld aan de verleiding, om zich van de geheele wetgeevende magt

[pagina 162]
[p. 162]

te vermeesteren; iets waarvan 't vorig Collegie van den Raad van Staaten, ten zij ik mij bedriege, in 't geheel geen voorbeeld gaf; iets waarvoor te vreezen, in stadhouderlooze tijden, nimmer of oneindig zeldzaam in de harsens onzer voorvaderen kwam.

 

'Er is, in alle stelzels van bewind, eene eeuwige helling in de regenten tot uitbreidinge van hun gezag, waardoor zij aan zich zelven overgelaaten, eindelijk een eigendunkelijk gezag zullen gaan uitoefenen.

 

'Er is geen andere waarborg tegen 't altoos inkruipend despotismus, of de hoogste aristocratie, dan de regenten te houden in eene bestendige afhanglijkheid van 't volk.

 

Deeze afhanglijkheid wordt daargesteld, wanneer men de regenten doet aanstellen 1) door 't volk of beter zijne vertrouwelingen; 2) door de regenten alléén te laaten regeeren voor een zekeren tijd; 3) door de zaaken zo te beleggen, dat 'er in 't regeerings-collegie een zekere geest

[pagina 163]
[p. 163]

van verdeeldheid heersche; 4) door de regenten bij hun komste tot de regeeringe te laaten bezweeren zekere privilegiën en grondwetten, waarbij zij belooven der burgeren natuurlijke vrijheid, zo weinig als maar immer mogelijk is, te zullen aangrijpen; d.i. zich niet te zullen bemoeijen met zaaken, die hen niet aangaan, wetgeevers te zullen zijn, geene schoolmeesters.

 

Zo 't nodig is, gelijk 't is, dat de Constitutie regeere de regenten; 't is van eene even onvermijdelijke noodwendigheid, dat zij ook regeere het volk. Even als der repraesentanten magt bepaald wordt door grond-wetten, alzo moet de magt des volks ter aanstelling derzelven gebonden zijn aan reglementen.

't Volk is een groot en een zeer capricieus kind, zoekende na een schaap met vijf pootenGa naar voetnoot(*). Zal 't volk, tot welzijn des vaderlands, en niet tot zijn onvermijdelijk bederf, zijne magt uitoefenen, wil men, ten einde, te ontduiken 't despotismus der regenten, niet vallen in 't despotismus des volks, moet de Constitutie ten bijzonder doelwit hebben, eene handleiding te geeven aan die geenen, aan welke 't volk

[pagina 164]
[p. 164]

de aanstelling zijner regenten toebetrouwt. En leefden wij in een land, overvloeijende van knappe luiden, aan wie men 't beheer der publieke zaak met gerustheid kon toebetrouwen, 't zoude dienen, ter bevreediging van dat zelve volk, zo 't de magt hadt uit eene nominatie, door zijne vertrouwelingen opgemaakt, te kiezen: dan dit 't geval niet zijnde, zou de ruimte van keuze ten noodwendig gevolg hebben, dat men luiden aan 't roer zette, welke 't beter kleeden zou, te zitten in 't ruim.

 

Zeker heeft 't volk, dat is de groote meerderheid der leden van eene maatschappij, 't recht te bestemmen, hoe het geregeerd wil zijn; en waarvan een onmiddelijk gevolg is, dat 't berechtigd is, zijne regenten aan te stellen. Dan hem dit recht in de hand te geeven, in de kindsheid der Democratie, op een tijd als zijne driften in eene heftige beweeging zijn, zonder dat men 't zelve aanwijze, zelfs dwinge, hoe 'er gebruik van te maaken, is als of men een krankzinnigen een mes toereikte.

 

Ik vraag aan alle menschen, begaafd met bedaarde zinnen, of die regeering niet de beste is, waarin zij in handen is van de Eerlyksten,

[pagina 165]
[p. 165]

de WijstenGa naar voetnoot(NB.), de Vermogendsten? Aan wie toch kan eene maatschappij met meer ge-

[pagina 166]
[p. 166]

rustheid haare belangens toebetrouwen, dan aan de zulken, die de braafsten zijnde, de publieke zaak met de meeste goede trouw zullen behartigen? die 't rijksten in beleid zijn, om dezelve met 't meeste voordeel te bestieren? die zelve 't meeste belang hebbende bij de welvaart der maatschappij dezelve 't hartelijkst zullen bejaagen? die door hun fortuin gesteld zijn buiten de verleiding van omkooping? die even daardoor ontheeven zijnde van de zorgen voor hun individuëel bestaan, alle hunne geest-vermo-

[pagina 167]
[p. 167]

gens kunnen laaten zorgen voor de publieke zaakGa naar voetnoot(††).

En wanneer een volk zorgvuldig deeze klasse van menschen tot 't regeerings-werk heeft uitgekipt, kan 't dan niet gerust gaan slaapen, zonder zich de herzens te breeken, om zijne repraefentanten aan de allerämpelfte, de allergedetailleerste instructie te binden?

 

Voortreflijke regenten en eene slechte Constitutie zijn duizendmaal verkieslijker, boven eene voortreflijke Constitutie met regenten genomen bij de roes.

 

Eene der hoofd-redenen, welke bij mij pleiten voor de hoogst mogelijke beknoptheid der

[pagina 168]
[p. 168]

Constitutie, is getrokken uit het nationaal karakter mijner landgenooten, waarvan een der hoofdingrediënten is een algemeene geest van haïrkloverij en chicane. Nu is een water-gruwel van 918 artikelen veel aanleidelijker, om hen, die ze moeten in praktijk brengen, te doen calangeeren op overtreedingen, dan 't zulks is in 't geval eener Constitutie van een paar douzijn artiekelen. Deeze voorzorg is des te weezenlijker daar de rechtsgeleerden, te oordeelen uit den gang der zaaken, een groot aandeel in 't bewind gaan krijgen. Deeze klasse van menschen is gewoon de dingen zo fijntjes uittepluizen, dat 'er de duivel zelve zich in verwarre; ook is zij juist niet zeer afkeerig van onderlinge harrewarrerijen.

 

Dat de Constitutie, 'k herhaal 't, ons bezorge een uitgeleezen corps van voortreflijke regenten, en haare gaapingen, haare gebreken zelve zullen ons geen zeer doen.

Mij dunkt dit is genoeg! niet genoeg voor 't onderwerp! genoeg voor den tijd welken ik 'er nog aan mag besteeden! genoeg voor de volume van dit boekje! genoeg voor 't geld, waarvoor ik 't u verkoop'! Alles wordt duur, tot gemeen verstand incluis!

Maar met u, Een-en-Twintig-tal Wijzen! aan welke 't is aanbetrouwd voor Nederlandsch

[pagina 169]
[p. 169]

Volk eene Constitutie te ontwerpen met u heb ik nog, in eerbied, een woord te spreeken! Kent gij uwe positie? Het staat aan u te bejaagen de momentaneele gunst des volks en zijne vervloekingen voor altoos, of voor een ogenblik gevloekt en voor altoos gezeegend te zijn. Het volk zal u des te meer prijzen en danken (schoon 't zelden zondige door overmaat van erkentenisse) hoe gij aan 't zelve eene regeering geeft, nader vermaagschapt aan de regeeringsloosheid!

't Volk is een groot kind; 't wil regeeren en 't moet geregeerd worden. In Gods naam! dat 't dan regeere in schijnGa naar voetnoot(††), en dat de Constitutie het regeere in weezenlijkheid! Laat aan 't volk de ruimste vrijheid in 't benoemen dier geenen, aan welke 't toebetrouwt de aanstelling (liever dan de

[pagina 170]
[p. 170]

benoeming (z. bladz. 164.) zijner Vertegenwoordigers; maar dat deeze zijne vertrouwlingen gehonden zijn aan den Democratischen Leiband, d.i. aan eene allerstiptste instructie, die hen de handden bindt, en hen buiten de mogelijkheid stelt, om tot zijne Vertegenwoordigers anderen dan de Eerlijksten, de Wijsten, de Vermogendsten (en deeze drie ingrediënten maaken de Aanzienlijksten) aantestellen. Vereenigt alle uwe schranderheid, alle uwe pogingen tot eene uitvoerige bewerking van deeze instructie.

Maar, schreeuwen een honderd-duizend kwasten, op deeze manier is 't Volk niet vrij! is de regeering niet zuiver democratisch! Hoort eens. 't Volk wil of zijn eigen welzijn, dat is de regeering der (in één woord) Besten, of niet. In 't eerste geval zal 't willig mijnen weg inslaan, zich niet belgen, dien voor hem afgebakend te vinden door de Constitutie - en in 't andere geval ... wel man! als een kind schreeuwd om rotten-kruid, zult gij dat kind rotten-kruid geeven?

 

Anecdote . De laatst overleedene Keizerin van Rusland, princes van Anhalt-Zerbst, hadt eenen broeder, generaal in Oostenrykschen dienst. Waarom, vroeg 't publiek, verscheen hy nimmer in Rusland? Ziet en vraagt niet meer. - Geen carricatuur!

[pagina t.o. 170]
[p. t.o. 170]


illustratie

voetnoot(*)
Een woordeke van uitstel, bij de vrouwen veel meer bekend, dan bemind.
voetnoot(*)
Geheel anders als met de kleêrmakerij: want Hij die voor eenigen tijd een deeltje van't menschdom in een nieuw pak gestooken heeft, verbiedt uitdruklijk 't zetten van een nieuwen lap op een oud kleed.
voetnoot(*)
Zo als 't geschaapen staat hier te lande, zal dit 't bezwaarlijkste vallen. - Een Collegie van Regeering, eens door de vrije keuze des Volks aangesteld, onderhoudt zijn gezag, door alle intermediaire magten (hoedanig zijn alle clubs, volks-sociëteiten, ontijdige grondvolks-centraale vergaderingen, alle broei-nesten van oproer, van welken naam ook of schijnbaare autorisatie, te vernielen - door requestranten, die zich logenächtiglijk individuëele burgers noemen, en intusschen gedeputeerdens zijn van inconstitutioneele collegiën, die zich onwettiglijk in 't bewind indringen, te brengen onder een diëet van water, brood en karnmelk, met gestreng interdict op genever; - door 't volk geen verder deel aan de regeering te vergunnen, dan de aanstelling zijner regenten; zodat zij vermijden met 't zelve te komen in eenige onderhandelinge, van 't zelve te ondergaan de tegenspraak, om niet eindelijk te moeten dansen naar deszelfs pijpen. - Een collegie van Regeering onderhoudt zijne achtbaarheid, door zijne beveelen te weeten te doen eerbiedigen: bij foute van alle welke precautien de Regenten vervallen onder 't afschuwelijk despotismus des volks. Maar, helaas! wat sloov' ik mij nodeloos af! 't Is alsöf men, de Volks-stem bestendig doende ratelen, 't oproer wilde organiseeren. Infelicitas temporum!
Wat spreek ik hier van achtbaarheid! wanneer ik mij herinner, hoe op den ochtend deezer Revolutie, zekere Don Quichot, in de grootste stad der Republiek, ooirbaar gevonden hebbende, in eene revolutionnaire furor of liever maniâ, met eige handen zijne glaazen in te smijten, zich zo veel, zo ontijdige, zo kwalijkgeplaatste moeite gaf, om deeze achtbaarheid, die zo aanleidelijk is tot gehoorzaamheid aan de Overigheid, den bodem inteslaan, en alles wat uitwendig die inboezemde te verbrijzelen. En waarom dit alles? Enkel om 't ellendige volk te flikflooijen.
voetnoot(††)
Als een bedaard mensch dit overpeinst, en tevens hoort eene partij schot-beesten ratelen van de tierannij, de boeijens en keetens van 't vorig bewind, loopt hij gevaar zijne bedaardheid te verliezen. Hun, welke zich niet schaamen zulke zotteklap uitteslaan, wenschte ik toe, ten einde hun de waare beteekenis der woorden aan 't verstand of aan 't gevoel te brengen, voor eenigen tijd te leeven, onder een Russisch lijf-eigenschap, of onder 't commando van een Neger-Officier. Wat toch moet een vreemde, onbekend met ons zo zot, zo langgerekt, zo verveelend geknoei, wat moet een vreemde well e dit land doorreisde, zijne fraaiheid bewonderde, 't geluk zijner inwooners benijddel, van ons denken, wanneer hij - niet jan-rap en zijn maat - maar lieden gezeeten in collegiën van magistratuur, van legislatuur, zo beestächtig hoort raaskallen? wat anders moet hij denken, dan dat de Algemeene Vader des menschdoms dit deel zijner kinderen gestraft heeft met eene volslaagene zinneloosheid? Ten minste, dat men buiten 's lands 'er niet verre af is, van alzo over ons te denken, is mij zeer, zeer kortelings gebleeken.
voetnoot(*)
't Hedendaagsch volk is bovendien een zieke, wien men open moet breeken den mond, om 't eene heilzaame artzenije te doen slokken. Dictum sapienti.
voetnoot(NB.)
Ik verstaa door de wijsten, die geenen welke in de verschillende vakken, waarmede de directie van de publieke zaak zich beezig houdt, doorkneed zijn van kunde. De thans heerschende mode (zou ik 'er ook aan hinken? ja! ja!) om van alles te praaten, en zelfs te praaten met een aart van bevoegtheid, vordert in 't tegenwoordig geval die clausule van doorkneed 'er wel degelijk aan vast te maaken; op dat men voorzien zij, in alles, van luiden, welke ex professo 'er zich mede beezig hielden, welke ieder voorkomend geval tot op 't gebeente weetende te ontleeden, eene waereld van woorden - haspeling en tijdspilling weeten aftesnijden. - Ik voor mij, als 't 'er op aankomt, ons te hoeden voor watersnood, zoude ongaerne iemand 't bestier van dijken en dammen aanbetrouwen, hoe schoon hij ook den stroom zijner welspreekendheid weete te binden aan voet-maat en rijm - hoe schoon iemand ook weete te schermutzelen op de muuren van Sion , ik zoude hem ongaerne aanbetrouwen de directie van de militaire operatien tegen buitenlandsch geweld.
Wat dunkt u, Landsgenooten! van navolgende indeeling voor de Souveraine Vergadering, welke 't Bataafsche Volk gaat Vertegenwoordigen? Veelen zullen deeze schetze zeer onvolkomen oordeelen; maar welke onvolkomenheid is 't niet, op eenige manier van indeeling in 't geheel niet geweest te zijn bedacht!
Stel dat dit Collegie bestaat uit 100 leden, en dat de bevolking is 2 millioenen zielen; geeft dit voor ieder 2,000 één Vertegenwoordiger. Dit honderd-tal zou men alzo kunnen indeelen:
40 Koopluiden; waaronder ik begrijp' Fabrikanten, Trafiquanten enz.
5 Financiers.
15 Boeren, d.i. Landbouwkundigen.
10 Zee. Militairen.
10 Land. Militairen.
7 Coloniaalen.
5 Rechtsgeleerden; waaronder de Staatkundigen en Publicisten.
5 Physico - Mathematici.
1 Artz; altoos voorzien van een doosje met schrikpoeijer.
1 Godgeleerde; (met de clausule, om van de tien Zittingen zich negen maalen te mogen absenteeren.)
1 Dichter; om 't honderdjaarig jubel-feest te helpen vieren.
De eenvoudigste manier, om hiertoe te komen, is de bewoners van 't platte land te doen verkiezen niet dan Landbouwkundigen, Amsterdam enz. niet dan Koopluî, Haarlem enz. niet dan Fabrikanten, Saandam Trafiquanten, de Universiteiten de Geleerden, en de classis van Jilpendam den Godgeleerden.
voetnoot(††)
Al dit omhaalen was overbodig, konde ik van mijne natie voorspellen, 't geen Montesquieu zegt van de Romeinen Ga naar voetnoot(***). ‘Men weet, dat te Rome, schoon 't volk zich 't recht gegeeven hadt, om de Plebei (de laagste klasse van 't zelve) te verheffen tot posten vant 't hoogste aanzien, 't niet van zich verkrijgen kon, ze 'er toe te verkiezen.’ Z l'Esprit des Loix. Liv. II. ch. 11.
voetnoot(***)
De arme Romeinen waren niet bekend met de lieve leer der Gelijkheid!
voetnoot(††)
Doch kwam 't te gebeuren ('t geen hoogst waarschijnelijk is) dat 't Volk volstrekt geene Constitutie wilde aanneemen, die zijne keuze tot den stand en de klasse der Besten alleen bepaalde, zo 't Volk de regeering deezer landen, ô noodlottigheid! wilde brengen in handen van deszelfs uitschot, zou, met oogmerk om 't grootste aller onheilen, d.i. eene regeering van 't gemeen voortekomen, zou 'er niets overig blijven, dan dat alle ordentlijke luiden, met ter zijde stelling van politieke en religieuse dissensiën, in hunne grondvergaderingen opkwamen (iets meer wenschelijks, dan waarschijnelijks!) en aldaar al den invloed, dien opvoeding en rijkdommen geeven op 't schamele hoopje, 't geen afhanglijk uit die handen aasen moet, gebruikten, om hun deezen halsbreekenden pas aftesnijden.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken