Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 1. Lyrische poëzie (1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 1. Lyrische poëzie
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 1. Lyrische poëzieToon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 1. Lyrische poëzie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.66 MB)

Scans (3.79 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Editeurs

P.N. van Eyck

P. Minderaa



Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 1. Lyrische poëzie

(1948)–Karel van de Woestijne–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 39]
[p. 39]

Verzen aan eene vrouw

[pagina 41]
[p. 41]
Gij die gebaard hebt
 
Gij die gebaard hebt, en in moeder-smart gestaan,
 
hoe ben ik als een tuin voor uw gepijnd verlangen?
 
Hoe gaat ge in barre hoop, hoe draagt ge onvruchtbren waan,
 
en heeft uw liefde een liefde om mijn gelaat gehangen?...
 
 
 
Al slaat in mijn moe hoofd uw zware zomer-geur,
 
vergéefs zult ge, als een roos, uw adem míj-waarts keeren;
 
want, ben ik úw door al de macht van uw begeeren,
 
gij kunt niet míj zijn, daar 'k om eigen liefde treur.
[pagina 42]
[p. 42]
Wees stil
 
Wees stil; kunt ge niet zijn gelijk een móeder is?...
 
Uw mond is als een beek voor duizend kinder-vragen...
 
De bijën zingen bij uw diepste treurenis;
 
en - heb ik niet, als gij, mijn glimlach móe gedragen?
 
 
 
Wees als een goede vrouw en die geen vreugde wensch'.
 
Zal 'k u bemínnen? - God zal mijne dagen leiden...
 
Wees stil. De hoogste liefde is stilte. - En wees een mensch
 
gelijk een mensch die líjdt, gelate' om méerder lijden.
[pagina 43]
[p. 43]
Wat baat het aan den dag
 
Wat baat het aan den dag dat ik beminnen mocht?
 
- De herinn'ring is een licht in laaië zomer-landen...
 
Heb ik geleden? Zie: ik heb mijn leed door-wrocht,
 
en geene roos is schoon als deze noeste handen.
 
 
 
Ik heb mijn smart gemaakt een zwaren zomer-zang.
 
Ben ik niet blijde? - Ik heb toch óok mijn pijn geleden...
 
Wees vredig, o mijn vrouw, en wisch op iedre wang
 
de leede en teedre traan die trage heeft gegleden.
[pagina 44]
[p. 44]
Thans zijt ge beter
 
Thans zijt ge béter, daar ge vredig zijt, en kuisch,
 
gelijk de dorpel van een frisch en duister huis.
 
En zijn uwe oogen droef, zij hebben kláar gesproken:
 
ik heb de doornen van uw liefde-boom gebroken...
 
 
 
- Zóo is het góed, dat ge in mijn kálleme armen rust.
 
Een nieuwe lent kan thans om uw gebaren groenen...
 
En zoo ge nóg mijn mond, hérdenken-lievend, kust:
 
gij kust een schoonen dood, de zoon van onze zoenen.,
[pagina 45]
[p. 45]
Ik zal u niet beminnen
 
Ik zal u niet beminnen,
 
gij, die in vreê-gewaad
 
voorbij mijn torve zinnen
 
langs-heen mijn leven gaat.
 
 
 
Ik zie uw rústige oogen,
 
en 'k weet hoe góed ge zijt:
 
úw teederheid, gebogen
 
over míjne eenzaamheid.
 
 
 
En 'k heb u niets verborgen
 
van blijheid, drift en leed,
 
en hoe uw plegend zorgen
 
me in stilte weenen deed.
 
 
 
Maar - 'k zal u niet beminnen,
 
met brandend hart en brein;
 
ik wil u niet beminnen:
 
ik wil gelúkkig zijn.
[pagina 46]
[p. 46]
Als bij moe-tanend avond-lichten
 
Als, bij moe-tanend avond-lichten,
 
angst daalt in onze aanwezigheid,
 
zijt gij 't, die voor onze aangezichten
 
de vreê der avond-lampe breidt.
 
 
 
Wij zitten, en ons leden wegen,
 
zwaar van stil-naedre dage-dood;
 
gíj hebt zacht woorden die verplegen,
 
en breekt het vredige avond-brood.
 
 
 
En wij, die uwe gaven eten,
 
wij rusten in uw blijden haard,
 
en zien, ons leed bijna vergeten,
 
uw hand die stil de kruimels gaêrt;
 
 
 
en slapen in uw teêre zorgen,
 
en raden niet hoe, troost-gewijd,
 
gij, voor u-zelf misschien verborgen,
 
van lijde' een béetre liefde zijt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken