Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 3. Verhalen en parabelen (1947)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 3. Verhalen en parabelen
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 3. Verhalen en parabelenToon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 3. Verhalen en parabelen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.71 MB)

Scans (8.05 MB)

XML (1.54 MB)

tekstbestand






Editeurs

P.N. van Eyck

P. Minderaa



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 3. Verhalen en parabelen

(1947)–Karel van de Woestijne–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 883]
[p. 883]

De onwelvoeglijke vreugde

Ik ben twee en veertig jaar oud geworden: de leeftijd waarop mijn vader stierf. Ik heb een zoontje dat elf jaar telt, - zooals ik op het oogenblik dat die plotselinge gebeurtenis mijne moeder onderdompelde in de smartelijkste verlegenheid. Stelt u uit dit dubbele samentreffen de onafweerbaar-wrevelige wroeging voor die mij nog steeds en meer dan ooit bezit, telkens als ik aan den dood van mijn vader denk, waar ik dit niet doen kan zonder eene geniepige voldaanheid, die een soort vreugde is gebleven.

Wij woonden in een groot, laag huis dat oud was en blonk van talrijke lagen olieverf, onder de schaduw van een hooge fabriek, nieuw-gebouwd, maar die van veel rook zwart was aan haar baksteenen gevel en aan de webbig-overfloerste vensterramen. De fabriek, het blijde eigendom van mijn geweldigen vader, stampte door het huis met de menigvoudige vuisten der machines; tot in het hoogste zolderkamertje zong de nagalm der snerpend-gillende metaalzagen; de daver der plethamers trilde door onze voeten, zelfs waar wij wandelden in ons stoffig tuintje, dat nogal ver van de werkhuizen aflag.

De fabriek was voor mij eene geheimzinnigheid, waar ik trouwens maar zelden aan dacht. De stoornis die zij

[pagina 884]
[p. 884]

bracht in het huis heeft mij nooit gehinderd; ik was erin geboren; zij was mij een bestanddeel der stilte, de bewogenheid der stilte waarin ik was groot gebracht en waarin wij leefden. Ik herinner mij hoe ik iets miste, als het Zondag was: de fabriek lag onwerkzaam; het deed mij aan of ik den Zondag doof was.

 

Want die rhythmische stilte was mij, kleinen jongen, lief. Zij wiegde de eenzaamheid van mijn leven. Eenzaamheid: mijne moeder, die tenger was en ziekelijk - ik zie haar in een wit en kraak-net kamerjapon met een gepijpt kraagje, - woonde zoo goed als den ganschen dag op hare water-heldere en frissche kamer met een wip-neuzig kameniertje dat haar diende; de sterkgebeende keukenmeid, die pokdalig en roodhandig was en luid stapte, was nogal barsch met mij; er was een hovenier onder een grooten stroohoed gebukt, waarvan ik nog niet weet wat hij ten onzent uitrichtte, maar die mij norsch bezag als ik naar zijne dikke vingeren keek die nietige grasjes plukten; eenzaamheid: ik had een hoekje bij een raam, tusschen bloempotten; ik zat er, en las; al de oogenblikken die een geelharig en afgetrokken huisonderwijzer, met een lichaam als een zwarte vioolkist, me vrijliet. En ik hoorde de hooge fabriek geluidend bewegen.

Uit de fabriek kwam, door een duistere gang, tegen den middag en tegen het avondmaal, mijn vader in huis. Hij was groot, struisch en vurig van kleur. Ik hield niet van hem: hij had vele onnoodige gebaren. Hij dwong mij cello te spelen op een instrument, dat veel te groot was voor mij en dat valsch piepte en knarste.

[pagina 885]
[p. 885]

Hij verdween soms in een diepe kast waar, naar ik wist, likeuren stonden; als hij er buiten kwam, en ik was in de kamer, dan lachte hij luid. Hij had eene felle stem om mijne moeder te roepen, als het eten klaar was, en die mij telkens stoorde. Ik zag hem dan ook niet gaarne naar de trap gaan om te roepen: het was als een voorgevoel. Want het is aan de trap dat het ergste is voorgevallen, het afdoende, het onvergeeflijke.

Dien middag was hij weer naar de trap gegaan. Hij riep galmend mijne moeder: ‘Angèle!’ Toen geen antwoord kwam, herhaalde hij barscher: ‘Angèle!’. De tijd wachtte. En dan, in eens, hoorde ik, in plaats van de schuivende sloffen mijner moeder, de hooge hakken van het lollige kameniertje die de treden afratelden. Een angst beving mij. Ik deed de deur open: ik zag dat mijn vader het wit-en-zwarte meisje opving in zijn bleekgrijzen arm, haar achterover duwde, haar dringerig kuste. Ik schrok, en trok mij terug. Mijn vader had mij niet gezien.

Maar de kloof was gedolven. Mijn vrees voor mijn vader werd wrok. Voor het kameniertje ging ik walgen, terwijl ik het gevoel had, mijn ziekelijke moeder te moeten beschermen. Ik verplaatste mijn leeshoekje in hare kamer; de avonturen van mijne lectuur werden thans doormengd met het eigen-beleefde; voor het eerst vulde eene pijnlijke ervaring de fantasie aan die ik in mijne boeken vond en waar ik weldra genoeg van had. Ik dorst niet veel mijmeren over wat ik had gezien, maar het zette mij aan tot stille en zorgzame daden. Ik was het thans, die aan mijne moeder hare medicijn gaf, - ook wel omdat ik de kamenier thans beschouwde als

[pagina 886]
[p. 886]

eene mogelijke giftmengster. Ik pookte het vuur op. Ik vond historietjes uit om mijne moeder te verkwikken. Ik bad om de gunst, nu en dan met haar, op hare kamer, te mogen eten.

En nochtans was ik lengerhand ook tegenover mijne moeder wrevelig geworden, hoe dan ook met iets als schuldbewustheid. Zij hield van mijn vader met den hartstocht van eene zieke gade. De enkele keeren dat hij naar boven kwam, hing ze hem aan als eene bruid. Waar hij zich weerbarstig toonde, zette zij hem met offerenden deemoed tot uitgaan aan. Die liefdezonden stoorden mij te meer, dat het kameniertje, wier werk ik gedeeltelijk had overgenomen, thans veel beneden verbleef op middagen avonduur, toen mijn vader niet in de fabriek was. En aldus leerde ik vreesachtig haten, tot zelfs mijne moeder, die niet wist, en omdat zij niet wist.

Die pijnlijke toestand, die mij gansche nachten wakker hield, duurde ruim een jaar. Toen stierf mijn vader.

Zekeren middag viel de fabriek plots stil, als een stomp in mijn hart. Door de duistere gang brachten vier werklui mijn vader in huis, en hij hing als een zak modder tusschen hunne armen. Eene beroerte had hem getroffen in de heete machinekamer. Hij was dood.

Ik had de cello verlaten, waar ik juist aan het krijschen op was. Ik kwam aan in het salon tezelfder tijd als mijne blanke moeder. Hij lag donker en diep in het roode tapijt, tusschen de vier werklui die er stonden, pet in de hand als bedremmelde wachters. Er speelde een zonnevlekje in zijn rooden baard. Reeds was daar een dokter, die geknield, hem schichtig overtastte alsof hij hem bestelen wou. De keukenmeid stapte in de gang. De

[pagina 887]
[p. 887]

tuinman zocht iets op het tapijt. En weldra was de kamer vol nieuwsgierige buren.

Ik zelf had geene oogen dan voor mijne moeder, die in bezwijming was gevallen. Ik duwde het kameniertje opzij, dat hare slapen bette met azijn: ik nam zelf die zorg op mij. Toen ik zag, dat mijne moeder bijkwam, stortte ik ineen, mijn hoofd in haar schoot, en snikte overvloedig. Mijne moeder zuchtte, en ik alleen kon het hooren: ‘Wat hebben wij verloren! Wat hebben wij verloren!’ Mijn snikken verdubbelde. En mijne moeder wist niet dat ik huilde uit vreugde, uit overdadige verlossingsvreugde.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken