Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaat (1996)

Informatie terzijde

Titelpagina van Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaat
Afbeelding van Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaatToon afbeelding van titelpagina van Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaat

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (15.13 MB)

Scans (30.94 MB)

ebook (15.81 MB)

XML (3.04 MB)

tekstbestand






Editeur

Leo Jansen



Genre

poëzie

Subgenre

studie
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaat

(1996)–Karel van de Woestijne–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[BM3] Zou'n wij geen glaasken mogen drinken?

Overlevering

C: Carnet H-83, p. 22r, 22v, 23r.
M1: Manuscript H-88,2.
P1: Drukproef T H-89,1-2.
T: Nu 1 (oktober 1927), p. 43-44. /32/
D1: Gedichten, p. 54.
P2: Drukproef D2 H-99,20.
M2: Manuscript H-101,14.
D2: Het berg-meer, p. 20.

Datering

22 of 23 april 1927; 23 april 1927.

Ontwikkelingsgang

I

Bij het eerste ontwerp van een samenhangende groep gedichten onder de titel ‘De modder-haven’ in het carnet van 1927 (zie de ontwikkelingsgang bij [bm2]) kwam Van de Woestijne al direct tot een vrij complete opzet voor ‘Zou'n wij geen glaasken mogen drinken?’ (C:A, p. 22r). De twee eerste strofen komen daarin in omgekeerde volgorde voor.

[pagina 563]
[p. 563]


illustratie

  C:A  
 
1   ‘Zou'n wij geen meisken mogen kussen?Ga naar margenoot+

2   Zou'n wij daarom een smeerlap zijn?Ga naar margenoot+

3   [ ø ] sussen

4   [ ø ]
 
  [strofewit]Ga naar margenoot+  

5   ‘Zou'n wij geen glaasken mogen drinken?

6   Zou'n wij daarom een zatlap zijn?

7   [ ø ] stinken

8   [ ø ] wijn
 
  [strofewit]Ga naar margenoot+  

9   Als koningen kwamen we uit den Oosten

10   En hadden de zilvren matten aan boord

11   Wij hebben [ ø ] om ons te troosten

12   a en [ ø ] eene koord  
  b [] aan elken mast   [ ]
  c v[an] [elke] ra daar hangt [eene koord]
 
  [strofewit]  

13   [ ø ] bewusten

14   en onze daden bennen groot

15   en als men moede is kan men rusten

16   het veiligst in den [ ø ] dood

Op de volgende rectopagina, gedateerd ‘23 April’, voltooide Van de Woestijne een tweede kladversie (B; een variant in r. 3 schreef hij op de linkerpagina, 22v). Eronder maakte hij nog een begin met ‘De meiskens uit de taveernen’ [bm4]. Stadium B is in de gecombineerde synopsis opgenomen.

II

M1 is kopijhandschrift voor T geweest.

Varianten en correcties



illustratie

  (C:A niet opgenomen)Ga naar margenoot+  
 
2 C:B a Zou'n wij daarom een   dronkaard Ga naar margenoot* zijn?  
  b [ ] zatlap [ ]
  M1-D2   | | zat-lap zijn?’  

[pagina 564]
[p. 564]


illustratie

3 C:B a - De droesmen van   het leven stinken  
  b [ ] de driften [ ]
  M1-D2   |   |Ga naar margenoot+

6 C:B a Zou'n wij daarom een   smeerlap zijn?’  
  b [ ] vuilbaard [ ]
  M1-D2   | | vuil-baard | |

7 C:B a [   ø   ] sussen
  c Maar   welken Ga naar margenoot* boezen wordt het kussen  
  d [ ] [welk] [   ]
  M1-T   - Maar welke boezem |   |
  D1   |   | wélke |   |
  P2 a |   | welke |   |
  b [   ] [w]é[lke] [   ]
  M2   |   | welke |   |
  D2   |   | wélke |   |

8 C:B a [ ø ] pijn.  
  c voor deze lang-verzopen   [ ] ?
  M1-D2   |   |...Ga naar margenoot+

9 C:B a Als koningen kwamen   uit   den Oosten,  
  b [ ] we   eens [uit den Oosten,]
  M1 a |   | uit   h  
  a [   ] den Oosten  
  P1-D2   |   |

10 C:B   en hadden de zilveren matten aan boord  
  M1-D2   | |.

11 C:B a Wij hebben   [ ø ] om ons te troosten;  
  b [   ] walg   [   ]
  M1-T   - Wij |   |
  D1   |   | wálg   | | .
  P2 a |   | walg   |   |
  b [   ] [w]á[lg]   [   ]
  M2   |   | walg   | | ;
  D2   |   | wálg   | | .

12 C:B-T   aan elke ra daar hangt een koord.  
  D1, P2   Aan | |
  M2   aan | |
  D2   Aan | |

13 C:B a Wij werden   wakker tot bewusten  
  b [ ] nuchter [ ]
  M1-D2   |   |

[pagina 565]
[p. 565]


illustratie

15 C:B   Maar als men moede is   kan men rusten  
  M1-D2   En | |, | |

16 C:B a in uwe   veili  
  a [ ] [veil]'ge haven, Dood.  
  M1-D2   | | warme | |

Zetfouten

D2 r. 1: Zou'n | ‘Zou'n
  r. 2: zou'n | Zou'n

Noten

1De regels 1-2 en 5-6 zijn ontleend aan het volksliedje ‘Wij zijn al bij een’, ook geheten ‘De kadulletjes’; zie Van Duyse, Het oude Nederlandsche lied dl. ii, p. 1316-1317. Van het lied bestaan verschillende versies; de door Van de Woestijne tussen aanhalingstekens geplaatste regels komen het meest overeen met de versie die in het genoemde werk met C is aangeduid (p. 1317). De door Van de Woestijne verwerkte gedeelten luiden: ‘Zouden wij niet mogen een kuske geven, / zouden wij daarom 'nen deugeniet zijn’ en ‘Zouden wij niet mogen een pintje drinken, / zouden wij daarom 'nen zatterik zijn?’
In het gedicht komen nog andere toespelingen op liedjes voor. r. 9: ‘Als koningen kwamen we uit den Oosten’, is genomen uit een driekoningslied, al is niet precies te zeggen uit welk; vermoedelijk heeft Van de Woestijne niet éen lied in het bijzonder op het oog gehad. In Het oude Nederlandsche lied zijn tien driekoningsliederen opgenomen, met elk verscheidene afwijkende versies (deel iii, p. 2023-2088). Slechts in enkele daarvan is de eerste persoon meervoud gebruikt zoals Van de Woestijne in zijn gedicht doet. Mogelijk heeft hij gebruik gemaakt van ‘Wij komen van 't Oost, wij komen van ver’ (p. 2055). Ook lijkt ‘Wy zyn drie koningen, wy zoeken geen kind’ (p. 2074) in aanmerking te komen. De drie koningen zoeken daarin niet naar Jezus maar naar bier. Het driekoningslied is dus evenzeer een drinklied, wat aansluit bij het karakter van ‘Zou'n wij geen glaasken mogen drinken?’ Bovendien is het begin van de derde en laatste strofe vergelijkbaar met de al genoemde ontleningen in de regels 1-2 en 5-6. De strofe luidt:
 
Zou'n wy niet wenschen drie koningen te zyn,
 
daer we altyd hebben tabak en brandewyn;
 
wy waeyen en wy zwaeyen
 
en wy zwaeyen altyd rond;
 
daer kwam ons onderwegen
 
nog een mooi meisken tegen;
 
wy gaven ze eenen mond.
Met ‘[we] hadden de zilveren matten aan boord’ (r. 6) en ‘al bennen onze daden groot’ (r. 13) verwijst Van de Woestijne naar het bekende lied ‘Heb je van de zilveren vloot wel gehoord’ (ook ‘De Zilvervloot’); zie hiervoor Wat Nederland zingt, p. 67-69.
2In het WNT of Vlaamse woordenboeken werd ‘boezen’ (r. 7) in de door Van de Woestijne bedoelde betekenis (‘boezem’) niet aangetroffen.

margenoot+
[→5]
margenoot+
[→6]
margenoot+
[5-8→1-4]
margenoot+
[9-16→9-16]

margenoot+
[1-4←A, 5-8]
margenoot*
[lees: zijn?’]
margenoot+
[5-6←A, 1-2]
margenoot*
[lees: boezem?]
margenoot+
[9-16←A, 9-16]


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken