Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaat (1996)

Informatie terzijde

Titelpagina van Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaat
Afbeelding van Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaatToon afbeelding van titelpagina van Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaat

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (15.13 MB)

Scans (30.94 MB)

ebook (15.81 MB)

XML (3.04 MB)

tekstbestand






Editeur

Leo Jansen



Genre

poëzie

Subgenre

studie
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaat

(1996)–Karel van de Woestijne–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 574]
[p. 574]

[BM7] Mijn god, gij ziet de zee die wemelt in mijne oogen

Overlevering

C1: Carnet H-60, p. 48r.
C2: Carnet H-67, p. 63r.
C3: Carnet H-72, p. 12r.
C4: Carnet H-83, p. 35r.
M1: Manuscript H-88,6.
P1: Drukproef T H-89,3.
T: Nu 1 (oktober 1927), p. 45. /32/
P2: Drukproef D H-99,24.
M2: Manuscript H-101,18.
D: Het berg-meer, p. 24.

Datering

Tussen 14 augustus en 12 september 1922; tussen 6 en 26 december 1925; 22 februari 1926; 20 juni 1927 en kort daarvoor.

Ontwikkelingsgang

I

In de zomer van 1922, tussen 14 augustus en 12 september, noteerde Van de Woestijne enkele regels als grove aanzet op p. 48r van zijn carnet (C1:A).



illustratie

  C1:A  
 
(1)   Gij ziet de zee, mijn God, die wiegelt in mijne oogenGa naar margenoot+
 
  [witruimte]

(2)   a DeGa naar margenoot+
  a H[e]t onweêr is geluwd tot deze regen-bogen

(3)   omhoog, omlaagGa naar margenoot+

In december 1925 kwam Van de Woestijne op de aanzet terug. Toen werd een eerste poging voor de beginstrofe op p. 63r (C2:BI) direct doorgehaald en gevolgd door een tweede, die resulteerde in een nieuwe, zevenregelige beginstrofe en de eerste regel van een tweede (C2:BII; alles blauwe inkt).



illustratie

  C2:BI  
 
1   Gij ziet de zee, mijn God, die wemelt in mijne oogen.Ga naar margenoot+

2   a DeGa naar margenoot+  
  a H[e]t onweêr is geluwd dat   [ ø ] omlaag, omhoog,
  a [ ] traag een regenboog[,]

3   a ter hooge lucht,   ter laetre waetren heeft gezogen,Ga naar margenoot+  
  a [ ]◦ uit [ ]

4   omlaag, omhoog.Ga naar margenoot+  
 
  [Stadium BI werd geheel doorgehaald in stadium BII]

[pagina 575]
[p. 575]


illustratie

  C2:BII  
 
1   Gij ziet de zee, mijn God, die wemelt in mijne oogen.Ga naar margenoot+

2   a Het onweêr is geluwd dat traag   een regen-bGa naar margenoot+
  a [ ], omlaag, omhoog,

3   ter hooge lucht uit laetre waeteren heeft gezogenGa naar margenoot+

4   een regen-boog.Ga naar margenoot+

5   Gij ziet de zee, mijn God, die wemelt in mijne oogen:

6   a nóg staat hun   glanzen niet gebogen  
  b [ ] cirkel [ ]

7   a in 't   zeven-kleurig licht van Uw doorstarend oog  
  b [ ] [zeven-]klarend [ ]
 
  [strofewit]  

8   Gij zijt in mij; maar 'k heb u [ ø ] gegeven

De volgende versie, in het carnet van 1926 (C3, p. 12r) en gedateerd ‘22 Febr.’, had in aanleg opnieuw een openingsstrofe die langer was dan ze uiteindelijk geworden is.



illustratie

  C3:C  
 
1   Gij ziet de zee, mijn God, die wemelt in mijne oogen,Ga naar margenoot+

2   en 'k zie U, daar gij zijt die wemelt door de zee.

3   Nog vóor de dag die uit [ ø ] getogen,

4   a tot de   ure dat 't opaal der zanden heeft gezogen  
  b [ ] avond [d]ie [ ]

5   [ ø ] wimprend wee

6   [ ø ] bedrogen

Pas in het laatste kladstadium kwam Van de Woestijne tot de definitieve strofestructuur van het gedicht. In weer een nieuw carnet (1927) schreef hij op p. 35r met blauwe inkt een vierregelige openingsstrofe (C4:D). Met anilinepotlood is die bewerkt (fase b) en aangevuld met een - dan nog onvolledige - tweede strofe (C4:EI). De laatste werd doorgehaald en hernomen (C:EII).

Bovenaan de bladzijde schreef Van de Woestijne met aniline ‘20 juni’ (dubbel onderstreept); het is dus waarschijnlijk dat de inktfase van vóor die datum is. De stadia D en E zijn in de gecombineerde synopsis opgenomen.

II

M1 is kopijhandschrift voor T geweest.

[pagina 576]
[p. 576]

III

Van de Woestijne schreef de eerste strofe van het gedicht in een opdrachtexemplaar van God aan zee voor F.V. Toussaint; zie noot 1.

Varianten en correcties



illustratie

  (C1, C2 en C3 niet opgenomen)  
 
1 C4:D   Mijn God, gij ziet de zee die wemelt in mijne oogenGa naar margenoot+  
  M1-D   | | ;

2 C4:D   gij ziet mijn open mond waaraan de hemel wacht  
  M1-T   |   | ;  
  P2   Gij |   |  
  M2 a gij  
  a G[ij] ziet mijn open mond waaraan de hemel wacht;  
  D   |   |

3 C4:D a gij ziet mijn   vingren tokkelend   bewogen  
  b [   ] [tokkelend]e [ving]eren [ ]
  M1-T   |   |, | |
  P2-D   Gij |   |

4 C4:D a van   sijpelenden sterrennacht  
  b [ ] [sijpelend] een [ ]
  M1-D   | | sijpelenden sterren-nacht.  
 
  [Fase b in stadium D valt samen met EI]

5 C4:EI   De dagen zijn   vergaan,   verlangen is gebleven  
  C4:EII a mijn | | voldaan:   |   |  
  a M[ijn] [   ] V[erlangen] [ ]  
  M1   |   | .
  P1, T   |   | verlangen |   |
  P2 a |   |
  b [   ] [verl]á[ngen] [   ]
  M2   |   | verlangen |   |
  D   |   | verlángen |   |

6 C4:EI a Gij ziet   mijne [   ø ] ijlt  
  a [ ] [Ga naar margenoot* mijne] heele lijf   geschokt van   [ ]  
  b [   ] hopende [ijlt]  
  C4:EII a | | mijne | | doorschokt  
  a [ ] [mijn] [ ] ge[schokt] van hopende ijlt  
  M1-D   |   |.

7 C4:EI   [ ø ] alleen de droomen leven  
  C4:EII-D   Een roef bewaart mijn slaap; maar oude | |

[pagina 577]
[p. 577]


illustratie

8 C4: E1 a [   ø ] verwijlt[?]
  b waarin mijn   veil'ge koorts   verijlt  
  C4:EII   | | veiligheid   | |
  M1-D   |   |.
 
  [Stadium E1 werd doorgehaald in stadium EII]

Noten

1Van de Woestijne schonk een presentexemplaar van God aan zee aan zijn vriend Fernand Toussaint, waarin hij bij de opdracht een strofe van ‘Mijn God, gij ziet de zee’ schreef. De transcriptie door Toussaint in Marginalia (p. 152) luidt:
 
Mijn God, gij ziet de zee die wemelt in mijne oogen;
 
Gij ziet mijn open mond waaraan de hemel wacht;
 
Gij ziet mijn tokkelende vingeren, bewogen
 
van sijpelenden sterren-nacht.
Aangezien God aan zee in november 1926 verscheen en Van de Woestijne hoogstwaarschijnlijk kort daarna zijn presentexemplaren aan enkele vrienden weggaf, moet deze strofe omstreeks november/december 1926 voltooid zijn geweest.
2Literatuur: Musschoot, ‘Karel van de Woestijne: “Mijn God, gij ziet de zee”.’

margenoot+
[→BI, 1; →BII, 1; →C, 1; →1]
margenoot+
[→BI, 2; →BII, 2]
margenoot+
[→BI, 4; →BII, 2]
margenoot+
[←A, 1; →BII, 1; →C, 1; →1]
margenoot+
[←A, 2-3; →BII, 2/4]
margenoot+
[→BII, 3]
margenoot+
[←A, 3; →BII, 2]
margenoot+
[←A, 1; ←BI, 1; →C, 1; →1]
margenoot+
[←A, 2-3; ←BI, 2/4]
margenoot+
[←BI, 3]
margenoot+
[←A, 2; ←BI, 2]
margenoot+
[←A, 1; ←BI, 1; ←BII, 1; →1]

margenoot+
[←A, 1; ←BI, 1; ←BII, 1; ←C, 1]
margenoot*
[lees: mijn]


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken