Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De geschiedenis van een kind (ca. 1895)

Informatie terzijde

Titelpagina van De geschiedenis van een kind
Afbeelding van De geschiedenis van een kindToon afbeelding van titelpagina van De geschiedenis van een kind

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.61 MB)

ebook (2.89 MB)

XML (0.17 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De geschiedenis van een kind

(ca. 1895)–Johanna van Woude–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 109]
[p. 109]

Negende hoofdstuk.

Dadelijk daarop hoorde ik Guurtje's behoedzamen voetstap op de trap, gevolgd door het stooten van een blad tegen de deur.

Met mijn vernieuwden levenslust was ook mijn eetlust teruggekomen, en met smaak gebruikte ik de boterhammen met koud vleesch, die Grootmama boven had gezonden. Maar de gedachte aan het warme middagmaal, dat beneden voorgediend werd, gaf mij een gevoel van de wreedste verongelijking, waardoor ik mijn boos voornemen volkomen verontschuldigd achtte.

Terwijl ik at, overdacht ik mijn ontsnappingsplan. Meer dan eens had ik in mijne verbeelding allerlei gevaren en avonturen doorleefd, maar nog nooit was ik in de gelegenheid geweest ze

[pagina 110]
[p. 110]

uit te voeren. Ik dacht er nu in het geheel niet meer aan dat ik ondeugend geweest was, en vond mijn toestand zoo ongewoon en belangwekkend, dat ik aan niets anders kon denken dan aan mijne ‘vlucht.’

Maar daar het tijd was dat Grootmama naar hare kamer ging, nam ik voorzichtigheidshalve het lijstje met spreuken in de hand.

‘Hij, die zichzelf beheerscht,’ zoo zeide ik op, gezeten in den grooten, met een hoes overtrokken armstoel, terwijl ik de armen boven het hoofd gevouwen hield en mijne voeten heen en weer slingerde, ‘is sterker dan die een stad inneemt. O!’...... Ik hoorde Grootmama's stap op de bovengang; een oogenblik later ging hare slaapkamerdeur dicht.

Ik zat met open mond. De klok beneden in de gang sloeg drie. Het uur was gekomen.

Ik wachtte nog even, stond toen zachtjes op, opende mijne deur en keek in de gang. Toen schudde ik op eens alle aarzeling af; ik kon de betoovering geen weerstand meer bieden. Ik had nooit gedacht dat ik er werkelijk ooit toe komen

[pagina 111]
[p. 111]

zou, dat ik ooit zou durven. En nu was ik bekoord door mijne eigene stoutmoedigheid.

Nauwelijks durvende ademhalen, sloop ik de kamer uit, de deur van Grootmama voorbij en de trap af.

Het was een stille Augustusdag. Ver weg, achter de weilanden, kon ik de Zaan in het zonlicht zien flikkeren en glinsteren; dichter bij, midden in den tuin, gloeide in een grooten, steenen vaas een struik helroode geraniums. Trip lag in het warme zand onder aan de stoep. Er was een geur van heeten zonneschijn in den stillen dampkring.

Bevende van opgewondenheid stond ik een oogenblik in de open deur en zag naar dit alles. Toen hoorde ik een voetstap, ergens in het stille huis, en ijlde voort als een losgelaten vogel. In een ommezien had ik den koepel bereikt, waar Kitty mij reeds wachtte.

‘Vertel toch, vertel toch!’ riep zij uit, toen zij mij zag.

‘Wacht - tot ik - bij - adem ben,’ hijgde ik.

Toen ik bedaard was, praatten wij op fluisterenden toon, ofschoon niemand ons hooren kon

[pagina 112]
[p. 112]

maar o, als iemand ook eens gehoord had welke plannen wij maakten!.....

Plotseling sprong ik op.

‘O Kitty, hoe laat zou het zijn? Ik ben bang dat het al heel laat is.’

‘Neen, zoo erg laat is het niet, maar toch is het nu beter dat je maar naar huis gaat. Dus - onthoud het nu goed: als zij je geen excuus vraagt, dan kom je hier morgen vroeg met wat kleeren en eten en je spaarpot; dan zal ik hier ook zijn met mijn voorraad en.....’

‘O Kitty, ik moet weg. Anders is Grootmama beneden, en wat moet ik dan beginnen!’ en ik trappelde van angst.

Maar gelukkig was Grootmama nog rustig op hare kamer, zoodat ik ongemerkt voorbij hare deur kon sluipen.

Wat zou ik nu uitvoeren? Het was mij of alles op mijn voorhoofd geschreven stond, en ik dacht het voorzichtig mijn bijbel te nemen en er in te gaan zitten turen. Maar de letters dansten mij voor de oogen en den zin der woorden kon ik maar niet vatten.

[pagina 113]
[p. 113]

‘Ik zal het stellig doen,’ verzekerde ik mijzelf. ‘En wat zal Alida Blink er wel van zeggen!..... Neen, ik kom niet terug, voordat ik twintig jaar ben. Dan zal Grootmama mij niet meer durven bedillen, of laten verhongeren, of mij slecht behandelen. En Guurtje zal in dien tijd wel getrouwd zijn...... Denk eens, negen jaar!’

Wij hadden een uitstekend plan gemaakt om gedurende deze jaren onzen kost te verdienen, en intusschen zouden onze bloedverwanten hun wreed gedrag kunnen betreuren.

‘Wij zullen naar Amsterdam gaan,’ had Kitty gezegd. ‘En daar zullen wij modemaaksters worden. Of zullen wij een winkel van suikergoed opzetten?..... Neen, toch niet. Mama betaalt nooit minder dan dertig of veertig gulden voor hare hoeden, en dus is een hoedenwinkel voordeeliger.’

En ik had aangetoond dat, als ik per dag een dozijn hoedjes maakte tegen dertig gulden het stuk, wij zelf zooveel suikergoed zouden kunnen koopen, als wij wilden.

[pagina 114]
[p. 114]

Toen alles afgesproken was, kwam het er maar op aan, zooals Kitty zeide, dat ik mij ‘kranig’ zou houden tegenover mijne grootmoeder. Ik had dit beloofd. Maar nu bekroop mij de angst dat Grootmama zachter gestemd zou zijn, eer de voorgenomen vergelding haar had getroffen. Als zij eens zeide dat zij spijt had van het gebeurde!..... Wat dan?..... Het zou een groote teleurstelling zijn, maar de mogelijkheid bestond, en het was goed op alles voorbereid te zijn.

Als zij eens zeide: ‘Liesbeth, ik ben heel onvriendelijk geweest. Guurtje moet je vergeving vragen en wat zou je graag van mij hebben?’

Ik leunde met de wang op den opengeslagen bijbel en dacht na. Ja, ik zou wel heel graag een mooi vuurwerk hebben, zonnetjes, en zevenklappers..... en ook voetzoekers, zulke aardige witte pakjes vol vuur en geknetter. Daarmee zou ik een feest kunnen geven in het dorp, voornamelijk voor al die arme fabrieksmenschen.....

De gedachte aan mijne eigene gewichtigheid in dat geval, stemde mij recht tevreden, en deze stemming ging over in een gevoel van welbe-

[pagina 115]
[p. 115]

hagen, waarna ik rustig indommelde, totdat de stem van Guurtje mij deed opschrikken.

‘Liesbeth, word wakker. Grootma wacht je op de veranda om je de spreuken te overhooren. Sta op, dan kan ik je haar borstelen en je wat opknappen.’

Ik zag aan Guurtje's gezicht dat zij diep getroffen was door de ontdekking, dat ik over den geopenden bijbel in slaap gevallen was, en later kon ik merken dat zij het ook aan Grootmama had verteld, die er blijkbaar zachter door gestemd was.

Maar ik zelf was niet zachter gestemd. De handen deemoedig over den buik gevouwen, zeide ik zonder haperen mijne spreuken op. Met neergeslagen oogen luisterde ik in eerbiedig stilzwijgen naar de vermaningen van Grootmama.

‘En nu, Liesbeth,’ zeide zij, ‘hoop ik dat je nooit weer zult vergeten wat je plichten zijn, en dat je altijd zult onthouden, dat een jongejuffrouw even beleefd moet zijn tegenover de mindere standen als tegenover hare eigene kennissen. Geef mij een nachtkus, mijn kind, en zeg

[pagina 116]
[p. 116]

dan aan Guurtje dat je spijt hebt van het gebeurde. Morgen beginnen we met moed een nieuwen dag en dan is alles vergeten.’

Ik voelde dat ik bleek werd; een vreemd, duizelig gevoel kwam over mij, maar niettemin zeide ik scherp en kortaf: Neen, Grootmama.’

‘Bedoel je dat het niet weer gebeuren zal?’ vroeg zij een weinig verwonderd. ‘Daar ben ik blij om, lieve. Ga nu naar Guurtje,’ voegde zij er wat gestrenger bij.

‘Neen, Grootmama,’ antwoordde ik. ‘Dat doe ik niet.’

Bij wat nu volgde was het mij of ik mijn hart hoorde bonsen. Ik kreeg het bevel naar bed te gaan zonder avondeten en den volgenden dag in mijne kamer te blijven, tot ik Guurtje vergeving gevraagd zou hebben; maar ik ging met opgeheven hoofd en trotschen stap de kamer uit, en viel zonder een traan te storten in slaap.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken