Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hare roeping getrouw (1896)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hare roeping getrouw
Afbeelding van Hare roeping getrouwToon afbeelding van titelpagina van Hare roeping getrouw

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.48 MB)

ebook (2.97 MB)

XML (0.59 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hare roeping getrouw

(1896)–Johanna van Woude–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 47]
[p. 47]

IV.

‘Beste Dora, van huis komende en geen lust hebbende reeds naar bed te gaan, meen ik niet beter te kunnen doen dan u te schrijven, voornamelijk ook wijl het mij behoefte is u van ganscher harte geluk te wenschen met den voorgenomen stap.

Zoo is dan toch eindelijk tot stand gekomen wat ge zoozeer hooptet. Hoe ik mij daarover verblijd, zult gij begrijpen, wanneer ik u zeg dat gij zelf bijna niet meer over uwen toestand hebt kunnen nadenken dan ik gedaan heb sedert dien avond, toen ge mij uw geheim toevertrouwdet. Ge zeidet mij toen - het was in de laatste Kerstvacantie - dat Willem u van den beginne aan beleefdheden had bewezen, die niet enkel grond konden hebben in zijne goede opvoeding en gepaard gingen met achting, met eerbied bijna; - dat ge hem hadt liefgekregen ondanks uzelf en dat hij daarop was heengegaan zonder u eenig bewijs te laten, dat uw liefste wensch eens zou worden vervuld.

Wij hebben er na dien tijd niet veel meer over gesproken of geschreven. Ik kende u te goed om niet overtuigd te zijn dat uwe genegenheid dezelfde zou blijven, en wanneer gij dus schreeft dat hij in den brief aan zijne moeder zijne eerbiedige groeten verzocht had aan “Mejuffrouw Volkertsma,” dan behoefde daar niet bij te staan dat zulk een klein bewijs zijner genegenheid u gelukkig maakte. Wij begrepen elkander en vulden onze brieven niet met sentimentaliteiten.

[pagina 48]
[p. 48]

Hoe langer het evenwel duurde, des te grooter werd mijne bezorgdheid over u, en ge kunt u dus mijne blijdschap voorstellen, toen ik uw gelukkig briefje ontving. Ge zegt dat hij met zijn aanzoek gewacht heeft, tot hij thuis kwam met betere vooruitzichten en dat zulks u zoo verwondert, omdat hij wel had kunnen begrijpen dat hij u even lief zoude zijn zonder - als met dien rang. Zoo gaat het meer, beste meid, met menschen van een goed allooi; zij schatten hunne waarde te laag. Zekere jongejuffrouw maakte zich evenzeer aan die fout schuldig. Ik vind het volstrekt niet bevreemdend dat Lamard zich tweemaal bedacht heeft, eer hij hetwaagde u te vragen.

Het spijt ons evenals u dat hij niet langer met u hier kan komen dan die weinige dagen; maar plicht gaat voor.

Ik moet u ook hartelijk gelukwenschen voor Betsy Terhorn. Van avond ging ik op moe's verzoek het nieuws op Koelenhove vertellen. Het was juist geen prettige opdracht, want ge weet dat ik volstrekt niet zoo met den Weleerwaarden dweep als moe; ook vond ik niet noodig dat hij het met extra-bode vernam, maar moe was er op gesteld, omdat ge bij hem aangenomen zijt, en dus aanvaardde ik den tocht maar. Toevallig was het juist de avond, waarop Betsy van de kostschool terugkwam, ik geloof nu voorgoed.

Zij was buitengewoon mooi geworden, Dora, maar wat aan haar veranderd moge zijn, hare kinderlijkheid en eenvoud niet. Ik wilde wel dat ge gezien en gehoord hadt hoe zij mij de hand toestak en zeide: dag, Maurits, hoe is 't met je?’

‘Herinnert ge u nog wat wij besproken hebben, nadat wij voor het laatst met haar hadden gewandeld? Gij zeidet mij hoe het u speet haar te moeten verlaten en hoe gij beiden voornemens waart drukke briefwisseling te houden. Ik betoogde daarop dat het twijfelachtig was of zulks tot haar geluk zou meewerken, daar hare vriendschap voor een burgermeisje haar vroeg of laat hetzij lastig, hetzij verboden kon worden. Gij stemdet mij

[pagina 49]
[p. 49]

alles toe en oordeeldet het toen met mij een geschikt tijdstip om de innige verhouding langzamerhand te doen verflauwen, waartoe vooral uw vertrek kon meewerken. Gij schreeft haar weinig en steeds minder; mij sprak zij niet meer, tot het lot ons gisteren weer bijeenbracht; en daar stond zij tegenover mij, alsof er niet bijna een jaar verloopen was, sedert zij mij het laatst de hand drukte. Ik heb nochtans volgehouden en haar “juffrouw” genoemd, en toen ik heenging, zeide zij ook “mijnheer.” Of zij liever nog de oude verhouding gezien had weet ik niet; in ieder geval zal zij binnen weinige dagen geleerd hebben dat wij buiten haren kring behooren. Misschien zult ge haar nu ook ontmoeten, Dora, en gij zult u ferm houden, niet waar? Wij hebben eens veel van haar gehouden; laten wij dat toonen door haar onaangenaamheden te besparen. Willen wij haar voortaan ook maar uit onze brieven laten?

Tehuis waren allen in groote opgewondenheid. Tot halftwaalf hebben wij zitten praten en toen heeft vader ons naar bed gejaagd. Onze goede, oude luitjes waren zeer aangedaan; aan va is nooit veel te merken, maar moe schreide en lachte soms tegelijk. Het is ook zoo aangenaam voor hen. Hun brief aan Mevrouw Lamard heb ik straks reeds in de bus gedaan.

Nog even moet ik mij verdedigen tegen uwe klachten over mijn kantoorstijl, zooals ge hem belieft te noemen. Beste kind, ik schrijf den ganschen dag de onmogelijkste, stijfste, deftigste zinnen vol “dezelve's”, “bijaldien's”, en dergelijke woorden, zoodat het mij waarlijk nog verwondert een draaglijken brief voor den dag te kunnen brengen. Zooals een meisje op het papier babbelt, kan geen enkele heer het. Verwacht dat van uwen aangebedene ook maar niet.

Goeden nacht. Het is bij ééne.

Uw toegenegen broeder

maurits.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken