Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hare roeping getrouw (1896)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hare roeping getrouw
Afbeelding van Hare roeping getrouwToon afbeelding van titelpagina van Hare roeping getrouw

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.48 MB)

ebook (2.97 MB)

XML (0.59 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hare roeping getrouw

(1896)–Johanna van Woude–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 106]
[p. 106]

IX.

 
Dan kommt das Licht der alten Zeiten
 
Und flieszt um dich wie Glorienschein,
 
Wie Glockentöne klingt's von Weiten
 
Und in mein Herz zieht Frieden ein.
 
 
 
Hopfen.

‘Pas halftwee!’

Betsy zeide het zuchtende, terwijl zij even omzag naar de pendule. Zij was druk bezig met het aandoen van al die kleinigheden, welke een meisje zoo lief staan: een strikje in het haar, een lintje om den hals, een broche, een ringetje. Oorbelletjes waren haar een ongekende weelde, want een van de weinige verstandige dingen, die ds. Terhorn wel eens gedaan had, was dat hij zijne dochter had laten opgroeien zonder haar in de gelegenheid te stellen zich op Indiaansche wijze te tooien, en zeker was Betsy er niet minder schoon om.

Zij zag uit het venster naar het zonnige plekje, waar zij gistermorgen stond.

Nog tweemaal na die ontmoeting was zij Walter op de wandeling tegengekomen en dezen morgen was hij reeds voorbijgereden.

Wat zou hij straks weer doen en zeggen, als zij op Nieuw Zuilenstein kwam?...... Natuurlijk naar het rijtuig komen, haar bij het uitstappen helpen en dan weer aanhoudend naast haar zijn. Hoe allergrappigst!

Zij had gisteren geen tijd overgehouden en wilde het nieuws nu nog even aan Cato schrijven, ten einde het laatste uur wat sneller om te krijgen.

[pagina 107]
[p. 107]

‘Beste Caatje!

 

Wanneer krijg je toch vacantie? Ik verlang zoo voor je dat je naar huis zult kunnen gaan en even gelukkig worden als ik. Ik wou dat je geen examens deedt! wees niet verontwaardigd, maar waarlijk, ik geloof dat secondantes de wereld niet half begrijpen kunnen; niet zulke als juffrouw Rooze, die pas van huis kwam en een jong hart meebracht; ook niet zoo iemand als mevrouw, die haar bataille reeds achter den rug had, toen zij de school begon; maar die echte, welke in een kost- of kweekschool zijn opgevoed en die niet hebben verlaten dan om in betrekking te gaan. Zij zijn opgegroeid in school- en boekenlucht en omdat zij nooit beter, liefelijker geuren kenden, zeggen zij dat alle andere geuren ongezond zijn. O, kon ik alle schooljuffrouwen maar verliefd maken! De opvoeding, die zij de meisjes geven, zou dan minder eenzijdig en hunne denkbeelden over het huwelijk minder dwaas zijn.

Uit je brief moet ik opmaken dat je ook al met hetzelfde sop overgoten bent, want onder andere zeg je: “De meeste meisjes zonder fortuin trouwen maar om onder dak te komen, waar zij wel toe genoodzaakt zijn, wanneer zij zich niet onafhankelijk hebben gemaakt door examens.” Er mogen uitzonderingen zijn, Cato, maar ik geloof veeleer, dat de hoofddrijfveer van haar ja is dat zij een hart, een leven zoeken, waaraan zij het hare mogen wijden. Ik bewonder ieder meisje, dat voor zichzelf kan zorgen, maar ik geloof niet dat één vrouw in zulk een werkkring vergoeding vindt voor het gemis aan liefde en huwelijksgeluk; en daarom hoop ik hartelijk dat je later een plaats onder de huisvrouwtjes en niet onder de onderwijzeressen zult innemen. Het schijnt mij een onuitsprekelijk genot een man waarlijk lief te hebben en hem zóó te achten, dat ik mijn lot zonder aarzelen aan hem durf toevertrouwen; maar alle voorstellingen, die ik mij ooit nog van die liefde gevormd

[pagina 108]
[p. 108]

heb, zijn scheppingen mijner verbeelding, daar ik er nog geen ondervinding van heb.

En na deze voorrede, waartoe je brief mij aanleiding gaf, zal ik je eens iets vertellen. Stel je een man voor, nog oneindig knapper dan onze Duitsche meester, in de uniform van een tweeden luitenant bij de cavalerie, (ik wed dat je al hartkloppingen voelt!) van den eersten stand van Z., gefortuneerd, spraakzaam, in één woord, iemand, die alles in zich vereenigt, wat voor meisjes een man aantrekkelijk maakt. Heb je hem goed voor den geest?.....

Nu, zulk een man maakt mij het hof. Ik behandel hem uit de hoogte, dat begrijp je, want ik heb wel eens gehoord dat een heer daardoor nog verliefder wordt. Ik heb er dolle pret over. Men kan zich soms zoo gevoelen als een jong paard, dat niet weet hoe het al zijne dwaasheid en overmoed zal uiten en dan maar de zonnige weide op en neer draaft of zich om- en omrolt. Ik ben in het geheel zoo ernstig niet meer als op school, Toos. Weet je nog hoe diepzinnig wij soms redeneerden en hoe wij samen nadachten over de toekomst, en den ernst van het leven? Hier zou ik voor zoo iets geen tijd hebben. Gaan wij zelf niet uit, dan komt er bezoek; ons geheele leven is eigenlijk aan de conversatie gewijd. Ik heb verscheidene kennisjes, met wie ik al eens gewandeld heb, en telkens vraagt men mij mee op rij- of roeitochtjes, naar concerten of soiréetjes. Ik kwam thuis met het plan niet veel tijd aan de conversatie te wijden, maar men kan dat niet volhouden en wordt in den maalstroom meegesleept. 't Is mij soms, of ik plotseling in een tooverland verplaatst ben, en ik gevoel mij verblind door al het schoon om mij heen en heb geen tijd om een oogenblik tot mijzelf te komen. Het nieuwe leven met al zijne afwisseling verbijstert mij en ik betwijfel of het mij beter maakt. Zeide ik op school iets onaardigs, dan bracht een verwijtende blik van mevrouw of een reprimande van de secondan-

[pagina 109]
[p. 109]

tes mij terstond het verkeerde er van onder het oog; maar hier is alles, wat ik zeg, aardig. De kinderen kunnen mij natuurlijk niet terechtwijzen; de juf is te afhankelijk om het te durven; Clem vindt mij aardiger, hoe onverstandiger ik ben, en pa heeft het te druk om op mij te letten. Je zult wel zeggen dat ik nu oud genoeg ben om voor mijzelf te waken, en ik stem je dat volkomen toe, maar ik heb weinig ondervinding en dat geeft mij soms zoo groote behoefte aan iemand, voor wien ik mijn hart geheel kan blootleggen. Ik moet alleen denken, alleen overleggen, alleen handelen. Niet in groote zaken natuurlijk, maar er gaat zooveel in een meisjeshart om, daar wordt zooveel in beslist en ten uitvoer gebracht, wat nooit weer ongedaan gemaakt kan worden, zooveel, wat door één oogenblik van vertrouwelijkheid tusschen het kind en het ouderlijk hart had kunnen worden verhoed. Als moesje nog leefde, zou ik die leegte niet gevoelen. Met alles zou ik tot haar gaan en zij zou mijne vriendin, mijne vertrouwde zijn en mij helpen al het kwade in mij zooveel mogelijk te overwinnen.

Vergeef mij die lange uitweiding over mijzelf. Zeker heb ik je reeds verveeld en ik zal eens spoedig je brief verder beantwoorden. Je vraagt mij waarom ik altijd Betsy Terhorn onder mijne brieven schrijf zonder meer. Maar Toos, waarom moet ik je juist onder iederen brief vertellen dat ik je liefheb, of hartelijk liefheb, of innig liefheb? Waar dient dat voor? Als ik je niet liefhad, zou ik je niet schrijven en deelgenoote maken van al mijne geheimpjes. Wat ik je straks schreef, is evenwel geen geheim, hoor! Als er iemand is, dien het interesseert, mag je 't wel vertellen.

Daar slaat het twee uur. Hoezee! Pa en ik gaan een visite maken bij de ouders van bovengenoemd jongmensch. Ik ben in de dolste stemming ter wereld. Groet mevrouw.

B. Terhorn.’

[pagina 110]
[p. 110]

Betsy trippelde met een luchtig hart de trap af, neuriede een wijsje, dat geen wijsje was, en wipte de studeerkamer binnen als de verpersoonlijking van jeugd en schoonheid.

‘Pa, 't is twee uur geslagen. Zal ik mij maar klaarmaken?’

‘Neen, ik denk niet te gaan,’ antwoordde ds. Terhorn lusteloos, ‘Ik heb na de koffie hoofdpijn gekregen en die wordt door rijden altijd erger.’

Het zonlicht verloor voor Betsy zijn glans, de lentedag zijne schoonheid. Neen, dat was onmogelijk; zij moest naar Nieuw Zuilenstein.

‘Pa,’ zeide zij en legde hare koele hand tegen zijn voorhoofd, ‘als wij langzaam rijden?’

‘Neen, 't is beter dat ik thuis blijf en je zult mij genoegen doen mij een doek met koud water en eau de cologne om het hoofd te binden. Je hand doet mij goed. Wil je mij wat voorlezen?’

In Betsy bruiste en woelde het. Zij wilde, zij kon haar plannetje niet opgeven.

‘Maar pa, ik zou zoo graag gaan! Kan ik niet alleen gaan?’

‘Wel zeker, waarom niet!’ antwoordde ds. Terhorn toornig. ‘Laat je vader hier maar alleen zitten. Je kunt wel plezier hebben zonder hem, niet waar? Ga je gang, maar haal mij eerst wat ik je bevolen heb.’

Zij hoorde den koelen, dreigenden toon wel, waarop de laatste woorden werden uitgesproken, maar zij stoorde er zich niet aan en ging de trap op. Niet naar Nieuw Zuilenstein! Neen, dat bezoek was te heerlijk om er afstand van te kunnen doen. Hoe onaardig van pa zich nooit eens voor haar te willen opofferen, terwijl zij zooveel voor hèm overhad!..... Ja, behalve dit nu, maar dit was ook te veel.

Moedeloos liet zij het blonde hoofdje hangen, toen zij hare kamer binnentrad. Zij had geen hoop meer te overwinnen. Pa zag haar strijd niet; hij had er

[pagina 111]
[p. 111]

geen vermoeden van en haar werd hij te moeilijk, te zwaar.

O! zij wist wel dat de strijd om pa's liefde haar nooit te zwaar worden mocht; zij wist dat het laf was in 't heetst van het gevecht de handen te laten zakken en den moed te verliezen, doch ondanks dat bewustzijn wilde zij toch gaan.

Er was iets, wat op pijn geleek in haar eigen hoofd. Zou pa erge pijn hebben?

Het deed er niet toe; zij wilde naar Nieuw Zuilenstein.

Haar flacon stond op den schoorsteenmantel. Nu een lichte doek; zij wist alles nog van vroeger. Toen bleef zij altijd voor hem thuis, wat zij er ook voor moest offeren.... Was zij dan nu zoo veranderd?... Had zij hem niet meer zoo lief als toen?....

De zon scheen door de spelende bladeren juist op het schilderijtje boven hare schrijftafel, dat de Bloemveldsche pastorie voorstelde. 't Was of de boomen er zacht wuifden en zij het oude huis weer vóór zich zag, zooals het er op menigen zomernamiddag had uitgezien, vol licht en schaduw, bouwvallig en toch liefelijk. Het raam van pa's studeerkamer keek nog even onder den ouden kastanjeboom uit en dáár stond de bank, waarop zij zoo dikwijls met hem gezeten had, ginds liep de straatweg, dien zij met hem opwandelde, als de avond viel, en alles was vol van de oude heerlijkheid, de oude liefde!

Een oogenblik verborg zij het gelaat in de handen en toen hief zij het op met een hartstochtelijken snik. Wat gaf zij om Walter!

De zijden japon viel ruischend op den grond, de daagsche nam hare plaats in en....

‘Pa, hier is alles,’ zeide een opgeruimd stemmetje. ‘Ik blijf vandaag bij u. Vóór u beter zijt, laat ik u niet alleen, hoor!’ en een teedere kus werd op zijn voorhoofd gedrukt.

‘Dat past je ook.’

Hij zat met gesloten oogen in zijn fauteuil en voelde de weldadige koele doeken om zijn hoofd, en terwijl het

[pagina 112]
[p. 112]

snorren der équipages over den straatweg duidelijk hoorbaar was en ieder tikje der pendule waarschuwde dat het visite-uur verstreek, suisde een lieve stem als een droom door het vertrek, zwevend op het koeltje, dat de jaloezieën bijna onmerkbaar heen en weer bewoog, - soms overstemd door het gezang der vogelen in den tuin - vrede brengend en liefelijk.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken