Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Cyrurgie (1912)

Informatie terzijde

Titelpagina van Cyrurgie
Afbeelding van CyrurgieToon afbeelding van titelpagina van Cyrurgie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.87 MB)

XML (1.72 MB)

tekstbestand






Editeur

E.C. van Leersum



Genre

non-fictie

Subgenre

artesliteratuur
non-fictie/natuurwetenschappen/geneeskunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Cyrurgie

(1912)–Johan Yperman–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Cap. 13.
Ga naar margenoot+¶ Van dat me(n) th(er)ssenbecke(n) wo(n)t m(et)te(n) hoeke va(n) .1. fautsoene. of aex. of m(et)te(n) orde van de(n) swerdeGa naar voetnoot3).

Alse men wont enen mensce int hoeft met .1. swerde. of met .1. andren snidenden wapene die niet en heeft de snede slecht. alse fautsoene. of metten hoeke van den swerde of van .1. fautsoene. of met [den becken van L] .1. aexGa naar voetnoot4) of dies gelike. so es men sculdech tontsiene die vrese diere ane leit. dats dattie hoec [ofte den bec C] mach die huveGa naar voetnoot5) hebben dore slagen of doresneden. Haesteleke machment weten bi den tekenen die gescreven siinGa naar margenoot+ int derde capittel. ende dan so scuwet die cure of gijs niet en sijt geloentGa naar voetnoot6) van den vriendenGa naar voetnoot7). ende sonderlinge alse de gewonde cortse heeft dats beven met couden ende daerna met hitten dan jugierten ter doot. Ende of hi en geen quaet teken en heeft. so screept die wonde van den beeneGa naar margenoot+ met subtilen groefhaken. (zie fig. VIII; in L grove schets). Ende set den zieken so dat hi thoeft tusscen u knien heeft. ende maect u sitten boven hem. ende dan groeft in dat treckende met gemake tote ghi roeren ziet die herde moederGa naar voetnoot8). ¶ Ende galy een heet dat men make also cleine .1. gat alst mach. daer die liese dore mach suveren van den bloede [ende L] datter op si gevallen [alse scaelgen van bene L] daer mense dore mach halen ute. Nochtan ware dat .1. vrese ter avonturen of si hakende ware. Ende of gi wert geware dat si houdt. so screpet dbeen dore derwert dat si houdtGa naar voetnoot9). Ende aldus mogedi werken vroedelike wantGa naar margenoot+ men mach niet te seker spelenGa naar voetnoot10).Ga naar margenoot+ ¶ Ende vele meesters maken haer gaten dat men heet houwen. met .1. beytele (zie fig. XII; in L eenGa naar margenoot+ grove schets) ende met .1. lodenen maelgette. dat nes niet goet. Want metten slagen van den lode (zie fig. XIII) so versciet die ziekeGa naar voetnoot11) vanden herssenbeckene daer die beitel

[pagina 31]
[p. 31]

snijt. ende dus scietet therssen beckenen bat voortGa naar voetnoot1) ende maect den herssenbeckene .1. nuwe wonde. of ene nuwe score. die arger es dan dierste was. Wachter u af dats mijn raet. ¶ Ende of die herssenen swert werdenGa naar voetnoot2) dats die liese. so legter op dwitte van den eye. also u vorseit es int capittel van den gevacken. of legter op .1. deel olyën van rosen of .1. half deel zeem van rosenGa naar voetnoot3). ¶ Nemt olye van oliven die niet ripe en si dats die groenste die men vint ende om dat (l. opdat, d.i. in qeval) men en gene en vint. [die groene es C] so sal men nemen olye van nokernotenGa naar voetnoot4). also seit Ga naar margenoot+avicenna. Mer van groenen bacsinen van olyven ware si beter. Ga naar margenoot+Dese olye van rosen heet avicenna olyum onfacinum. ¶ Nemt .2. ℔. olyën aldus gedwegen. Men gieter op wel [2 ℔. C] scone water ende slaet dwater metter olyën met .1. sconen leple. ende alst also geslagen es. so giet ment in een teilkiin met .1. gate. of in .1. trachter.

Ga naar margenoot+Ende uwen vinger hout vore tgat van den teilkine of vore die pipe van den trachtere ende dan salmen ontstoppen tgat van den trachtere ende latent lopen dat wert water datter ierst uut sal Ga naar margenoot+lopen want waer olye ende water te gadere es geminct. daer houdt haere dolye boven ende dwater onder. ende daer bi sal dwater ierst ten gate uut lopen. Ende men sal wachten alse dolye comt so sal ment houdenGa naar voetnoot5). Ende aldus sal mense dwaen .10. werf achtereen. ende emmer nuwe water op gieten. ende tachterst so suvertse wel van den watereGa naar voetnoot6). Ende doet in die .2. ℔. olyën .ij. ℔. rose bladren van middelrosen. dats die niet te cleine en siin. no al ontaenGa naar voetnoot7). ende die [bladere G] wel siin gevarwet die stampt eer gise mingt metter olyën. Ende dese olye mettenGa naar margenoot+ rosen set ter zonnen .40. dage in een glasiin vat (wel L) gestopt. Maer roerse elx dages al omme met enen roedekine. ende na dienGa naar margenoot+ .40. dagen so zijtseGa naar voetnoot8) dore .1. linen cleet [ende daer nae doeter ander versche bladeren in C] ende latet daerna staen ter zonnen also lange alse gi wilt. Dese olye es [vele C] beter dan die men vint in de specerie. Want siGa naar voetnoot9) zieden die hare in een vat geset op .1. vier in .1. ander vat met watere [aldus zoe hebdij olie van rosen dat ick voir tbeste houde G]. Aldus mogedi alle maniere van olyën maken. van wat cruden clat gi wilt van finen bloemen. van vyoletten. van vliedere. van lelyën. van cammomillen. ende deser geliken. Of doet dese

[pagina 32]
[p. 32]

olye in enen verloodden pot. of stoop. ende doetse so met enen decsele datter niet in en mach vallen van boven. ende graefse in die aerde .40. dage. ende daerna ontgraefse ende zijtse yewer dore ende setse ter zonnen in .1. glasiin vat. dese wert (l. werct) oec goet [ende notable om ter Cirugie te werken C]. ¶ Aldus maect men rodomel. of olye Ga naar margenoot+van rosen. Dit heeten die grieken rodomel aldus gemaect. Nemt dat witste zeem ende dat suverste dat gi vinden moget .10. ℔ dit doet zieden op .1. cranc vier. ende gadert daer af die scumen diere op gaderen vanden speelne. ende Ga naar margenoot+daerin werpt .1. ℔ van puren nuwen rosen gewrongen. ende dat doet zieden. ende alst begint te ziedene. so werpter in .4. ℔ roseblade versch ende nuwe. alle die poentkine die wit siin afgesneden. entie bladen al te stucken gesneden met .1. scaren of messe. ende mincse metten vorseiden sope ende zeeme. Ende dese doet so lange zieden op .1. crancGa naar voetnoot1) vier altoes roerende met .1. spatulen (zie fig. XIV; in L en G onbeduidende teekeningen) [tot der tijt L] dat tsop versoden si. ende daerna sal men dit

Ga naar margenoot+zeem ziën ende mingent metter olyën also veleGa naar voetnoot2) alse u vorwijst es dat bestedet metten Ga naar margenoot+rosen alsoet daermede gesoden es in .1. erden verloodt vat of in .1. glasiin. Ende soet ouder es soet beter es. Dit conforteert die mage met couden. ende het stopt met warmen ende suvert. Ende gevet nuchtens ende te middage. Van desen conficiëert men dyamergarietun ende rubea trocistata. Met lauwen dingen ververschet den lichame ende doet den lichame moruen. Ende es goet iegen droge borst met warmen dingen genomen.Ga naar margenoot+ of gegeven. [Ende het ghevalt sulkenGa naar margenoot+ tiden dat die wapure (l. wapine)Ga naar voetnoot3)Ga naar margenoot+ wonden in eens menschen hoeft so dat die een zide leecht jeghen dander of sy te broken waren ende dat waer een lettele gheont (gheout?) ende der hout der soe telmereert (l. telivereert) subtiliken ende dan so besiet dat gat of (l. oft) si suver van den tandekine de welke die hersene mochten sniden dat es te verstaen die liese. ¶ Ende maket gat al even slecht so u voerwijst is inden capittel vanden fac afgheslaghen Ende of ware gheresen Ende eest doude vleisch so snidet tvleesch cruyswijs met enen sceertse (zie fig. XV; in L onbeduidende teekening) ende sniden daerwaert dat houdet ende dan so doer screpet metten groefhake aldus (zie fig. XVI; eenvoudige schetsen ook in G en L) est die derboren bewijst staen in veleGa naar margenoot+ steden oft boert daervele gaetkine met enen trepanisten dats een instrument aldus ghemaecht (eenvoudige teekening) twelke dat .3. sullen wesen deen minder dan dander ende wacht dat ghi dat hersenbecken niet doer en boertGa naar margenoot+ want ghi mocht dura materGa naar margenoot+ quetsen of pia mater ende also wordi manslachtich. ¶ Ende dese instrumenten heten in latine trepanos dat es scerp ten pointe ende wel snidende aen beiden siden alsee (l. alsoe) die ander so es vele meerreGa naar margenoot+ dan die eerste (zie fig XVII; in L eenvoudige teekening) ende settet opt been daer men dat gat hebben

[pagina 33]
[p. 33]

wille so salmense widen (eenvoudige schets) metter dorder (l. derder. Zie fig. XVII) die alre plomste es ende die also diepe ende deen vast aen die ander dit ghedaen so suldi hebben enen betel (grove schets; zie fig. XVIII)Ga naar voetnoot1) ende met desen betelkine so snidet die gaetekine ontwee daer op slaende met enen loden hamer (onbeholpen Ga naar margenoot+schets; zie fig. XIX) L] ¶ Ghi selt altoes die been delivereren suverlike van sire ruheit. ende vermaect die wonde voort alsoet u vorleert es int capittel van den vacken af geslagen.

Ga naar margenoot+Ende ic meester jan yperman prise [vele L] meer tscrepen metten groefhake dan trepaneren. want daerin nes niet so groete vrese alst es in trepaneren. ¶ Eer gi begint boren of maelgetten of screpen. so stopt ierst die oren van den gewonden met catoene of met andren dingen. ende geeft Ga naar margenoot+oec den gewonden .1. hantscoe tusscen sinen tanden. want met screpene of maelgettene of boorne. die luut mochteGa naar voetnoot2) den gewonden Ga naar margenoot+zere deren. [Ende het ghevalt sulken tijt dat de wapenen wenden in een smenschen hant soe dat die eene side licht jegen den andere ofte si te broken waren ende dat ware een lettel Ga naar margenoot+ghehovet ende daert hovet daer soe triveleert subtijlic. ende dat (l. dan) soe besiet dat gat oft suver si van den cantkine. die welke die hersinen mochten sniden. Dats te verstane de lise ende maect dat gat al even slicht alsoet voorleert es int capittele van den vacke of gheslagen. ende oft ware gheresen ende dat heft onder dat vleesch soe snidet dat vlesch op crus wis met eenen scerse (zie fig. XV) ende snidet dauwaertGa naar margenoot+ dat houdet. Ende dan doer screpet metten groufhac aldus ghemaect (zie fig. XVI) dwelke .3. suller wesen deen meer dan dandere. ende emmer hu wacht dat ghi dat hersenbeckin niet dore ne bort want ghiGa naar margenoot+ mocht duramater quitsen ofte pia mater ende alsoe soudi worden manslacht ende dese instrumenten heeten in latine trepanos dat is scerp pointen ende wel snidende ane beede sieden alsoe die andere (verg. fig. XVII) Ende dat suldi setten op dat been daer men dat gat hebben wille Ende dat waggheltGa naar margenoot+ tusschen (verg. fig. XVII) uwen handen. ende alse die gaetkin alsoe sijn ghedraeit alsoe vele alsmer hebben wille dan salmen die gaetkin wiiden metter derden trepanides die ghemaect es in deser manieren (zie fig. XVII) Ende dese trepanides sijn alder groets ende plomps Ende die gaetkine vaste staende deenGa naar margenoot+ ane dandere Dit ghedaen soe suldi hebben een beetel ende snidet de cantkine of ontwee derop slaende met eenen loden hamere ghemaect in deser vormen (zie fig. XVIII en XIX) C] Alse waerbi avicenna ende galyeen raden. wisen ende bevelen alse die oren te stoppene met catoene ende also den hantscoe te houdene tusscen die tanden. om dat si niet en souden clappen te gadere int maelgetten of int ander werc. Ende avicenna ende galyeen bevelen dat men also luttel been neme alse men mach.Ga naar margenoot+

[pagina 34]
[p. 34]

want het siin vele meesters die also vele beens nemen alsi mogen. om dat sijs hebben roem dat el niet nes dan sotheit. ¶ Galyenus die genas met also luttel beens te nemene alse daer hi dore suveren mochte die liese van den ettere. Want dbeen es scilt van den herssenen alsoet elre vorseit es. ¶ Dwitte van den eye vele te leggene in wonden na dat si haer bloeden laten. dat nes niet goet. want dwitte vercoudt te zere ende beweert dat dragenGa naar voetnoot1) van den wonden. Ga naar margenoot+Want int witte blijft die natuerlike hitte. ende sine coutheit doetse versterven of mindren zere. Maer optie liese eist goet alsi verhit es ende dats gerne die ierste .40. dage. ende daer legget coenlike in allen wonden daer die herssenen siin ontdect ende sonderlinge op dura mater. Maer op dat been so en legget niet na uwer macht.

margenoot+
B 113a.
voetnoot3)
C: Van den hersenbecken ghewont met zwarden ofte fasonen. G: Van wonden int hovet. L: Van wonden die vallen int hoeft met zwerden.
voetnoot4)
G: haexts
voetnoot5)
C: lijse
margenoot+
G 17c.
voetnoot6)
G en L: gheloeft
voetnoot7)
C: dats hu de vriende seer baden
margenoot+
C 13b.
voetnoot8)
In C obscoene teekening, voorstellende een man en een hond. Daarbij staat geschreven met een andere hand: dat is myn hont.
voetnoot9)
C: soe houwet daer wart dat hout vast
margenoot+
G 17d.
voetnoot10)
G: peluwen
margenoot+
L 152c.
margenoot+
C 13c.
voetnoot11)
G: zide
voetnoot1)
L: wtvaert. G: ende aldus soe splijt thersenbeeken voert ende maect eene nyewe schore.
voetnoot2)
G: ende ofte dye hersene sweert
voetnoot3)
C: ofte legter op olie van rosen een deel ende met twee deel oleum rosarum. Ende aldus maect men oleum rosarum.
voetnoot4)
L: ockernoten
margenoot+
C 18a.
margenoot+
G 18a.
margenoot+
B 113b.
margenoot+
C 13d.
voetnoot5)
C: den vinger sel houwen voer tgat
voetnoot6)
L: daerna so ghietet in enen trecter ende hout uwen vingher voer dat gat ende laet dat water uut lopen ende als die olie comt so stopt dat gat ende hout den olie aleen ende doet weder met verschen water als voirseit is.
voetnoot7)
G: ontdaen
margenoot+
L 152d.
margenoot+
G 18b.
voetnoot8)
C: vriftoe. L: vringet
voetnoot9)
C: de apotecaries
margenoot+
C 14a.
margenoot+
G 18c.
voetnoot1)
L: traech
margenoot+
B 113c.
voetnoot2)
C: alf een alf ander
margenoot+
L 153a.
margenoot+
C 14b.
margenoot+
G 18d.
voetnoot3)
G: wapenen
margenoot+
†
margenoot+
†
margenoot+
L 153b.
margenoot+
G 19a.
margenoot+
†
voetnoot1)
Van de hier genoemde instrumenten vindt men ook grove schetsen in G.
margenoot+
B 113c.
margenoot+
G 19b.
margenoot+
G 19c.
voetnoot2)
C: mescommen
margenoot+
C 14b.
margenoot+
†
margenoot+
†
margenoot+
L 153b.
margenoot+
C 14c.
margenoot+
G 19b.
margenoot+
L 153c.
voetnoot1)
L: benemt dat dragen; C: draghen
margenoot+
G 19d.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken