Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tvoyage van Mher Joos van Ghistele (1998)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tvoyage van Mher Joos van Ghistele
Afbeelding van Tvoyage van Mher Joos van GhisteleToon afbeelding van titelpagina van Tvoyage van Mher Joos van Ghistele

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.98 MB)

ebook (5.21 MB)

XML (1.69 MB)

tekstbestand






Editeur

Renaat J.G.A.A. Gaspar



Genre

proza
non-fictie

Subgenre

reisbeschrijving
non-fictie/reportage


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tvoyage van Mher Joos van Ghistele

(1998)–Ambrosius Zeebout–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

(III, 32)

[C]ommen zijnde inde stede van Damiaten, zo logierden zij ten huuse van een vanden cooplieden daer mede zij commen waren, hemlieden doende groote chiere ende goet gheselscip, ende en mochten niet betalen. Binnen der tijt dat zij daer sejournerden, worden zij gheleedt in twee schoone kerstene kercken, deene ghehouden vanden jacobiten, ghewijt inde eere van Sent Jooris, ende dander ghehouden vanden Griecken, ghewijt inde eere vanden prophete Jeremias, daermen seit dat Jeremias ghesteent (207v) wart ende begraven, maer tes bet te gheloovene dat Sente Jeronimus seit in Prologo super Jeremiam.Ga naar eind160 Te wetene dat de zelve prophete eerst ghesteent was ende begraven in een stede, ghenaemt Tannis, niet zeer verre van Damiaten. Item dese voorseyde stede heeft in tijden voorleden zeer steerc ende machtich gheweest, zoo dat zoe plocht thebbene drierande vesten ende mueren in manieren van fousen brayen,Ga naar eind161 van welken duuterste de neerste waren, zo dat deen dander bescudde. Ende hadde acht ende twintich principale torren zeer dicke ende steerc, elc hooghe drie oft vier vouten, deen boven dandere. Men seit ooc, dat inde voornoemde stede plaghen te woonene bijden hondert duust mannen persoonen, maer nu ter tijt en heeft zij noch mueren noch poorten

[pagina 212]
[p. 212]

ende leyt open ghelijc meest alle de plaetsen doen in dien landen, staende als nu toot eender ander plecken dan zoe plach te stane, want in ouden tijden zoe up de zee stont thenden vander voorseyder rivieren. Ter welker plecken als noch staet eenen torre over de zelve zijde daer Damiaten nu leyt, inden welken men ooc eeuwelic wake houdt dach ende nacht, ende zo wanneer dat de wakers eeneghe scepen vernemen, dan gheven zij teecken hoe vele scepen datter commen, om dat elc up zijn hoede wesen zoude; de souldaen heeft den landslieden gheconsenteert, die onttrent de zee woonen in cleene doorpkins, dat zij vlien ende rumen moghen, zo wanneer zij meer dan veertien scepen vernemen, maer alsser eeneghe scepen commen (208r) onder den xiiii, dan en moghense niet vlien noch rumen up groote verbuerten, m[ae]r moeten hemlieden ter weere stellen. Ende alle die woonen in vermaerde plaetsen en moghen ooc niet vlien, maer moeten weere bieden metten anderen; waert ooc zo, datter yewers eeneghe scepen an quamen ende de wakers bij haerlieder verswijmthede gheen teecken en daden, zouden de zelve wakers livelic ghepugniert worden, waer bij eeuwelic up de houveren vander zee goede hoede ende wake es.

eind160
Een onjuiste verwijzing. Hieronymus zegt noch in zijn proloog op Jeremias' profetieën (P.L. 28, 847-850), noch in zijn proloog bij zijn commentaar op Jeremias (P.L. 24, 679-682) ook maar iets over de dood en de begraafplaats van de profeet. Maar wellicht is het zo dat Zeebout hier de mededeling van Jacob van Vitry over de steniging van Jeremias in Tanis heeft overgeschreven (Hist. Orient., p. 1144) en diens verwijzingen naar Hierem. (d.i. Jeremias) heeft gelezen als Hieron. (d.i. Hieronymus).
eind161
‘Gracht-wallen’ (ofr. fouse: gracht; ofr. braie: wal, dijk). De mededelingen in deze en in de volgende zin zijn ontleend aan Jacob van Vitry, p. 1142.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over Joost van Ghistele


plaatsen

  • Jeruzalem

  • Caïro

  • Tabriz

  • Hissarlik

  • Tunis


landen

  • Israël

  • Egypte

  • Cyprus

  • Syrië

  • Turkije

  • Iran

  • India

  • Griekenland

  • Italië

  • Tunesië