Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tvoyage van Mher Joos van Ghistele (1998)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tvoyage van Mher Joos van Ghistele
Afbeelding van Tvoyage van Mher Joos van GhisteleToon afbeelding van titelpagina van Tvoyage van Mher Joos van Ghistele

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.98 MB)

ebook (5.21 MB)

XML (1.69 MB)

tekstbestand






Editeur

Renaat J.G.A.A. Gaspar



Genre

proza
non-fictie

Subgenre

reisbeschrijving
non-fictie/reportage


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tvoyage van Mher Joos van Ghistele

(1998)–Ambrosius Zeebout–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

(V, 5)

[A]lle dese voorseyde plecken ghevisiteert hebbende, hoorden zegghen dat te Famagosten scepen waren die in Surien wesen wilden,Ga naar eind27 waeromme zij ter stont daerwaert reisden, twelke als noch eene redelicke steercke stede es, een bisscopdom zijnde, maer es zeere cleene, diemen lichtelic wel houdelic maken zoude, als noch goede poorten ende mueren hebbende. De vesten zijn redelic diepe ende wijt, ghehouden met grooten aerbeide uuter levender steenrootsen ten lande waert uppe, zo hooghe dacwijs ghemaect ten propooste, dat gheene bussen de mueren beschieten en moghen, ten zoude al over vlieghen, ende zijn ooc ghemaect met versnijssels om volc te enbusserene, ende finalic es eene stede van orloghen, ligghende wel half metten muren inde zee, ende ghenouch up den oestersschen houc staet een steerc casteel dat meester vander stede es, dwelc men met cleender saken zo

[pagina 278]
[p. 278]

steerc maken zoude, dadt onwinlic ware. Ooc zo plaghen ronts omme der steden te stane ten lande waert up, (271r) vander eender zijde vander zee tooter ander, groote menichte van schoonen huusen, in manieren van voorboughen, zeere wel bewoont, zo dat de voorboughen den coninc leverden in oorloghen tien duust mannen, ende waren meerder dan de stede, maer nu ter tijt zo zijn zij al vervallen ende onbewoont zo datter een huus niet en staet, mids den grooten oorloghen die daer int land menichsins gheschiet zijn vanden Tuerck, vanden souldaen ende van anderen diversschen princen, ende ooc van binnenslands. Item al es de voorseyde stede cleene, daer zijn nochtans de vier oordenen mendicantenGa naar eind28 in, ende inden clooster vanden frereminueren voor den hooghen aultaer leyt begraven de eerweerdich vader in Gode, broeder Griffoen van Curtrijcke, observant, twelc een wijs, helich man was, vele goeder dijnghen ghedaen hebbende in dlant van beloften, want hij brachte de maroniten, eene secte zo ghenaemt, ter obediencien ende ten rechten gheloove vander Keercken van Roome uuter dolinghen daer zij in waren.Ga naar eind29 In dit voornoemde cloostre zo toocht men een stic vanden Heleghen Cruuce Ons Heeren, ende ooc een vanden zes cruucken daer in Onse Heere veranderde twater in wijne te Cana Galilee ter brulocht, alzo daer af ghescreven staet int evangelie van Sente Jan ten tweesten capitele. Item achter den hooghen aultaer staet een cappellekin met trappen neder gaende, dwelc de zelve plecke es daer Sente Kathelijne de heleghe maecht eerst ter scolen ghijnc. Maer omtrent een mile van Phamagosten, ten hende vanden heylande naer Surien, daer plach te stane eene schoone (271v) stede, ghenaemt Constansen,Ga naar eind30 ter welker de vader van Sente Kathelijnen heere ende coninc was. Daer wart ooc Sente Kathelijne gheboren, ende omtrent een half mijle van Constansen ten ghebeerchte waert an zo toochtmen de plecke daer voortijts de heremite woonde die Sente Kathelijnen bekeerde ende doopte, ter welker plecken hier voortijts eene schoone keercke ghestaen heeft, nu ooc al te nieuten ende ghedestrueert, ende zo Ludolphus seit in Descriptione Terre Sancte, ter stede van Constansen was Sente Epiphanus bisscop ghecoren, verchierende die plecke met zijnen heleghen levene ende met menegherande mirakelen; wart ooc daer begraven. Ter zelver plecken of daer onttrent zo wart Sente Barnabas die heleghe appostel ghemartiriseert ende oec begraven. Item zomen daer seit, zo wart dit voorseyde heylant alder eerst bewoont van Japhet, Noes zone, ende es tmeeste van alder Zee Mediterranen,Ga naar eind31 hoe wel datter eeneghe als nu wel bat bewoont zijn, ende heeft in ouden tijden ghedeelt ghezijn in zeven conincrijcken,Ga naar eind32 elc up hem zelven, hem streckende vanden oosten int westen, vele langher dan breet zijnde, houdende int ommevaen wel zeven oft acht hondert mijlen, ende es duer gaen met tween strepen van hoghen zwaren ghebeerchten, al vanden oosten toot den westen, maer zijn omtrent Baffa of Limiso vele hoogher ende zwaerder dan te Famagosten ende daer omtrent, tusschen welken beerghen ligghen vele scoonder, vruchtbaregher valeyen, (272r) bequame om allerande vruchten. Ooc zo leit dit zelve land zeere ghenouchelic int hooghe, rontomme bevloeit vander zee, gheen belemmertheden hebbende van heylanden noch steenrootsen, up toosthende dlant van Surien, westwaert Rodes, Candia ende meer andere groote menichte van heylanden die omtrent Rodes ende Candien gheleghen zijn, noortwaert tgolf van Satalien, Turckien, Armenien, ende zuut jeghen over dland

[pagina 279]
[p. 279]

van Egipten, als Damiaten, Rosetten ende Alexandrien. Daer zijn ooc vele costelicker wijngaerden, up de welke zeer groven ende steercken wijn wast, zo datmen qualic zoude moghen drijncken zonder watere, van welken men vele ghescreven vindt in Canticis Canticorum.Ga naar eind33

eind27
De havenstad Famagousta ligt aan de oostkust van Cyprus.
eind28
Nl. dominicanen, franciscanen, karmelieten en servieten.
eind29
Zie aant. I, 140.
eind30
Dit is eigenlijk de plaats Salamis die in het vorige hoofdstuk al ter sprake is gekomen. Constantijn de Grote liet Salamis, door een aardbeving verwoest, weer opbouwen; sindsdien heette de stad Constantia. Wat Zeebout erover meedeelt, is ontleend aan Ludolf van Suchem, cap. 23.
eind31
Ontleend aan Ludolf van Suchem, cap. 20.
eind32
Het eiland had evenwel volgens Plinius, V, 129 en Diodorus, XVI, 42, 4 niet zeven, maar negen koningen. Wel werd Cyprus gerekend tot de zeven grootste eilanden van de Middellandse Zee; zie Diodorus, V, 17, 1 en Strabo, 14, 2, 10.
eind33
Candia: Kreta. Satalien: Antalya, aan de zuidkust van Turkije, werd in de middelleeuwen Satalia genoemd (Cramer, aant. 20, 30). De waarschuwing tegen het drinken van onversneden wijn geeft ook Ludolf van Suchem, cap. 23. In de laatste zinsnede wordt verwezen naar Hooglied 1:13.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over Joost van Ghistele


plaatsen

  • Tunis


landen

  • Israël

  • Egypte

  • Cyprus

  • Syrië

  • Turkije

  • Iran

  • India

  • Griekenland

  • Italië

  • Tunesië