Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tvoyage van Mher Joos van Ghistele (1998)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tvoyage van Mher Joos van Ghistele
Afbeelding van Tvoyage van Mher Joos van GhisteleToon afbeelding van titelpagina van Tvoyage van Mher Joos van Ghistele

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.98 MB)

ebook (5.21 MB)

XML (1.69 MB)

tekstbestand






Editeur

Renaat J.G.A.A. Gaspar



Genre

proza
non-fictie

Subgenre

reisbeschrijving
non-fictie/reportage


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tvoyage van Mher Joos van Ghistele

(1998)–Ambrosius Zeebout–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 283]
[p. 283]

[Boek VI Syrië]

(VI, 1) [Van Cyprus via Tripoli naar Beiroet]

(274v) [N]aer dat hier gheroert es van Cypers, ende der gheleghenthede des lands int generale, ooc vanden vermaerden plaetsen daer in zijnde, zo sal hier naer ooc wat ghescreven werden van eenen voyage ende van eenen deele des lands van Siria, gheleghen noortwaert des lands van beloften, ghenaemt Siria ComagenaGa naar eind1 oft Siria Damascena, int welcke staen de steden van Antiochen, van Damasco ende meer andere, te lanc hier om scriven. Aldus ghecommen zijnde te Famagosten, vonden daer twee groote Veneetsiaensche scepen zo hemlieden te Nicosien gheseit was, die wesen wilden in Surien naer eene stede, Tripolij ghenaemt, daerwaert dat zij ooc up reise waren, de zelve scepen daer commen omme provancie te makene van biscotte, soeten watere ende anderen vitaillen. Ende om de dierte die doen (275r) in Cypers was, zo en provandense hem niet, nemaer seilden vanden lande naer dlant van Surien. Wech seylende ende commende int Golf oft Colf Dela Jassa,Ga naar eind2 dwelc eene groote schoetinghe vander zee es, zo rees een zo groot tempeest ende ongheweerte, dat de scippers hem niet en ghetroosten twilde vander zee te houdene, maer ruumden twater bij fortsen des winds naer een poort ende havene in Surien gheleghen, ghenaemt Lalissa ofte Laodisia,Ga naar eind3 ligghende in eene neringhe wat verre vander zee in schoone maertse van ghersinghen om beesten ende vruchtbareghen lande, verchiert met vele scoonder boomen ende lochtinghen. Dese stede heeft voortijts gheweest een vanden meesten van ombevanghe des lands van Surien, alsomen dat noch wel sien mach bijden vervallen edeficien; daer hebben voortijts ghestaen zestien scoonder keercken, ende es noch ter tijt wel alzo groot als Tripoli. Onder dandere zo was daer eene keercke, ghemaect ter eeren vander helegher maecht Sancta Tecla,Ga naar eind4 onder de welke noch staet eenen schoonen crocht, ghenouch ghelijc te Ghend onder Sente Jans keercke, toot den welken men neder dalen moet met veertich trappen, daer in Sancta Tecla in tijden voorleden plach te woonene, levende in grooter penitencien. Inden welken als noch eenen staenden borne es omtrent eenen voet diepe, die nochtans niet over en vloeit noch en loopt, welken borne de heydenen al bedorven hadden van langhen tijden, mids der vullicheden (275v) bij hemlieden daer inne gheworpen, uut spijte dat zij saghen dat de kerstenen van daer omtrent dien haelden, droncken ende met grooter weerdicheden bewaerden. Maer naermaels zo ghebuerdet dat daer int land zo groote droochte was up een jaerschare, dat meest alle de beken, putten ende fonteynen uut droochden. Dus alomme versch water souckende, bevonden den borne inden crocht noch niet vergaen zijnde, waer bij zij ter stont den zelven borne zuverden, ende wart ghehaelt van verren landen; nochtans en wart men niet gheware dat twater yet minderde, ende van diere tijt voort zo heeft desen crocht ende borne grootelicx in reverencien ghehouden gheweest also wel vanden heydenen als vanden kerstenen, zo dat de heydenen zelve, als zij de cortsen hebben, commen slapen drie nachten inden voorseyden crocht, alle daghe nuchteren drijnckende vanden watere ende bevinden daer mede beteringhe ende boete zo zij zegghen. Item tpoort van deser stede en was noynt zonderlinghe, ende arghert alle daghe vast meer vanden sande. Up elke zijde vander havene plocht te stane eenen torre

[pagina 284]
[p. 284]

daer tusschen eeuwelic eene kethene ghespannen was, omme dat de scepen van oorloghen gheen quaet int poort doen en zouden. Den minsten stont ant vaste land ende den meesten stont zo diepe inde zee, datmen daer moest toe gaen met eender steenender brugghen wel dertich boghen lanc. Niet verre van daer scheedt de heerlichede vanden souldaen ende vanden Tuerck. (276r) Bij deser voorseyder stede int ghebeerchte plocht te ligghene eene stede, ghenaemt Penna, welke twee Anthiocus dede maken ende zo namen naer zijne twee dochteren.Ga naar eind5 Boven der voornoemder stat van Lalissa ten lande waert uppe omtrent twee of drie mijlen zo staen vijf oft zes dorpen daer volc ende persoonen in woonen van wonderlicker condicien, ghenaemt fedowijs oft artasijs daer vooren af ghescreven es.Ga naar eind6 De welke hebben zulcdaneghe manieren, als dat zij ter begheerten ende bevele vanden souldaen ofte van anderen heeren, zonderlinghe van die haerlieder hooft es, zouden last nemen zonder faulte eenen coninc, eenen prince oft wie hij ware doot te slane ende te vermoordene, niet achtende hoe vele volcx datter omtrent ware, al wisten zij wel dat zij ter stont daer omme quader doot steerven zouden. Ghelijc dat in tijden voorleden vele ghebuert es, ende noch cortelinghe te vooren in Cypers gheschiet was anden coninc Jacop, want de voorseyde coninc wesende te Famagosten onder al zijn volc, quam een van desen fedowijs ende stac den coninc duer zijnen hals met eender dagghen, meenende hem vermoordt te hebbene, maer bij grooten ghelucke en starf niet vander zelver quetsen, ende ter stont wart de bouve al ontween ghecapt ende doot ghesleghen. Dit houden zij voor groote salichede, eere ende weldaet zoe gheoorsaem te zijne hueren princen. Item up dese maniere van doene zo es eene schoone provisie ghemaect vander Helegher Keercken ten geestelicken rechte, de welke ghestelt staet in Septimo Decretalium de Homicidio (276v) Capitulo pro Humani,Ga naar eind7 als dat gheen kersten meinssche zijnen viant, kersten zijnde, crancken en zal noch doen crancken, doot slaen noch doen doot slaen van zulken persoonen die daer ghenaemt staen, gheheeten artasijs. Ende waert dat yement ter contrarien dade, al en worde tfait niet vulbracht, oft dat yement zulke meinschen logierde, beerchde oft decte, die zoude verwaten zijn ende ooc vermalendijdt vanden paus van Roome, ende waer hij gheestelic, alle zijn beneficien zouden verbuert zijn, ende zoude ooc moeten teeuweghen daghen dlant rumen. Van zulken persoonen men vele bescreven vindt inde Historie van Godefroit van Bullion ende inde faiten vanden Romainen. Sente Augustijn die bescrijfter ooc vele af inden bouc vander Stad Gods. Ende onder dandere inden eersten bouc int xiiie capitteleGa naar eind8 van eenen Romain, ghenaemt Marcus Attilius Reghulus, een raedsman van Roome, de welke bij aventueren elder ghevanghen was, ende hem wart kuere ghegheven weder hij liever hadde te steervene oft jeghen zijnen eed te doene, maer hij hilt zine opinie ende coes liever te steervene.

eind1
Zie aant. V, 1.
eind2
D.i. de Golf van Iskenderun, ook wel genoemd naar een andere kustplaats: Ajas of Layasta (It.: Aiazzo of Laiazzo).
eind3
D.i. de oude stad Laodicea, Licia of Liça, het huidige Latakia.
eind4
De H. Thecla, leerlinge van de H. Paulus.
eind5
Een slordige lezing van Strabo, 16, 2,4 ligt aan dit bericht ten grondslag. Bedoeld is de stad Apameia, tevoren ook Pella genaamd en gesticht door de zoon van Antiochus de Macedoniër, Seleucus Nicator. Deze stad werd genoemd naar zijn vrouw Apama, en Laodicea - eveneens door hem gesticht - naar zijn moeder. Samen met Anthiochia en Seleucia werden deze steden zusters genoemd vanwege hun onderlinge saamhorigheid.
eind6
Zie aant. II, 102.
eind7
Incorrecte bronopgave. Liber sextus decretalium Bonifacii Papae VIII, Liber V, Titulus IV, Caput I (De homicidio) vermeldt een decreet van Innocentius IV uit 1243: ‘Per assassinos faciens vel tantum mandans aliquem interfici, tanquam ab omnibus diffidatus absque alicuius prolatione sententias incurrit excommunicationis et depositionis ab officio et beneficio’. De toelichting op dit decreet begint met de woorden ‘Pro humani redemptione generis’ en wat Zeebout verder meedeelt, is een parafrase van die toelichting (Zie: Boehmer-Richter, Corpus Juris Canonici, Lipsiae 1839, Pars II, col. 1015-1016).
eind8
Opnieuw een incorrecte bronopgave. Het verhaal over Marcus Atilius Regulus staat in Civ. Dei, I, 15.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over Joost van Ghistele


plaatsen

  • Jeruzalem

  • Caïro

  • Tabriz

  • Hissarlik

  • Tunis


landen

  • Israël

  • Egypte

  • Cyprus

  • Syrië

  • Turkije

  • Iran

  • India

  • Griekenland

  • Italië

  • Tunesië