Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tvoyage van Mher Joos van Ghistele (1998)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tvoyage van Mher Joos van Ghistele
Afbeelding van Tvoyage van Mher Joos van GhisteleToon afbeelding van titelpagina van Tvoyage van Mher Joos van Ghistele

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.98 MB)

ebook (5.21 MB)

XML (1.69 MB)

tekstbestand






Editeur

Renaat J.G.A.A. Gaspar



Genre

proza
non-fictie

Subgenre

reisbeschrijving
non-fictie/reportage


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tvoyage van Mher Joos van Ghistele

(1998)–Ambrosius Zeebout–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

(VI, 18)

[W]esende ter stede van Anthiocen, en logierden niet in eeneghe chaennen, mids dat de zelve meest al vul van paerden ende knechten waeren, toebehoorende diversschen heeren daer omtrent te velde ligghende in grooter menichten, zo daer af hier onder breeder gheseit zal werden, maer logierden ten huuse van eenen kerstenen maronijt van daer gheboren, anden welcken de twee die met den voorseyden commen waeren, groote kennesse hadden, ende binnen den tijde dat zij dus in (306v) Anthiocen waren, worden gheleedt te diversschen heleghen plecken binnen der zelver stede. Eerst ten carkere daer Sente Pietere ghevanghen was ten bevele des princen der zelver stede, ghenaemt Theophilus, doen hij eerstwaerf in Antiocen quam predicken, maer mids dat ter bede van Sente Pieter anden almoghenden God de zone des voorseyts Theophilus verwect wart vander doot, zo wart Sente Pieter ontsleghen, ende Theophilus ende al zijn huusghesinne worden kersten, ordonnerende zijn palays toot eender kerstender keercken. Inde welke hij eenen stoel dede stellen daer Sente Pieter in predicte ende zat als paus zeven jaer, zo vooren gheseit es, ghelijc men dit al breeder lesen mach inde Historie de Cathedra Sancti Petri. Item in dese zelve keercke van Sente Pietren, voor den aultaer van Sent Andries, zo toochtmen eene plecke daer ten tijden van Godefroit van Bullion ghevonden was de speere van Longius, metter welcker Onse Lieve Heere ontfijnc de vijfste wonde an thaut des cruucen, die daer hadde ghedolven gheweest

[pagina 312]
[p. 312]

vanden jooden zo diepe in deerde, datter twalef lieden eenen halven dach ghenouch an hadden te delvene, eer zijse vonden, nietjeghenstaende nochtans dadt miraculueselic vertoocht was eenen cleerc die metten princen daer was over commen int land. Ende ghevonden zijnde, wart gheprouft zomen daer seit met eenen man, wel ghebiecht ende thelich sacrament ontfanghen hebbende, die metter zelver speere in zijn hand ghijnc duer een gloeyende vier zonder verbernen.Ga naar eind94 Ooc zo toochtmen daer thuus daer Sente Luuc evangeliste (307r) gheboren was, die in zijne jonghe daghen een zeer goet medecijn was, maer wart naermaels discipule vanden appostelen, ende secretaris der reynder Maghet Maria. Den voorseyden wart ooc ghetoocht inde zelve stede thuus daer voortijts een vermaert meester in medecijnen gheboren was, ghenaemt Galienus,Ga naar eind95 die vele scoonder boucken achter ghelaten heeft vander voorseyder consten. Vele meer andere plaetsen waren hemlieden ter voornoemder steden ghetoocht, te lanc omme verhalen. Dit al ghevisiteert hebbende, altoos begheerende meer andere plaetsen te besouckene daer omtrent gheleghen, vraeghden middel omme daer toe te commen, maer wart hemlieden ontleit, mids dadt daer omtrent al vul volcx van wapenen lach, den souldaen toebehoorende, orloghende jeghens eenen prince, ghenaemt Anidolij, hem ghenouch houdende als Arabiaen, maer Tuerc gheboren, broeder vanden ChesuwaertGa naar eind96 die te Alkayeren bijden dendaert ghedoodt wart, zo vooren daer af gheseit es,Ga naar eind97 hebbende tsijnder hulpen groote menichte van Arabianen, zo dat hij corts daer te vooren wel afgheworpen ende versleghen hadde van tsouldaens volke tien duust mannen, ende in darroie doen achterwaert deinsen de gheheele wapeninghe des souldaens al toot bij Anthiocen, bijden welcken dadt doen daer al vul was zo voorseyt es. Ooc seidemen daer ghenouch secretelic, dat de Tuerck groote ghereetschepe maecte omme te hulpen te commene den voorseyden Anidolij, twelcke men daer wonderlicke zeere vreesde, mids dat de Tuercken zo mordadich gheheeten zijn. Dese zelve Anidolij lach ooc daer omtrent inde groote ghebeerchten, ghenaemt de beerghen van Armenien (307v) de Mindere, die hem zo lancx henen strecken al toot eender steden, ghenaemt Angorij, toot Toucato ende toot Aurouchalla up Heufrates gheleghen.Ga naar eind98 Dit al verstaen hebbende, en dorsten niet verder trecken, maer keerden weder omme alden zelven wech die zij commen waren toot Aman, daer zij de andere ghelaten hadden hemlieden verbeidende. Item men seit daer dat de stede van Anthiocen in Armenien de Mindere gheleghen es, ende dat ooc al dlant daer omtrent, vander Zee Mediterranen also dweers henen toot naer de riviere van Heufrates, al Armenien de Mindere ghenaemt es, vul van grooten zwaren ghebeerchten, zeer lanc zijnde, maer niet zeer breet. In welc land wonderlicke vele vremder saken ende gheschiedenessen in ouden tijden ghebuert zijn, zomen datte wel leest in diverssche historien.Ga naar eind99 Ende naer dat den meesten deel des lands langhe jaren beseten hadde gheweest vanden onghelooveghen, uutghedaen diverssche steercke steden ende casteelen die altoos in handen bleven van diversschen Armenisschen heeren ende princen, eeneghe houdende mids der steercker situacien, andere onder tribuut, emmer zo langhe dat Godefroit van Bullion metgaders den anderen princen dlant daer omtrent vanden heydenen in namen, zo staken de zelve als doe oocmede alle de hand toe, in nemende zo groote menichte van steden ende sloten rontomme ende omtrent hemlieden

[pagina 313]
[p. 313]

gheleghen, dat wonder ware omme scriven, ende worden zo machtich, dat tvoorseyde land naer de doot van Godefroit van Bullion, Baudewijn zijnen broedere, ende andere coninghen (308r) van Jherusalem, van nieus een conincrijc ghemaect wart bij eenen coninc van Jherusalem, ghenaemt Hemerius,Ga naar eind100 waer af deerste coninc ghenaemt was Rupin, zone van eenen prince, Thohors gheheeten, woonende inde voorseyde maertse, ende wart gheintituleert coninc van Armenien de Mindere.Ga naar eind101 Item naerderhand zo ghebuerdet, dat een coninc van Cypers huwede an eene coninghinne van Jherusalem wedewe zijnde, welke twee tsamen creghen eenen zone, die naermaels ooc huwede ande dochter vanden conijnc Rupin van Armenien de Mindere, de welke naer de doot van vader ende moeder, ende naer de doot van Rupin bij goetdijnckene vanden ghemeenen landen conijnc wart van Jherusalem, Cypers ende van Armenien de Mindere. Uuten welcken de coninghen van Cypers als noch voeren de drie titelen, als Jherusalem, Cypers ende Armenien. Ooc omme dat tconincrijc van Cypers noynt paysivelic vanden heydenen ghedomineert en heeft ghezijn, maer hemlieden altoos vromelic wederstaen, zo voeren zij ooc den titele vanden alder kerstelicsten coninc, zo de coninghen van Vranckerijcke doen.Ga naar eind102

eind94
Deze geschiedenis staat vermeld bij Willem van Tyrus, VI, 14 en VII, 18.
eind95
Claudius Galenus was niet uit Antiochië doch uit Pergamum afkomstig. Maar ook Poloner, 270, noemt Antiochië zijn geboorteplaats. Zie voorts Tvoyage VIII, 24, waar een heel andere geboortestad wordt genoemd!
eind96
D.i. Shâh Suwâr, vorst van Elbistan, die in zijn strijd tegen de mammelukken (welke zijn oudere broer Shâh Budak op de troon wensten) gesteund werd door de Turkse sultan Mohammed II. In 1471 werd Shâh Suwâr verslagen en - tegen alle beloften op lijfsbehoud in - te Cairo vermoord. Shâh Budak nam toen de troon in bezit, maar werd enige jaren later verjaagd door zijn jongere broer 'Alâ' al-Dawla (‘Anidoly’) die, evenals Shâh Suwâr destijds, de steun van Mohammed II genoot (Enc. de l'Islam, s.v. Kâ'itbey en s.v. Dhu'l-Kadr). Voor ‘dendaert’ zie aant. I, 72.
eind97
Een vergissing van Zeebout: de moord op Shâh Suwâr komt pas later (in Tvoyage VIII, 1) uitgebreider ter sprake.
eind98
Angory: Ankara Toucato: Tokat. Aurouchalla up Heufrates gheleghen: Erzurum.
eind99
Bv. Jan van Mandeville, kol. 126-127.
eind100
Hemerius: bedoeld is Almarik van Cyprus. Hij was in 1197 koning van Jerusalem geworden en getrouwd met de weduwe van koning Hendrik van Jerusalem (Röhricht, Beiträge, II, 210, 212, 225).
eind101
Rupin I (die in 1080 het onafhankelijk vorstendom Klein-Armenië had gesticht) en Leo II (kleinzoon van Thoros II en sinds 1198 de eerste koning van Klein-Armenië) zijn hier met elkaar verward.
eind102
Cf. aant. V, 37.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over Joost van Ghistele


plaatsen

  • Jeruzalem

  • Caïro

  • Tabriz

  • Hissarlik

  • Tunis


landen

  • Israël

  • Egypte

  • Cyprus

  • Syrië

  • Turkije

  • Iran

  • India

  • Griekenland

  • Italië

  • Tunesië