Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tvoyage van Mher Joos van Ghistele (1998)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tvoyage van Mher Joos van Ghistele
Afbeelding van Tvoyage van Mher Joos van GhisteleToon afbeelding van titelpagina van Tvoyage van Mher Joos van Ghistele

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.98 MB)

ebook (5.21 MB)

XML (1.69 MB)

tekstbestand






Editeur

Renaat J.G.A.A. Gaspar



Genre

proza
non-fictie

Subgenre

reisbeschrijving
non-fictie/reportage


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tvoyage van Mher Joos van Ghistele

(1998)–Ambrosius Zeebout–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

(VI, 19) [Antiochië; terug naar Hama]

[D]us weder te Aman commen zijnde, reisden alle te samen tsanderdaeghs naer Alapen, ende dat principalic omme datter eene carevane was wel van duusent persoonen, die ooc daer wesen wilden, want (308v) zonder groot gheselscip en machmen van danen upwaert niet wel reisen omme der Arabianen wille. Vertreckende van Aman, zo rijdtmen eerst lancx den mueren vander stede, daer alle de sepultueren staen der heydenen zo vooren gheseit es, hoe wel datmen nochtans eenen anderen wech wel rijdt die wilt al duer de stede over de riviere, maer beede de weghen vergaderen corts daer bij in een. Zo de voorseyde reysden, ommerijdtmen meest de stede vander eender zijden, toot daer de riviere anden muer comt, ende dan rijtmen eene langhe reke altijts lancx der rivieren, latende de zelve ter rechter hand, toot datmen comt daer eene groote brugghe loopt over de voorseyde riviere, daer zij over reden. Ende ter stont zo comt men in een ghebeerchte, ligghende ter rechter hand, daer den anderen wech ooc in comt, voren gheseit, dwelc ghenaemt es Jebellebedin, daer een schoon clooster up ghestaen heeft, ghemaect ter eeren van Sente Leo, maer es nu al te nieuten; uut desen voorseyden ghebeerchte spruudt een ander oostwaert af, ghenaemt Cornea Aman.Ga naar eind103 Onder twelcke naer tdesert van Arabien leyt eene stede, Salemie ghenaemt,Ga naar eind104 dat eene schoone groote stede plocht te zijne in ouden tijden, maer als nu gaet zeer te nieuten mids datse de souldaen altijts in handen stelt van eeneghen princen Arabianen, zijne partie houdende, de welke de steden noch de casteelen niet en achten, ghemeerct dat zij liever te velde ende inde ghebeerchten zijn, ende es ghenouch de uuterste stadt vander jurisdictie des souldaens over de zijde van Arabia Deserta, want van danen oostwaert uppe eist al (309r) desert, zo datmen doorp, huus, haut noch watere en zoude vinden binnen vele dachvaerden. Nochtans de zelve stede in haer zelven

[pagina 314]
[p. 314]

leyt in eene vruchtbareghe maertse daer duere loopt eene schoone riviere, zo dadt inder waerheyt schade es datse niet bet bewoont en mach zijn. Dus voor bij lijdende tvoorseyde ghebeerchte, comt men inden schoonsten, heffensten wech diemen zoude moghen dijncken, vul van allen besaeitheden, zo verre alsmen met ooghen ghesien mach, over alle zijden vul van schoonen doorpen, zeer wel ghelijckende den lande van Artois. Langhe aldus ghereden hebbende, zo comt men an een groot steerc chaen, ghenaemt Le Chaen Chehou,Ga naar eind105 daer onttrent dat staen vele olijfboomen, twelc van verren een bosch schijnt wesende. Item van desen chaenen voort naer Alapen zijn twee weghen, waer of den eenen, ter luchter hand, loopt duer de stede ende planure van Sermin,Ga naar eind106 ende es de vruchtbarichste maertse diemen vinden mach, principalic van couthoene, twelc in zijn upwassen ghenouch ghelijct den boucweye, omtrent manslingden hooghe ende somtijts meerdere, naer dat goet zaet es ende ooc naer de vruchtbaerheit vanden lande daerment in saeyt. De bladeren ghelijcken ghenouch den wilden wijngaert, de bloumen zijn cnopkins, zom viercandt, zom driecantich, lanc ende sceerp, ende als zij rijpe werden, zo borstet tcouthoen uute wel twee vuusten groot, also wit als die snee zo datmer qualic inder zonne schijnen up ghesien can.Ga naar eind107 Dese voorseyde planure es vul dorpen (309v) ende zeere wel bewoont, waer bij de cooplieden ende andere naer Alepo reysende, al eist wat omme, aldaer trecken. Maer omme dieswille dat de voorseyde in grooten gheselscepe waren, ende met dat zij vonden ten voorseyden chaenne wel vijftich persoonen die ooc te Alapen reisen wilden, zo worden zij vanden sinne den naesten wech te reysene ter rechter handt, hoe wel zij sloten in haerlieder raed daer noch wat te verbeidene, mids dat zij secretelic verstaen hadden datter Arabianen up hemlieden wachdtten. Dus verbeidende, quam daer de casendaer,Ga naar eind108 een hoofmeester vanden heere van Damasco, met grooten gheselscepe, vele ghelts voerende zijnen heere die doe in oorloghen lach van tsouldaens weghe jeghens den coninc van Perssen,Ga naar eind109 ende Anidolij daer vooren af ghesproken es, ende al in een versaemt zijnde, reysden den naesten wech naer Alapen zo vooren gheseit staet.

eind103
Jebellebedin: bedoeld is Gebel el Ala. Sente Leo: cf. aant. II, 78. Cornea Aman:?
eind104
Selemîya ten zuidoosten van Hamâ.
eind105
De huidige stad Khân Sheikhûn.
eind106
Sarmîn.
eind107
Hier is sprake van de zogeheten Klein-Aziatische katoenstruik, Gossypium herbaceum (Warburg, II, 401-402).
eind108
Ar. Khâzindâr: schatmeester, schatbewaarder.
eind109
Bedoeld is Ya'kûb Bey, vorst van Diyâr Bekr, die in 1482 bij Rohâ (Edessa) de Egyptische troepen verslagen had en daarna Aleppo en het hele gebied rond die stad dreigde te veroveren. De Mongoolse dynastie der Witte Schapen waartoe Ya'kûb Bey behoorde, had in die tijd (1478-1497) de macht over geheel Iran (Enc. de l'Islam, s.v. Kâ'itbey; Muir, 176).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over Joost van Ghistele


plaatsen

  • Tunis


landen

  • Israël

  • Egypte

  • Cyprus

  • Syrië

  • Turkije

  • Iran

  • India

  • Griekenland

  • Italië

  • Tunesië