Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tvoyage van Mher Joos van Ghistele (1998)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tvoyage van Mher Joos van Ghistele
Afbeelding van Tvoyage van Mher Joos van GhisteleToon afbeelding van titelpagina van Tvoyage van Mher Joos van Ghistele

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.98 MB)

ebook (5.21 MB)

XML (1.69 MB)

tekstbestand






Editeur

Renaat J.G.A.A. Gaspar



Genre

proza
non-fictie

Subgenre

reisbeschrijving
non-fictie/reportage


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tvoyage van Mher Joos van Ghistele

(1998)–Ambrosius Zeebout–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

(VIII, 20)

[M]aer es te weten dat de Torck tvoorseyde land nemmermeer zo lichtelic inghenomen noch ghewonnen en zoude hebben, en hadde ghedaen tghescil ende tweedracht die was tusschen tween grooten personnaigen dominerende int zelve land; eeneghe zegghen dadt waren de twee broeders vanden keyser van Constantinopolen. Deen hilt hem in Modon metten lande ende steden daer onttrent, ende dander te Mijsitra, twelc naest den keyserijck van Constantinopolen gheleghen es, dat als doen de Torck al in handen ende ghewonnen hadde, den keyser ende meest alle de baroennen doot, ghevanghen (387r) of verjaecht. Dus de Torck meerckende

[pagina 391]
[p. 391]

tghescil vanden voorseyden tween, dede zo vele, pricipalic bij ghiften ende andere recompensen, dat hij in handen ghecreegh de stede van Mijsitra met haeren casselrien ende toebehoorten. Die hebbende, oorloogde zo steerc up den anderen heere die hij vele steden af wan, dat hij bedwonghen wart zijn deel over te ghevene den Veneetsianen die hem elder recompenseerden.Ga naar eind164 De welke de orloghe an namen jeghens den Torck, emmer zo verde dat zij als noch behouden heb[ben] de steden vooren ghenomt; anders de Torck hadt al in handen ghecreghen ende meester gheworden vanden meesten deele vander Zee Mediterranea, ten grooten achterdeele des kerstens gheloofs. Dus bijden voorseyden es wel ghetuucht tproverbie: ‘Omne regnum in se divisum desolabitur’.Ga naar eind165 Item alle dese voorseyde plecken voor bij seylende, zo laedtmen ligghen ter luchter hand een zeer cleen proper heylandekin, al plat zonder eenich ghebeerchte, ghenaemt Strivali, twelcke te heeten plach Stampfaria,Ga naar eind166 ombewoont, anders dan datter hem up houden caloyers, dat zijn Griecsche monicken, hebbende daer eene keercke ghemaect van eenen ouden casteele, redelic steerc jeghens eenen loop, ende en es boven zes mijlen niet groot. Nochtans waermen yet diepe inde steenrootse houdt, men vindtter zoet water, recht oft bij mirakelen daer (387v) God verleende. Inden midden dweers dore loopt eene adere vander zee, zo wijdt datter rechts een cleen sceepkin duere varen mach, ende niet wijder. Ter welcker plecken eens een groot mirakel ghebuerde, als den lichame van Sente Maerc evangeliste, patroon van Venegien, uut Alexandrien ghebracht was, te wetene dat bij fortunen van grooten winde tscip daer thelich lichaem van Sente Maerc in was, groot zijnde acht hondert booten of vaten, bij fortsen de zee rumen moeste, ende de scippers gheen meester zijnde vanden scepe, quamen dweers up tvoornoemde heylandekin, ende zonder eeneghe scade den scepe te gheschiene, seylden duer tvoorseyde cleen canael of aermkin vander zee, da[t] zonder mirakel niet en hadde moghen gheschien. Men siet als noch de pointratuere te Venegien inde keercke van Sente Marc vanden zelven mirakel. Item tvoorseyde leden ende noch wat voort seylende, zo laedtmen ligghen een heylandekin ter luchter hand, ghenaemt Jante,Ga naar eind167 wat meerder dan Cerigo vooren ghenoumt, niet hooghe van ghebeerchten, inden midden meest met schoonen planuren, maer up beede de henden es wat ghebeerchs, boschachtich, wat langher dan breet. Daer staet eene schoone stede met eenen steercken casteele, wel bewoont, ende plach te heeten in ouden tijden Lanemorosa Jasintus.Ga naar eind168 Ende ter rechter hand zo seiltmen (388r) voor bij eene steercke stede gheouch onwinlic, ligghende in Griecken, ghenaemt Lepanton, ghehouden vanden kerstenen, wel alzo groot als Curtrijcke metten casteele ende voorboughen, ende leyt up een beerghelkin dwelc spruudt uut eenen wonderlicken grooten hooghen ghebeerchte. De voorboughen strecken toot up de zee, met eenen grooten, steercken, dicken muere omrijnct, ende recht up de zee staet eenen dicken steercken torre diet al besluudt, ende anders gheen incommen en heeft de zelve stede vander zee zijden. De Torck heefter dicwile vooren gheweest met siegen ende met grooten engienen, maer noynt en conste hij daer wat an ghedoen. Item recht boven der voorseyder steden staet een houcxkin van steenrootsen wat ter zee waert in, daer een steerc casteel up es, als noch ghehouden vanden kerstenen. Item voort seylende, zo lijdtmen noch drie heylandekinsGa naar eind169 deen bijden anderen ligghende, deen ghenaemt

[pagina 392]
[p. 392]

Saffolonia, twelc meest ende hooghst es van ghebeerchten ende wel bewoont, hebbende een goede steercke stede wel bemuert, ghehouden vanden kerstenen; dander heedt Le Compare, ende tderde es ghenaemt Leucates, ooc ghehouden vanden kerstenen, ligghende zo bijden lande van Turckien dat al Griecken plach te zijne, dadt een meinssche wel overzwemmen zoude, ende zijn zeere vruchtbaer van allen granen. Men maecter vele thers daermen de scepen mede thert, dat (388v) daer uut zekeren boomen loopt in manieren van gommen; men maecter ooc goeden wijn diemen heedt wijn van Griecken, ende daer zijn vele schoonder poorten ende havenen om groote scepen ende galleyen, maer selden lijdent jaren daer en ghebueren eertbevinghen of eeneghe andere fortunen van vremdicheden. Dese voorseyde heylandekins voor bij seylende, zo quamen zij ter rechter hand an een golfkin, ghenaemt Lartta,Ga naar eind170 naer eene steercke stede diere up staet, ghehouden vanden Turck, ligghende rondomme in planuren ende ter scoonder martsen. Daer es vele scoons wijngaerts, goede weeden om beesten ende vele besaeyens lands, maer buuten der planuren leyt vele groots ghebeerchs, vul van doorpen, casteelen, ende vele bosch van lauwerier boomen die baeyen draghen als vooren. In dit voorseyde colf ligghen vele steercke plecken ende casteelen, als Wijllekien, ghehouden vanden Torck; daer bij een steerc casteel, ghenaemt Syvita, als noch ghehouden vanden kerstenen, ligghende up eene steenrootse bijcans ronts omme inde zee; noch een ander casteel, gheheeten Rinjassa, vanden Torck ghehouden.Ga naar eind171 Niet verre van daer leyt noch een ander, ghenaemt Percka,Ga naar eind172 ghehouden vanden kerstenen. Ende al dese voorseyde casteelen ende tcolf voor bij gheseilt zijnde ende die latende ter rechter hand, zo seyltmen voor bij noch eenen properen heylandekine, ghenaemt Paxo,Ga naar eind173 ligghende ter luchter hand, rechts oft een cruuce ware, hebbende vier schoone (389r) poorten ende havenen om scepen, ende dat leden, comtmen ter stont an theyland van Courffou daer vooren af ghescreven es.

eind164
Voor de mogelijke bron van dit bericht zie aant. VIII, 62.
eind165
‘Elk rijk dat inwendig verdeeld is, zal verwoest worden.’ Deze woorden van Christus zijn ontleend aan Lucas 11:17.
eind166
Strofadhes.
eind167
Zante (Zakinthos).
eind168
Het bosrijke Zakynthos. Dit in oosprong Homerisch epitheton (Odysseia I, 246 en XVI, 123) heeft Zeebout kunnen lezen bij Vergilius' Aeneis, maar wellicht eenvoudig opgediept uit Tortelli, Commentaria de Orthographia, s.v. Zacynthos: ‘Et quia nemoribus abundat, dixit Virgilius in III aen.: Iam medio apparet fluctu nemorosa zacynthos’.
eind169
Resp. Cephalonia (Kefallinia), Ithaca (Ithaki) en Leukas (Levkas).
eind170
De Golf van Arta, nu genaamd Amvrakikos Kolpos.
eind171
Welke versterkte plaatsen hier bedoeld zijn, is niet duidelijk. Wyllekien is misschien Salachona; Syvita wellicht Kastrosikia. Maar Rinjassa?
eind172
Parga.
eind173
Paxos (Paxoi).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over Joost van Ghistele


plaatsen

  • Jeruzalem

  • Caïro

  • Tabriz

  • Hissarlik

  • Tunis


landen

  • Israël

  • Egypte

  • Cyprus

  • Syrië

  • Turkije

  • Iran

  • India

  • Griekenland

  • Italië

  • Tunesië