Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De gereede glimlach (1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van De gereede glimlach
Afbeelding van De gereede glimlachToon afbeelding van titelpagina van De gereede glimlach

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.87 MB)

Scans (7.47 MB)

ebook (2.93 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De gereede glimlach

(1930)–Elisabeth Zernike–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

III

Op een avond - ze waren toen een week bij den boer, - bleef Petja weg. Eén van de kinderen had hem ver buiten het dorp gezien. Achteloos zei Ljoeba - en streek even met de hand over haar oogen: wij zijn zwervers. En de boer vroeg niet verder, bang haar te mishagen, want ze was hem in huis onmisbaar geworden. 's Nachts in haar eenzaam bed, toen allen sliepen, snikte ze haar verlatenheid uit. En eindelijk, moe van tranen, te zuiver voor schijn en waan, voelde ze zich met hem bevrijd van het te groote dat ze waren begonnen. Zij zelf dacht nog niet aan weggaan. Ze wilde de opgevatte taak volbrengen, en, als ze eens

[pagina 47]
[p. 47]

terug keerde, komen als een eenzame, zonder geur van mannehanden in heur haar.

Ze bleef nog drie maanden. De vrouw beterde langzaam, de kinderen hadden haar lief, de man zag tegen haar op als was ze een heilige.

Op een helderen, witten wintermorgen werd de oude slee achter het paard gespannen. Ljoeba nam afscheid van de vrouw en de kinderen; de boer zou haar tot dicht bij het huis van haar moeder brengen; het laatste eind wilde ze loopen. Ze kwam aan toen het donker viel; maar de gevallen sneeuw hield de aarde licht. Te gauw voor haar onrustig hart zag ze het oude huis bij de eiken. Gedachten aan Petja bestormden haar. Ze zou nog weer met hem kunnen vluchten, nu weer. Toch leek die avond lang geleden, toen ze de deur in 't duister wilde grendelen, en hem buiten vond, wachtend op haar. - Ze bleef dralen in de zachte sneeuw, die haar voetstappen onhoorbaar maakte. Eerst toen ze het kleine, eeuwige licht zag van een ster, voelde ze weer rust in zich en kalmen moed. De deur was niet gesloten; ze lichtte de klink op en trad in de kamer. Haar moeder zat bij het vuur, stil en gebogen. Toen ze haar hoofd ophief en Ljoeba zag, veranderde er nauwelijks iets in haar gezicht. Het bleef streng en gesloten; maar een kleine trek van voldoening kwam om den mond, alsof ze zichzelf gezegd had: vanavond moet Ljoeba komen, en nu was ze daar dan ook.

[pagina 48]
[p. 48]

De moeder zei, na een korte poos: wil je nog iets eten? en Ljoeba antwoordde: ja, als ik het zelf kan klaarmaken. Ze warmde een restje boonensoep; zoo begon ze weer haar werk in het oude huis.

Maar voor ze slapen gingen, moest er nog iets gezegd worden.

- In het dorp ben jij de schuldige, Ljoeba, besef dat maar. En in mijn oogen ben je het ook, want ik heb zelf gezien wat je deed - je hebt het kwaad geen weerstand geboden. Petja zegt dat je rein en onschuldig bent. Maar hij zegt het niet op het kerkplein, dat iedereen het kan hooren; - neen, hij laat de menschen praten. En ik zwijg, ik houd me overal buiten. Hij heeft me ook verteld hoe je gewerkt hebt bij die vreemde boeren. Je hebt niet alleen in lust en luiheid geleefd - daarom liet ik de deur voor je open.

Ljoeba luisterde met afgewend gezicht. De woorden brandden op haar lippen: is Petja ongelukkig? Maar ze wist dat ze ze niet vragen mocht. Ze bedekte haar mond met haar beide handen. Dit is mijn straf, dacht ze, dat ik het niet meer mag weten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken