Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Parnassus aan 't IJ (1663)

Informatie terzijde

Titelpagina van Parnassus aan 't IJ
Afbeelding van Parnassus aan 't IJToon afbeelding van titelpagina van Parnassus aan 't IJ

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.90 MB)

Scans (8.53 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Parnassus aan 't IJ

(1663)–Jan Zoet–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 19]
[p. 19]

IV. Vraag.

 
WAt is ons nutter, 't Kruys, in Arremoed', te draagen,
 
Of weelde in voorspoed, om God, namaals, te behaagen?

Antwoord.

 
IN Voorspoed raakt de weeld' (eer dat men 't weet) aan 't hollen,
 
Op 't wreevelige Paard, genaamt de dartelheyd,
 
Zoo dat de menschen, als broodt-droncken; suyze bollen
 
En opgeblaasen zijn, daar d'Armoed' ons bereyd',
 
Ja, maakt de ziel, en 't Lijf beqwaam om 't kruys te draagen;
 
Want, Armoed', Ootmoed baard, en ootmoed' waare vreez'.
 
Dit is den eersten trap om wijs'lijck naa te jaagen
 
De heyl'ge Vreede-vaan, die Jezus zaalig Preez;Ga naar margenoot+
 
Zoo wort, in Arremoed', geboudt des Heeren tempel
 
In 't binnenst' vande ziel, daar God sijn zeetel vest.
 
Manasse is hier van een leevendig Exempel.Ga naar margenoot+
 
In Armoed' kent men God', en eygen nietheyd' best.
 
 
 
Ons Hooft, en Middelaar is ons niet voor getreeden
 
In voorspoed', en in weeld', ô! neen? in Arremoed',
 
En daarom wordt vermaant aan zijn beminde leeden,
 
Hem zoo te volgen; want nadien de tegenspoed
 
De meester heeft getreft, wie zal de knegt verschoonen?Ga naar margenoot+
 
Wel zaalig is hy dan, die 't kruys, in Armoed', draagt.
 
God zal, naa deeze Proef, hem met sijn zeegen kroonen.
 
Hoe nut is 't werck dat God hier, en hier naa behaagt?
 
Ook is 't een wisse Peyl zoo u de geessel-straamen
 
Van tegenspoed', en kruys, niet drukken als de RestGa naar margenoot*,
 
Ghy zijt een bastaard-vrugt, en niet van d'erfgenaamen;
 
Jn Armoed' kentmen God, en eygen nietheyd' best.

Drie-vers zig-liedt, op 't zelve voorwerp.
Stemme: Laura zat laast by de Beeck.

1.
 
KOn het domme Heydendom
 
Deze Gulden-spreuck beminnen:
[pagina 20]
[p. 20]
 
Kent u zelven; wel! waarom
 
Zou een Christen-ziel, van binnen,
 
Niet verheugt zijn, met de zinnen,
 
Over 't middel dat ons leert
 
God, en eygen nietheyd kennen;
 
Laat armoed' haar waagen mennen,
 
't Nutste nut, door 't kruys, vermeert.
2.
 
Ga naar margenoot+ God kastijd die hy bemind
 
Met armoede, kruys, en lijden;
 
Yder zoon die dit bezind,
 
Denckt: naa lijden komt verblijden;
 
Daar moet hier, in deeze tijden,Ga naar margenoot*
 
Of hier namaals zijn geweent,
 
Beter dan in 't sterflijck leeven;
 
Wat kan weeld' in voorspoed' geven,
 
Minder nut dan meenig meent.
3.
 
Waar Rijckdom, in voorspoed, groeyd',
 
('t Zy door winst of zweetig slaaven)
 
Ga naar margenoot+ Leyt de ziel (als vast geboeyd)
 
In die aardtschen schat begraaven.
 
't Kruys baard namaals nutter gaaven;
 
Dogh, wat nut is 't kruys voor die 't
 
Draagen aan een gouden keeten,
 
't Is (schoon of zy 't niet en weeten)
 
Water-veruw, en anders niet.
 
 
 
Elk speelt zijn Rol.
 
 
 
Karel Ver Loove.

Antwoord.

 
ICk doop mijn Pen in d'Inck, en geve mijn advijs
 
Op d' op-gestelde vraech, op hoop dat ick een prijs
 
Sal krijgen; doch so ick hier meê geen prijs kan trecken,
 
'k Versoeck 't geselschap niet met mijn advijs wil gecken.
 
In voorspoet weelderich te wesen, dat is mis,
 
Die sulx doet te veer van 't spoor verbystert is,
 
Hy steunt met Ikarus op smeltbre wasse vlercken,
 
Hy doet met Belthsasar mijns oordeels sotte wercken.
 
Die man wanneer dat hy in groote wellust sat,
 
En soo men 't voorspoet noemt, oock groote voorspoet hadt,
 
Wiert door de starcke handt van Gode neer geslagen;
 
De weelt in voorspoet kan den Hemel niet verdragen.
[pagina 21]
[p. 21]
 
Laet ons het voorbeelt van dien Ziel-voocht volgen naer,
 
Die in sijn grootste kruys en uyterste gevaer,
 
Of soo men 't doodts-noot noemt, geduldig heeft geleden
 
De grootste spot en smaed, die hem de Jooden deeden;
 
Doe hy geslagen wiert, hy sloech niet wederom,
 
Hy macktent kromme recht, en 't rechte nimmer krom;
 
Doe hy bespoogen wiert, heeft hy niet weer gespoogen,
 
Maer duldelijck gedult. Hy sit, in 's Hemels boogen,
 
Gekroont ter rechter handt sijns vaders, met die kroon,
 
Die dien Man is bereyt, en wech geleyt tot loon,
 
Die tot den eynde blijft volstandigh; en ick oordeel,
 
Die 't kruys, in armoed, draeght, die doet sijn ziel groot voordeel.

Sang,
Wyse: Schoonste Nimphje in het Woud.

 
JOb die droech oock met gedult,
 
Sonder schult,
 
't Kruys, hem opgeleydt van Goode,
 
Doen hem, van den Duyvel, werdt,
 
Groote smert
 
Aengedaen gelijck de snoode.
 
 
 
Doen hy wert berooft van goet,
 
Huys, en bloed,
 
En van Vee, seer menigvuldig,
 
Droech hy, als een Kristen moet,
 
In rampspoet,
 
En in armoed 't Kruys geduldig.
 
 
 
Daer nae gaff hem Godt de Heer,
 
Oock veel meer
 
Goed, als in sijn eerste dagen;
 
'k Segh noch eenmael, voor het lest,
 
Het is best
 
In sijn armoed, kruys te dragen.
 
 
 
J. Zoutman Junior.

Antwoord.

 
NAdien de Wijsheit vraagt, wat voor den armen mensch
 
Het nutst is, 't lastig Kruis, in arremoed' te dragen,
 
Of overvolle weeld' in voorspoedt, na zyn wensch,
 
Om namaals, eeuwiglik, den Schepper te behagen.
[pagina 22]
[p. 22]
 
So zeidt mijn Muza dit: 't is nutter al de slagen
 
Van 't ongenadig Kruis, vol noemelooze pijn,
 
Vol ongemak en spot, vol tegenspoet en plagen,
 
Te lijden, dan vol weeld' in voorspoedt hier te zijn.
 
Daar weeld' in voorspoedt is, is dartelheit, en wijn,
 
En pracht, en overdaadt, ja hoerery daar nevens.
 
Wat weeld' in voorspoedt schenkt, is niet als hels fenijn.
 
Die 't Kruis, in armoê draagt, ontfangt de Kroon des levens.
 
 
 
Is 't zo niet, inderdaadt, dat alle Kind'ren Godts,
 
Geduirig, eeuw op eeuw, Kruis, hebben moeten lijden?
 
Zeidt niet Godts Geest, daar haar de Werelt als ten trots
 
Geweest is, en wy met de Werelt moeten strijden;
 
Dit heeft ons zonne-klaar, in dees heilzame tijden,
 
De mondt der waarheit zelf, met macht, geopenbaart.
 
Als die sijn Heyl'gen Naam niet trachten te belijden,
 
Uit vreeze voor het kruis, die zijn hem gansch niet waardt.
 
Wie dan, om Christus, kruis, in armoê, wedervaart,
 
Die leer geduldig zijn, in alle rampen tevens,
 
Schoon hem het lastig kruis verdrukten onder d'aardt.
 
Die 't kruis, in armoê, draagt, ontfangt de Kroon des Levens.

Liedt, op 't zelve Voorwerp.
Stemme: O Schoonste Personaadje.

 
AL wie, met hart en zinnen,
 
Wil trachten, om Godt namaals te behagen,
 
En 's Levens Kroon wil winnen,
 
Moet leeren 't kruis, in arremoê, te dragen.
 
Het lastig pak,
 
Van ongemak,
 
Kan ons alleenig veil'gen
 
Den weg des vreden,
 
Het spoor des zaligheden;
 
't Padt der Heil'gen.
 
 
 
Want als men hier wil leven,
 
In stage weeld' en prachtig' overdaden,
 
Zo zalmen zich begeven,
 
Te wandelen op Goddeloose paden.
 
Niet een van al,
 
Op 't Jammerdal,
 
Kon zo gelukkig wezen,
 
Dat volle weelde,
 
Hem nimmermeer verveelde,
 
Godt te vrezen.
[pagina 23]
[p. 23]
 
Die zo gelukkig werden,
 
Dat zy het kruis, in armoê, kunnen lijden,
 
En staâg daar in volherden,
 
Ja! tot hun alleruiterst moedig strijden,
 
Besitten dan,
 
't Recht kanaân,
 
Hier namaals, tot een loone,
 
Daar sy ontfangen,
 
Haar lang gewenst verlangen,
 
's Levens Kroone.
 
 
 
A. Leeuw.

Antwoord.

 
RYckdom in overvloed, noch Armoed, swaer en groot,
 
En wilt mijn dogh (ô! Heer) op deser aerd' niet geven,
 
Versaken mogt ick u, door last des hongers noodt,
 
En seggen, waer is God, mijn Heere nu gebleven?
 
Rijckdom in overvloed, te hebben op dees aerd',
 
Baert twist, en haet en nijdt, in dit vergancklijck leeven.
 
Voorspoed baert lust tot sond, en weckt ons tot hovaerd';
 
De weelde in voorspoed, doet menig namaals sneeven.
 
Dus Heere die wel kendt, hoe broos mijn sinnen zijn,
 
Gunt mijn met lijdsaemheydt, geduldigh 't kruys te dragen,
 
Geeft ons nooddruftig heydt, al baert ons d'armoed' pijn,
 
Noch nutter Armoed is, als weeld', tot Godts behagen.
 
 
 
Want ghy zijt Heer een troost, der armen, inde noodt,
 
Die vast op u genaed, en hulp, altijdt vertrouwen;
 
U Spreuck leyd Lazarus, gerust in Abrams schoot,
 
En straft den Rijcken Vrek, in wanhoop en mis-trouwen.
 
Job veel gequel en strijdt in armoed over quam,
 
Heeft nochtans met geduld, en lijdsaemheyd geleden;
 
Sijn woorden waren al: God gaff, God weder nam,
 
Doch leeft nu als uw knecht, by u, mijn God, in vreeden.
 
Dus bid ick u mijn God, leert mijn geduldig zijn,
 
Te nemen op mijn kruys, in pijn, armoed', en plagen;
 
In noodt sendt mijn u hulp, u troost verstercke mijn,
 
Veel nutter armoed is, als weeld', tot Godts behagen.
[pagina 24]
[p. 24]

Gesang, op 't voorgaende.
Stemme: O Heer, aensiet doch, &c.

 
O Heer!
 
Wijst ons dog meer en meer
 
Ons kruys te dragen,
 
Na u behagen,
 
In armoed', druck en pijn,
 
Leert ons geduldig zijn,
 
In onse dagen.
 
 
 
O God!
 
Geeft dat wy u Gebodt
 
En Wetten houwen,
 
Op u Woort bouwen,
 
In armoed', angst, en noodt
 
En alle tegen-stoot,
 
Op u vertrouwen.
 
 
 
O Heer!
 
Verhoort doch ons begeer,
 
Reynigt ons klaerlijck,
 
Van sonden swaerlijck;
 
Verdrijft der zielen last,
 
Geeft dat ons niet verrast
 
De doodt vervaerlijck.
 
O Godt!
 
Die wil dat wy ons tot
 
U weder keeren,
 
En ons verneêren,
 
Geeft dat wy onse kruys,
 
Dat yder heeft in huys,
 
Wel dragen leeren.
 
 
 
O Heer!
 
Geeft dat wy, na u leer,
 
De weelde mijden,
 
In onse tijden,
 
Op dat weeld' in voorspoed',
 
Niet wende ons gemoed',
 
Of breng in lijden.
 
 
 
O Godt!
 
Ick bid u tot een slot,
 
Leert mijn wel dragen
 
Mijn kruys en plagen,
 
Op dat ick namaals mach,
 
In mijnen jongsten dach,
 
U wel behagen.
 
 
 
Leeft Vrolik.

Aan K. Ver Loove.
Op de IV. Vraag.

 
WYl 't Ver Looven van de weelde,
 
't Zalig kruys, dat zeegen teelt,
 
Zo wel in uw rijmen speelde,
 
Dat mijn ziel geen ramp verveelt,
 
Om eens d'Opper-prijs te winnen.
 
Door geduld, in lijdzaamheid,
 
Des heeft uw mijn Zang-goddinne,
 
d'Opper-prijs ook toe geleidt.
 
Weelde in voorspoed zit verschoove,
 
'k Wil my dan aan 't kruis verloove.
 
 
 
J. Zoet Amsterd.
[pagina 25]
[p. 25]

Aan J. Zoutman junior,
Op de zelve Vraag.

 
Zoutman, uw gesoute woorden,
 
Stellen 't kruis zo schoon ten toon,
 
Dat ik my, om sulk een kroon,
 
Lijdzaam liever liet vermoorden,
 
 
 
Dan, in weelde, 't waardste pant,
 
Aan den Duivel op te dragen.
 
Ghy hebt, in het kruis behagen.
 
 
 
Koom, ontfang dan, van mijn hand,
 
Voor uw reedelik bewijs,
 
Waarde Vriend, den tweede Prijs.

Aan A. Leeuw,
Op de zelve Vraag.

 
Leeuw, ghy koomt, gelijk een Leeuw,
 
Al het dartel Hof-geschreeuw,
 
Van de weelde zo bestrijden,
 
Dat wy 't kruis veel liever lijden,
 
Om hier namaals, tot een loon,
 
Na de ramp, des leevens kroon,
 
Op ons hoofd, van Godt t'ontfangen,
 
Dan, door weelde, met gezangen,
 
Na het eeuwig vuur te gaan:
 
Wilt met my dan 't kruis voortaan,
 
Op het allerhoogst, beminnen;
 
Wijl daar heyl by is te winnen,
 
Daar, mijn Vriend is 't klaar bewijs:
 
Want u hoort de darde Prijs.
 
 
 
Jan Zoet Amsterdammer.

margenoot+
Matth. 5.9.
margenoot+
Gebet Manass. 1.
margenoot+
Joh. 13.16.
margenoot*
De Rest namentlijck die de kastijdinge deelagtig zijn, Hebr. 12. vers. 8.

margenoot+
Hebr. 12.6.
margenoot*
Neemt hier tijden voor Jaren, ziet Dan. 4.
margenoot+
Matth. 6.21.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • Jacob Steendam

  • Karel Verlove

  • Jan Zoutman

  • Pieter Verhoek

  • Laurens Schuilerus

  • Fred. Schuleris

  • Jacob van Speck


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Adriaen Bastiaensz de Leeuw

  • Tewis Dircxsz. Blok

  • Lambert de Visscher


lied

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank