[Nummer 23]
Geïllustreerd nieuws.
De oorlog in het oosten.
‘Van Alkmaar begint de victorie,' was de kreet der vereenigde nederlandsche gewesten nadat ze tegen hun heer en gebieder, koning Filips van Spanje, de oproervaan ontrold en de Spanjaarden voor genoemde stad teruggedreven hadden. ‘Van Plevna begint de Victorie,’ mogen nu eveneens de Russen zeggen, nu ze, na maandenlangen tegenspoed en na meermalen, zoowel voor het front der turksche legerstellingen als voor de vestingen van 's vijands land, het hoofd te hebben gestooten, na Plevna's val schier zonder noemenswaardigen tegenstand geheel Turkije veroverden en zich tot voor de poorten van Konstantinopel bevinden.
In den loopenden jaargang hebben wij de inneming van Plevna, door Osman-pacha met zooveel heldenmoed verdedigd, uitvoerig beschreven; nu willen wij de snel elkander opvolgende krijgsbedrijven, die den gesloten wapenstilstand voorafgegaan zijn, in het kort samenvatten en ten slotte nog eenige regelen wijden aan den toestand van Europa en de verhouding der groote Mogendheden met het oog op den veranderden toestand. in het Oosten. Hiermede hopen wij onze taak voor goed te kunnen nederleggen, in afwachting dat de gevoerd wordende onderhandelingen tot een duurzamen vrede mogen leiden - een vrede, waaraan Europa zeker behoefte heeft.
Zooals wij reeds zeiden was Plevna's val voor de Turken het begin van eene reeks van neêrlagen, die de Porte dwongen haren trotschen overwinnaar een vrede af te smeeken, welke haar in ieder geval duur genoeg zal te staan komen en binnen korter of langer tijd op de geheele ontbinding van het turksche rijk in Europa moet uitloopen.
Alle rampen stortten zich na den noodlottigen 10 december (den dag van de overgave van Plevna) tegelijk op Turkije neêr. In het westen behaalden de Montenegrijnen overwinning op overwinning; in het centrum, waar de Serviërs, na eene oorlogsverklaring, zoo trouweloos en niet gewettigd, tegen Ak-Palanka en Nisch oprukten, namen deze niet alleen die twee gewichtige plaatsen weg, maar dreven zij de verzwakte Turken overal voor zich uit en naderden aan de eene zijde Widdin, aan de andere zijde Sofia, waardoor zij eenigermate de hand reikten aan de Rumeniërs en aan de Russen. In Bulgarië eindelijk had de overwinning voor goed de vanen van Osman verlaten. De strenge winter was voor de Turken even rampspoedig als hij voordeelig was voor de geharde zonen van het Noorden; moedeloosheid en radeloosheid hadden zich van de turksche legerbenden meester gemaakt, en toen, na menigen bloedigen strijd, de Russen onder Radetsky en Gurko, na een stouten tocht, door twee verschillende Balkan-passen op het onverwachtst in de vlakte van Rumelië afdaalden, was het begin van het einde daar. Vergeefs poogden de Turken bij Sofia stand te houden en deze gewichtige stad te dekken: na een reeks van bloedige gevechten in het laatst van december en het begin van januari, werden de verzwakte en ontmoedigde muzelmannen verslagen en hunne korpsen òf gevangen genomen òf in ordelooze vlucht naar alle richtingen verstrooid. Sofia werd door Gurko bezet en westelijk Rumelië lag voor den overwinnaar open en bloot.
Terwijl de Russen aldus in het westen opereerden, rukte generaal Radetsky meer oostwaarts tegen Rumelië op. Het zuidelijk gedeelte van den Schipka-pas, in dezen oorlog zoo bekend geworden, was nog altijd door eene sterke turksche troepenmacht bezet, maar terwijl een gedeelte van het russische leger den vijand in den genoemden pas zelven bezighield, rukte een ander gedeelte langs schier onbegaanbare en met sneeuw bedekte bergpaden zuidwaarts, wist de turksche stellingen om te trekken en verscheen plotseling in den rug der verraste vijanden, die, op deze wijze omsingeld, na eene korte doch bloedige worsteling genoodzaakt waren zich aan de zegevierende Russen over te geven. Een en veertig bataljons infanterie en tien batterijen zwaar geschut vielen den 9 januari Radetsky in handen, en slechts aan 2000 man onder Vesselpacha gelukte het te ontsnappen en zich bij het leger van Suleiman-pacha aan te sluiten.
Deze legermacht was de eenige, welke de Porte nog bezat. Het meerendeel der troepen uit den vestingvierhock was reeds vroeger naar Rumelië getrokken om Adrianopel te beschermen, en in de verschillende versterkte plaatsen aan den Donau waren slechts zwakke garnizoenen achtergelaten. Suleiman-pacha had in last, met zijne 40.000, grootendeels ongeregelde troepen, zoowel Adrianopel als de hoofdstad te dekken, en het was te voorzien, dat deze zwakke, tuchtelooze en ontmoedigde krijgsmacht weinig tegen den zegevierenden vijand zou vermogen. De uitkomst bewees dit ten eenemale. Nadat Skobeleff het dorp Schipka en prins Mirsky Kazanlik bezet hadden, werd Suleiman-pacha's leger den 15 januari en de volgende dagen door de vereenigde troepen van Gurko en Radetsky aangevallen, met het gevolg, dat de turksche bataljons na een hevigen driedaagschen strijd verslagen, in tweeën gesneden en gedeeltelijk gevangengenomen, gedeeltelijk verstrooid werden. De buit der Russen bestond uit eenige duizenden gevangenen en een 80tal kanonnen. Ternauwernood gelukte Suleiman-pacha er in, met een ellendig overschot van zijn leger naar het zuiden te ontsnappen.
Reeds vroeger had de Porte ingezien, dat het haar ondoenlijk zijn zou den stroom van den russischen inval te stuiten en zij had Engeland verzocht bij Rusland bemiddelend op te treden; deze pogingen hadden echter geen gevolg: het russische gouvernement wilde slechts persoonlijk met zijn vijand onderhandelen, en de sultan was nu wel gedwongen zijne gevolmachtigden naar het russische hoofdkwartier af te zenden. Als zoodanig waren Server- en Namyk-pacha aangewezen, maar de gezanten der Porte werden van de eene plaats naar de andere verwezen, tot ze eindelijk den 19 januari te Kazanlik aankwamen. De Russen wilden tijd winnen en hunne positiën zoodanig kiezen, dat ze den vijand volledig in hunne macht hadden. Den 20 januari werd Adrianopel inderdaad zonder slag of stoot door generaal Strukow bezet, eenige dagen later gevolgd door grootvorst Nicolaas, die er zijn hoofdkwartier vestigde. De onderhandelingen over den wapenstilstand wilden nog altijd niet gelukken; eensdeels waren de russische eischen te hard, en ten andere maakte prins Gortschakoff geen spoed met de zaak.
Den 25 januari ontving de engelsche gekurasseerde vloot onder admiraal Hornby bevel door de Dardanellen te stoomen, waartoe hij vooraf eene firman van de Porte verkregen had: het doel was de Russen, die Konstantinopel reeds dicht genaderd waren, vóór te zijn en voor de engelsche belangen te waken. De nauwe zeeëngte binnenstoomende, ontving admiraal Hornby echter de tijding, dat de wapenstilstand gesloten was en tevens eene depeche van het gouvernement, om naar zijn eerste standplaats, de Besika-baai, terug te keeren. De wapenstilstand was inderdaad geteekend tegelijk met de vredespreliminaires, die natuurlijkerwijze zeer ongunstig voor het verwonnen Turkije waren. We zullen ze hier niet weêrgeven, eerstens omdat ze algemeen genoeg bekend zijn, en ten andere omdat de Conferentie - zoo ze bijeenkomt - er waarschijnlijk nog belangrijke wijzigingen in zal brengen. Zooveel is echter zeker, dat een vrede, op dien grondslag gesloten, op den totalen ondergang van de turksche heerschappij in Europa moet uitloopen, en Rusland in het Oosten een macht en invloed moet geven, die zeer gevaarlijk is voor het behoud van het toch reeds zoo geschokte europeesche evenwicht.
Het sluiten van den wapenstilstand had in tusschen den voortgang der russische troepen niet tegen gehouden; integendeel, russische colonnes richtten zich zoowel naar Gallipoli en de zee van Marmora, als naar de hoofdstad; een en ander geschiedde wel ingevolge geheimgehouden bepalingen van het gesloten verdrag en om den Russen zekere krijgskundige punten te doen bezetten, maar in Engeland werden de gemoederen er ten zeerste door verontrust en na stormachtige debatten in het engelsche Parlement werd der regeering op hare aanvrage een buitengewoon krediet toegestaan, terwijl eenige dagen later - den 12 februari - admiraal Hornby, ondanks het protest der Porte, ten tweede maal de Dardanellen binnenstoomde en weldra voor Konstantinopel post vatte. Een oogenblik scheen het, dat er eene botsing tusschen Engeland en Rusland onvermijdelijk was, daar ook deze laatste de hoofdstad wilde bezetten; de vriendschappelijke tusschenkomst van Von Bismarck heeft het gevaar echter voorloopig afgewend en deze kon den 19 februari, bij het openen van den duitschen rijksdag verklaren, dat er alle hoop op eene vreedzame oplossing der hangende geschillen bestond en de Conferentie naar alle waarschijnlijkheid spoedig zou bijeen komen.
Hopen wij voor de rust in Europa, dat de duitsche rijkskanselier ditmaal gelijk moge hebben!