Dit samengaan van geestelijk en maatschappelijk streven, een noodzakelijkheid voor kultuur, vormt den grondslag voor stijl.
In elken tijd heeft het universeele in de kunst zijn karakteristieke verschijningsvorm, die gebonden is aan drie factoren: geest (gezien als eenheid van intuïtie en bewustzijn), materiaal en productiewijze.
Er is veel geschreven over den geest van het moderne kunstwerk, maar wij zullen evenzeer over de beide andere factoren: materiaal en productiewijze moeten spreken. Want om den geest in bepaaldheid te beelden, moet allereerst het middel tot bepaaldheid gebracht zijn en welk middel is meer bepaald en van dezen tijd, dan de machine? Moet in dezen tijd de geest zich verwerkelijken door de hand of door de machine? Voor den modernen kunstenaar zal in de toekomst de consequentie tot dit laatste moeten leiden, al zal men voorloopig geneigd zijn dit als ketterij te beschouwen.
Want niet alleen, dat de machine meer in bepaaldheid kan beelden dan de hand, ook maatschappelijk, uit economisch oogpunt, is de machine aangewezen om producten te fabriceeren, die meer aan de gemeenschap ten goede komen, dan de kunstproducten van dezen tijd, die alleen den rijken enkeling bereiken.
Waar de architectuur reeds langs machinalen weg tot beelding komt (Wright), de schilderkunst in consequentie tot deze beeldingswijze gedreven wordt, verschijnt vanzelf een eenheid in zuivere uitdrukking van den tijdgeest.
En het is de kardinale fout van Ruskin en Morris geweest, dat zij de machine in discrediet gebracht hebben door een onzuiver gebruik als het kenmerk van haar wezen te stempelen.
Zoodra een andere productie wijze met de machine wordt nagebootst, wordt gezondigd tegen de factoren, die den zuiveren vorm bepalen (die in zuiverheid optredend altijd tot esthetische resultaten kunnen leiden) en niet alleen tegen de productiewijze, doch ook tegen den geest en het materiaal.
De onzuiverheid in de kunst, zoowel als in den Godsdienst, ontstaat, zoodra het middel voor het doel wordt aangezien. Zoo kon de schilderkunst voorstelling geven zonder kunst, de Bouwkunst detail zonder kunst, de Godsdienst ritus zonder geloof, de Wijsbegeerte zuivere rede zonder wijsheid.
De kunstenaar van het verleden dacht te veel in schijnwaarden. Van den modernen kunstenaar zou men kunnen zeggen, dat hij te zeer van het wezen uitgaat om het artistieke in uiterlijkheid te toonen.
Dat zuivere toepassing van de machine tot esthetische resultaten leidt, is reeds bewezen door: het gebouw, het esthetisch verzorgde boek (machinaal gedrukt), textielarbeid, enz.
Sévérini zegt van den geest van het moderne kunstwerk, dat ‘La précision, le rythme, la brutalité des machines et leurs mouvements, nous ont sans doute conduits vers un nouveau réalisme que nous pouvons exprimer sans peindre (etc. O.) des locomotives’.