Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De groote schouburgh der Nederlantsche konstschilders en schilderessen (3 delen) (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van De groote schouburgh der Nederlantsche konstschilders en schilderessen (3 delen)
Afbeelding van De groote schouburgh der Nederlantsche konstschilders en schilderessen (3 delen)Toon afbeelding van titelpagina van De groote schouburgh der Nederlantsche konstschilders en schilderessen (3 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (19.19 MB)

Scans (158.12 MB)

XML (2.13 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

non-fictie/biografie
non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De groote schouburgh der Nederlantsche konstschilders en schilderessen (3 delen)

(1976)–Arnold Houbraken–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[Jaques Jordaens]

Het MaasorakelGa naar voetnoot* heeft ergens in zyne geschriften gezeit; Wanneer de driften tot d' een of d' ander Konst of Wetenschap niet kragtiger zyn, dan dat de zelve door belofte of door bedreiginge, of voorwendinge tot iets anders konnen gestuit worden; is het een bewys, dat zulke niet bekwaam geweest zouden hebben, om met roem te volbrengen 't geen hun drift zig had voorgestelt. Maar wanneer de natuurlyke geneigtheid onstuitbaar is, en met een onvernoegde nyverheid verzelt gaat, is de uitslag der zaken die men onderneemt wis. Dus is het met JAQUES JORDAENS vergaan; dees leide het toe op de Schilderkonst, en 't lukte hem; zoo dat hy door zyn onverzettelyke drift, en yver, den naam van een groot meester in de Konst verkregen heeft. Den 19 van Bloeimaand 1594 werd hy binnen Antwerpen geboren. Hy heeft tot Leermeester gehad Adam van Oort, wiens Dochter hy ook naderhand heeft getrouwd. Hy maakte al vroeg zyn werk van Konststukken zoo van Carats, Titiaan, en

[pagina t.o. 154]
[p. t.o. 154]


illustratie

[pagina 155]
[p. 155]

Paulo Veronees, als van J.Bassan met oplettentheid na te schilderen, en naderhand zig de stoute behandelinge van Rubbens aan te wennen, en in zyn penceelwerk te laten doorsteken. Dus waren zyne Konststukken groots van gedagten woelig en geestig van vinding, zyn penceel kloek en zagt smeltende, en zyne naakten vast geteekent, en natuurlyk gekoleurt. Hy heeft verscheide groote werken, die zoo hier als elders geplaatst zyn, geschildert, als onder andere 12 stukken van Christus lyden voor Karel Gustaaf Koning van Zweden. Ook zyn geen van zyne minste op 't Huis in 't Bosch buiten den Haag, verbeeldende de roemrugtige daden van Frederik Hendrik Prins van Oranje. Emilia van Solms Douariere d'Oranje heeft dit in een groote zaal (genoemt de Zaal van Oranje) in 't rond doen schilderen, dog zyn alleen de voornaamste stukken van zyn hand, als daar de Prins zig op zyn Zegewagen vertoond enz. Hy was 1678 nog in leven en had veel roem en gelt verkregen, ging 's avonds in gezelschap, en was vrolyk by den Wyn, maar stierf kort daar aan.

Sandrart merkt aan, dat hy Rubbens, toen hy in zyn lustigsten tyd was, in den weg liep, waar om die hem ongevergt een groot werk opschommelde, en te weeg bragt dat hy te Madrid ontboden wierd om ten dienst van 't Hof Patroonen in Waterverf voor de Tapytwerkers te maken; om dat hy veel ligt zyne handeling daar door zou verzetten, ten minsten zoo lang van honk en hem uit den weg zyn. Gemelde Sandrart geeft ook te kennen: dat hy naderhand zoo kragtig mals, en uitgevoert niet meer schilderde, door dien hem die kleurige en harde wyze van schilderen bleef aankleven.

[pagina 156]
[p. 156]

'T schynt my toe dat Sandrart in zyne levensbeschryving der Konstschilders meer zugt tot den eenen als den anderen gehad heeft. Dat geval ontrent Rubbens, en Jordaens, door hem geboekt, (op de voorgaande bladzyde aangetekent) doet geen flaauwe schemering daar van zien. Neem, Rubbens heeft een byzonder doel daar in voor gehad, en hem die zaak zoo schoon voor gedaan, dat hy zyn oogmerk daar door bereikt heeft, kennende (door een staatkundig begryp 't geen hy bezat) de spreuk: De waarheid heeft kragt, de rede gezag, en de geregtigheid vermogen: maar die zyn zonder glans, indien de schoone wyze van voordoen daar aan ontbreekt. Zy vergult de misslagen, en bedekt de onvolmaaktheden. Eindelyk zy vermomt alles, zoo veel geeft het die hoedanigheid te bezitten; en zig daar van bedient heeft. Nogtans is dit maar een raadsel van Sandrart; want hy dit geheim zig alleen zal hebben toebetrouwd. En laat het zoo zyn dat hy een dubbele bedoeling hier in gehad hebbe: nogtans is aan Jordaens groote dienst geschied; want men moet (zeit de Italiaansche spreuk) over een wyde streek van den tyd komen, om tot het middelpunt van de gelegentheid te geraken. Waarom ik ook rede zou vinden om Richard ter Brugge, in zyne beschuldiging tegens Sandrart in opzigt van de levensbeschryving, die hy van Vader Henr. ter Brugge geboekt heeft, te billiken, en op den schryver te passen de reden van Gratiaan, die zeit: Daar zyn menschen die van alles misdaden maken, niet door zugt, maar door hunnen aart. Zy veroordeelen in den eenen 't geen zy zelfs gedaan hebben, en in den ander 't geen zy willen doen. Waarom ook de spreuk zeit:

 
O schande, daar een meester slaat,
 
Dien zelf de schult aan 't voorhoofd staat.
[pagina 157]
[p. 157]

Hy was byzonder vaardig. Men verhaald dat hy de Historie van Ga naar voetnoot*Pan en Ga naar voetnoot§Siringa, met het aankleven van dien, levensgrootte in zes dagen had afgemaakt.

Hy verstond zig niet alleen op het zeedige, maar ook op het boertige te verbeelden. Zoo d'ouden zongen, zoo pypen de jongen; en den drie Koningen avond heeft hy geestig weten te verbeelden. Men ziet daar een print van; ook van den SatyrGa naar voetnoot† uit Ezopus, die verwondert toeziet dat de huiswaard koud en heet uit eenen mond blaast, door

[pagina 158]
[p. 158]

Lukas Vorsterman in koper gesneden. En welk een kragtige wyze van schilderen hy in zyn besten tyd had (schoon hy Italien niet had bereist) bleek aan dat nagtlicht, verbeeldende de Historie daar Petrus in zynen yver Malchus 't oor afslaat. Wat hoeven wy meer te zeggen, daar wy de bewyzen van zyn brave Konst dagelyks konnen zien? zyn Beeltenis ziet men in de Plaat H boven aan.

voetnoot*
Erasmus.
voetnoot*
Pan was van het geslagt, dat de Grieken Satyrs noemen, zynde bewoonders van het wilde Woud, en Zaailanden. Hem word in 't byzonder het uitvinden van de Hardersfluit toegeschreven. Men ziet hem op oude Muntstukken verbeeld met korte hoornen, lange ruige ooren, en een bol staartje aan 't einde van de rugstreng als een Geit; om zyne bokkige geilheid, enz.
voetnoot§
Sirinx of Siringa was de Dochter van den Arkadischen Riviergod Ladon, welke voor den Boxvoet Pan, op hare schoonheid verhit, nagejaagt tot gemelde rivier, in een Rietbos herschept, zyn geweldenary ontging.
voetnoot†
De Fabeldichters verhalen van eenen Satyr, half geit half mensch, die in den kouden Winter, uit mededogen, door een huisman werd ingenomen. Wanneer dan een der huisgenooten van koude in de handen blies, vraagde de Satyr die zulks niet gewoon was te zien, wat zulks beduide; die tot antwoord gaf: Om de koude handen te verwarmen. Een weinig tyds daar naar de Tafel gedekt, en het heete moes in een schotel opgedist zynde, schepte de Huiswaard een lepel vol moes, en blies voort daar in, om zig niet te branden. De Satyr dit ziende stond verwondert en vraagde, waarom hy zulks dede. De Huiswaard zeide: Om het zelve te doen koelen. Straks stond de Satyr op, en zeide: dat hy geen gemeenschap wilde hebben met zulken, die uit eenen mond koud en heet blazen, en ging terstond weg.
De Fabel schynd naar de letter eenvoudig, maar toegepast op dubbelhartige Menschen, dient zy tot waarschuwing, van geen ommegang met zulken te houden; om dat 'er geen staat op te maken is.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken