Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663 (1916)

Informatie terzijde

Titelpagina van Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663
Afbeelding van Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663Toon afbeelding van titelpagina van Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.23 MB)

XML (2.18 MB)

tekstbestand






Editeur

J.A. Worp



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663

(1916)–Constantijn Huygens–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

5522. J. van der BurghGa naar voetnoot3). (L.B.)

‘Dien dach als UEd.s jongste schrijven aen Mijnheer van MaerseveenGa naar voetnoot4) behandigt, en neffens haer sinrijck gedicht op 't nieuwe RaedhuijsGa naar voetnoot5) den Heeren borgermeesteren voorgelesen, ende een beleefde rescriptie op alles wierde gedecerneert, quam ick 's naemiddachs ten huise van den welgemelten heere, daer ick noit te voren had in geweest. En terwijle in 't voorgevoerde schryvens mijner gedacht werd, so maeckt' ick my wijs, dat daer iets sympathijx onder speelde, ende dat mijn laege geest - gelyck een cleiner rad in eene machine door het grote - van een hoogher bewoghen wierd. Het gedicht vind ick bondich en nae de maet van de grootsheyt van 't gebouw; het stygt boven 't oogh van alle berispers en werd so volcomen by de gesonde oordelaers gekeurt, datter het cieraet des schrijvers weynich naer syn waerde kan bydoen. Dan also ick hier raecke de republycq van Vive la plume! vergeeft my, Mynheere, dat ick derve segghen, dat alhier seeckere juffrou woont, die onder andere ongemeene gaven, die sy in stillicheit en onbekent besit, soo verre in de schrijfkonst ervaren is, dat zy, indien niet beter, ten minsten het cieraet des schrifts wel soo natuurlyck uyt de gront van de letteren doet vloeyenGa naar voetnoot6) als CoppenolGa naar voetnoot7); dan dit gelooft sy selver niet, ende ick mede niet langer dan totdat het daervoor by UEd. gekeurt werd; voor 't overige is sy, van geest en inborst, d'onnosele en geestige Tesselschade niet ongelyck; dan in 't oogh van seecker onbekent poëetGa naar voetnoot8) uytmuntende in de navolgende versen:

[pagina 279]
[p. 279]
 
Het tintelende gith in Cleoniras ooghen
 
Tart aller sterren glans; haer vriendelyck vermog hen
 
Maect slaven sonder tal, door minnelijck gewelt, enz.

Doch haere nedericheyt, die gaet dit al te boven. Dit geheim heb ick UEd. niet langher willen verberghen, opdat deselve bekent zy, dat t'Amsterdam wat meer te sien is dan schone gebouwen, met die hope, dat de aenstaende lente UEd. haest eens herwaert sal trecken, en ick alsdan door haer doorsichtich oordeel moghen weten, of het myne wel so seecker is, als 't is dat ick eeuwiglyck blyve’ ..... T'Amsterdam, den 19n dach van 't jaer 1657.

Als gij aan den heer van Maerseveen schrijft, wil ik hem gaarne uw brief overhandigen.

voetnoot3)
Uitgegeven door Van Vloten, Dietsche Warande, V, 1860, blz. 251.
voetnoot4)
Joan Huydecoper, heer van Maerseveen (1599-1661) de bekende burgemeester van Amsterdam.
voetnoot5)
Nl. Geluck aende Ee. Heeren Regeerders van Amsterdam, in haer niewe Sladthuijs (vgl. Gedichten, VI, blz. 108), den 10den Jan. geschreven. Het kwam in plano uit. Het gedicht werd in 1657 door Lieven van Coppenol gecalligrapheerd en in de burgemeesterskamer opgehangen, maar dit stuk werd in 1660 vervangen door ‘eene tafel van zwarten toetssteen’, in eene zware ebbenhouten lijst gevat, waarin het vers ‘met gulden schryfletteren’ gesneden werd door Elias Noski.
voetnoot6)
Bedoeld is Cornelia Pluvier, die getrouwd was met Willem Kalf, een schilder van stillevens. Cornelia schreef prachtig, bespeelde het clavecijn, graveerde op glas en maakte verzen.
voetnoot7)
Lieve Willemsz. van Coppenol, Fransche schoolmeester te Haarlem, later te Amsterdam, was een beroemd schoonschrijver. Zijn werk is door vele dichters geprezen.
voetnoot8)
Nl. Van der Burgh zelf. Zijn gedicht Op de bevalligheden van Juff.r Cleonira Vitelli is afgedrukt in Apollos Harp (1658), blz. 23, en daar gedateerd: 2 Novemb. 1656.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over André Rivet

  • over Willem Boreel

  • over Nehemia Vegelin van Claerbergen

  • over Marcus Zuerius van Boxhorn

  • over Jacob Westerbaen

  • over Andreas Colvius

  • over Henrick Bruno

  • over Christiaan Huygens

  • over Dirck Graswinckel

  • over Isaac Gruterus

  • over Jacob van der Burgh


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 19 januari 1657