hier en daar een zwarte, ronde dikte, scherp afgeteekend in 't nog bladerlooze hout, een eksternest aanwees.
Tonia had kleinen Gaspard een bloeienden pyrrhustak in de hand gegeven en droeg hem daarmede aan het rijtuigportier.
‘Mijn kind, mijn jongen!’riep Fernande uit, hem met moederlijke innigheid vastgrijpend.
‘Allo, geef dat aan papa en mama,’ zei Tonia aan den knaap, die te klein was om haar te verstaan, maar die, toen zijn vader het welkomsttakje nemen wou, dit afwerend verdedigde onder algemeen ontroerd gelach.
De paarden werden niet eenmaal uitgespannen. Na een eenvoudig maal reden de getrouwden, thans met den gemeenschappelijken schat, het kind, naar hun eigen huis.
De kleederen van Fernande en wat ze medenemen wilde, waren reeds van 's avonds te voren, met alles wat aan den kleine behoorde, heimelijk in den Twistappel gedragen.
‘Proficiat, mijnheer en madame,’ sprak Kathelijntje, toen ze de deur voor hen opende; en zij ook had een verrassing gereed, namelijk een grooten bloemtuil, dien ze in de stad had besteld. Het misviel hun beiden. Zij hadden haar wel verboden eenig vertoon te maken.
Het was echter niet de plaats of het oogenblik om verwijten te doen. Zij dankten haar met stillen tegenzin. Petrus verscheen insgelijks met de pet af en het hoofd diep gebogen, gevolgd door Marie, welke het