Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het schilder-boeck (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het schilder-boeck
Afbeelding van Het schilder-boeckToon afbeelding van titelpagina van Het schilder-boeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.74 MB)

XML (3.51 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/biografie
non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het schilder-boeck

(1969)–Karel van Mander–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[Folio 224v]
[fol. 224v]

T'leven van Ian Cornelisz. Vermeyen, von Beverwijck, Schilder.

De ghene die goedertierlijck van de milde Natuere hulpsaem en gonstighe handtreyckinghe, gaven en weldaden hebben ontfanghen, in Consten uytnemende geschickt te wesen, daer beneffens lichaemlijcke schoonheyt en bevallijckheyt, gheraken lichtlijck van laegh tot hoogh op te stijghen, en te comen in groot aensien, ghenade en weerde by den grooten Heeren en Vorsten, ghelijck geschiet is met Ian Vermeyen, den vermaerden constigen Schilder, die door sulcke middelen by den Keyser Carolus de vijfde, lieftalligh en in eeren was ghehouden. Hy was gheboren tot Beverwijck, een Stedeken oft Dorp niet seer wijt van Haerlem, in't Iaer 1500. Sijn vader hiet Cornelis: doch by wien hy gheleert, oft wat toegangh hy hadde tot der Const, en heb ick niet connen vernemen, dan dat hy door zijn vlijt en Const is gheworden Schilder des doorluchtighen voornoemden Keysers, den welcken hy als een mede-reyser verselschapte in verscheyden Landen, oock Ao. 1535. te Thunis in Barbarien: want den Keyser hem veel ghebruyckte, zijn krijgen, geschiednissen, en verwinningen te teyckenen, nae welcke namaels schoon Tapijten zijn ghemaeckt gheworden: soo dat hy veel dinghen over al nae t'leven dede: onder ander oock de belegheringhe, en ghelegentheyt der stadt Thunis, hebbende in dit en ander deelen der Const, een seer verstandighe en aerdighe handelinge, in Geometrie oft Land-maet, en meer edel wetenschappen niet onervaren wesende. Sijn uytnemende wercken zijn veel te sien t'Atrecht, in d'Abdije van S. Vaes, die wonderlijck wel gedaen, en seer gepresen zijn. Tot Brussel waren van hem oock veel schoon Tafelen, Tafereelen, en Conterfeytselen: doch wat in de Kercken tot S. Goelen en elder was, is door d'uytsinnighe beeldtstorminghe vernielt, oft wech ghenomen. In de Kerck van S. Goricks te Brussel hadde hy zijn eyghen Graf-teycken ghegheven, wesende een verrijsenis, in't opperste met eenen Godt den Vader, en is noch tegenwoordich te Praga, by zijnen soon Hans Vermeyen, constigh Goutsmit en Bootseerder, die oock by den Keyser in dienst en weerden is: want dit stuck was in tijts uyt de Kerck den scheyndighe handen ontnomen. Daer was onder ander van hem een gheruchtigh werck, en een besonder stuck, in de verhaelde Kerck, van eenen Kerst-nacht, seer wel gheordineert en geschildert. Oock eenen staenden naeckten Christus, met de een handt op de borst, die seer ghepresen was. Sijn eyghen conterfeytsel met eyghender handt ghedaen, is noch tot Middelborgh in Zeelandt, by Maria zijn dochter, Weduwe van S.G. Pieter Cappoen, seer constigh en wel gedaen: waer achter is een verschietende Lantschap, met de stadt Thunis nae t'leven, alwaer hy bewaert wesende van een deel Soldaten, sit en conterfeyt: Onder ander heeft hy daer by gevoeght een verslagen vollijvige schoon Vrouw, hebbende eenen houw in den arm. Daer is oock by de voornoemde Maria t'conterfeytsel van zijn tweede Huysvrouw seer wel ghedaen: dese was geboren met aen elcke handt ses vingeren, en also t'minste vingerken aen elcke handt was afgedaen, siet men noch aen de handen de knuystgens, daer sy gestaen hebben. Dese zijn verhaelde dochter isser oock van haren Vader ghedaen nae t'leven, in haer kindtsche jeught, seer aerdich getuyert in Turcksche cleedingen, ghelijck hy daer sinlijckheyt in hadde, haer somwijlen also te cleeden, en leydese oock in den Brusselschen Omgang.

[Folio 225r]
[fol. 225r]

Oock is by de selvige van hem een conterfeytsel van een jongh kindt van zijn ghebueren, dat wonder schoon hayr hadde. Noch is by haer van des Vaders handt een seer aerdige Zee-triumph, met veelderhande naeckten, seer wel gedaen. Hy is geweest een groot vriendt en geselle van Ioan Schoorel, welcke ooc t'samen veel Landen cochten in den Noordt-hollandtschen Sijpe. Dickwils hadde den Keyser zijn genuecht desen zijnen Schilder Vermeyen te laten sien eenige groote Heeren oft Vrouwen trotsende op zijn bysonder gedaent en gestalt: want hy wesende een schoon en lang persoon, hadde eenen schoonen breeden baerdt, so lang, dat hy recht over eynde staende, daer op con treden: t'somtijden by dese Princen staende, sloegh den baerdt met den windt hun in d'aensicht, daer sy te Peerdt saten. Desen baerdt havende hy daeghlijcx met groote neersticheyt, en werdt om den grooten uytnemenden baerdt veel gheheeten Hans met den baert. Sijn conterfeytsel comt in druck, waer onder Lampsonius in Latijn heeft gevoeght een dus luydende ghedicht:

 
Wat heeft Vermeyen niet gheschildert, Menschen, Steden,
 
En plaetsen, die men siet seer wijdt aen elcken cant,
 
O Keyser Carel vijfst? als hy u nae ging treden,
 
Iae volghen over al, te water als te Landt,
 
Op dat de daden vroom hy van u rechter handt
 
Sou malen door zijn Const, om in Tapijt gheweven
 
Te blincken claer van gout: doch door een hoogh verstandt
 
Was t'handtwerck boven stoffe in weerden prijs te gheven.
 
Maer seer uytmuntigh noch hy door een hooft verheven,
 
Dede alsoo aenghenaem vertooningh sonderling,
 
Als met zijn edel Const met eenen baerdt ghedreven,
 
Die hy liet golven uyt, als hy ghebodt ontfing,
 
Den welcken breedt en lang hem tot den voeten hing.

Hy is ghestorven te Brussel, in't Iaer 1559. oudt tusschen 59. en 60. Iaer, en was eerlijck begraven, in de voor verhaelde S. Goricks Kerck, daer zijn Epitaphium was.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken