Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De gedichten van den Schoolmeester (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van De gedichten van den Schoolmeester
Afbeelding van De gedichten van den SchoolmeesterToon afbeelding van titelpagina van De gedichten van den Schoolmeester

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (15.15 MB)

Scans (30.35 MB)

ebook (18.47 MB)

XML (0.43 MB)

tekstbestand






Editeurs

Tom van Deel

Jacob van Lennep

Marita Mathijsen

Illustrator

Anthony de Vries



Genre

poëzie
jeugdliteratuur

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De gedichten van den Schoolmeester

(1979)–De Schoolmeester–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina XLIV]
[p. XLIV]

Een korte typering

De gedichten van de Schoolmeester hebben de reputatie kolderiek te zijn, men leest ze om hartelijk te kunnen lachen bij zoveel dwaasheid in zo kort bestek. In onze literatuur vinden wij geen dichter die de kunst van de ongerijmdheid zo serieus nam als de Schoolmeester. Hij sleutelde aan zijn verzen tot ze een maximaal rendement aan begripsverwarring opleverden.

Zijn belangstelling voor de omkering valt al op in een van zijn vroege verzen, de ‘Proeve van Dichterlijke Waarnemingen’. Het onderwerp van dit gedicht is het onmogelijke, dat wat niet kan, en het vers brengt die onmogelijkheden onder woorden:

 
Zoo is de zevende verdieping
 
Vrij van verzakking en van zwieping,
 
Als men maar één verdieping heeft:

Of ook:

 
Zoo schenkt men zelden worst uit kruiken,
 
Of witten wijn uit palingfuiken,
 
Of rooden uit een leêge flesch:

Er spreekt uit deze regels verlusting in het absurde, al wil het gehele vers ons juist niet in die onmogelijke werelden doen geloven. Dat komt pas later in het werk, als de logica verdwijnt en alles op zijn kop wordt gezet.

Men kan zeggen dat het contrast, in allerlei vormen, de meest wezenlijke eigenschap is van de poëzie van de Schoolmeester. Het is niet onze taak de uitgekiende onzin van zijn regels te expliceren, maar wij kunnen wel enkele humoristische procédés aanwijzen, waarvan de Schoolmeester zich dikwijls bedient. Voor een uitputtend overzicht van de vormgevingsprincipes van deze poëzie is een precies onderzoek van de tekst noodzakelijk. Het is echter opvallend dat juist die nauwgezette bestudering van de Schoolmeester, bij alle waardering die hij gekend heeft, nog ontbreekt. Al in De Tijdspiegel van 1860, in een bespreking van de navolgers van de Schoolmeester, wijst een anonieme recensent erop dat pas secuur lezen het uitzonderlijke van deze poëzie aan het licht brengt - het onnavolgbare ook, concludeert hij. Het is een feit dat wie zich verdiept in de labyrinthische wereld van een Schoolmeester-tekst op een menigte détails stuit. Dan blijkt hoe waar het is dat Van de Linde zijn verzen tot in de kleinste onderdelen beregelde. Het schaven en bijwerken dat de dichter deed, honoreren wij het eenvoudigst door zijn

[pagina XLV]
[p. XLV]

teksten met aandacht te lezen. Het spreekt vanzelf dat wij hierbij het oog hebben op zijn beste werk.

Ongetwijfeld wordt deze nauwgezette aandacht voor de tekst bemoeilijkt door het feit dat veel woorden, situaties en toespelingen voor hedendaagse lezers verklaring behoeven. Het gebruik van een goed woordenboek bij de lectuur van de Schoolmeester is dan ook geen overbodige luxe. Veel blijft daarmee natuurlijk nog zonder toelichting, bijvoorbeeld dat tegen het eind van ‘Het Paard’: ‘Neem wat in mijn aders vliet, /Konings kinderen hebben 't niet’ een citaat is uit Tollens' gedicht ‘De moeder aan haar zuigeling’. Ook is het verhelderend als De Gedichten vergeleken worden met werk waar ze tegenaan spelen. Zo is de hele ‘Natuurlijke Historie’ te beschouwen als een parodie op de destijds gebruikelijke natuurlijke-historie-boekjes voor de jeugd. De spot van de Schoolmeester kan pas goed begrepen worden als men eens zo'n boekje heeft ingezien.

Het is niet doenlijk hier het hele arsenaal van humoristische middelen te beschrijven dat de Schoolmeester aanwendt. Wij laten het bij wat losse grepen.

Allereerst benut de Schoolmeester in verstechnisch opzicht alle voordelen van het zogenaamde knittelvers, dat zich aan geen maat of regellengte gebonden weet, maar zijn eigen ritme bepaalt, aangepast aan de inhoud. Hoewel lang niet alle gedichten uit de bundel in knittelvers geschreven zijn, is de Schoolmeester toch vooral als beoefenaar van deze vers-soort bekend.

Zijn rijmen verdienen aparte vermelding. Hij laat gerust ‘Tu quoqué!’ op ‘Doe jy ook meê?’ rijmen, of ‘stilte’ op ‘April te’. Soms krijgen we reeksen rijmen op dezelfde rijmklanken te lezen.

Naast komische naamgevingen, zoals ‘Dadelpracht’, komen verhaspelingen voor als ‘Piet Agoras’. Wanneer een naam wordt genoemd van een autoriteit op enigerlei gebied, krijgt hij zelden iets in de mond gelegd dat hem siert. Linnaeus, Buffon, Lavater en Martinet zeggen in de ‘Natuurlijke Historie’ de meest banale dingen. Daarmee hekelt de Schoolmeester het dwaas geleerdheidsvertoon van zijn tijd.

In de meeste verzen vinden we woordverbasteringen, woordspelletjes en dubbelzinnigheden, zoals ‘Op zwart zaad/Is een vogel onzachelijk kwaad’. Daarnaast komen veel nodeloze vreemde woorden (bespotting van deftigheid), nodeloze vertalingen en overbodige synoniemen voor.

Het beste is de Schoolmeester als hij elementen bijeenvoegt die niet bijeengevoegd kunnen worden. Een voorbeeld van zo'n absurde wending, waarin de bestaande orde der dingen verstoord wordt:

[pagina XLVI]
[p. XLVI]
 
En ik had in mijn jeugd een kleinzoon, die in April te
 
Buiksloot moest wezen: - ik verspreek my, ik meen te Curaçou,
 
Een eiland, dat je misschien te Buiksloot niet vinden zou. -

Een bekend humoristisch procédé is de herhaling van klanken, woorden of zinnen. Zo speelt door ‘De Morgenstond’ het woord ‘deszelfs’ of een daarop gelijkende vorm een rol. Dadelpracht uit het overdadig absurde toneelstuk ‘De Koffijveiling’ herhaalt voortdurend een type uitspraak waarin de dingen tweemaal gezegd worden: ‘Ik moet terstond van hier, of, met andere woorden, vertrekken’, of: ‘Ik retourneer ten spoedigste, anders genaamd snel’. Het is trouwens ook gebruik dat de Schoolmeester in verheven situaties met alledaagse taal aankomt, en andersom.

Uitweidingen en onderbrekingen die niet ter zake zijn, behoren tot de geliefkoosde middelen:

 
En daar werd, net als aan wal, geslapen en ontbeten,
 
En door enkelen ook veel van de zeeziekte geweten,
 
Waartegen dan een glaasjen brandewijn 't beste remedie werd geheeten.
 
De natuur was op den Oceaan ook byzonder mooi,
 
Al zag men er juist niet veel boekweitvelden staan of meisjens werken in 't hooi.
 
Men zeilde lekkertjens voor den wind en het zeil had kreukel noch plooi.
 
Ja, het ging zóó gaauw, hoorde ik mijn kleinzoon dikwijls getuigen,
 
Dat een stoomboot op stapel er gerust een punt aan had kunnen zuigen.

Ook kostelijke beelden zijn er te over, zoals:

 
Het boeganker dobbert op de baren, en het gandsche schip
 
Duikelt over zijn boegspriet als een bezopen snip;

Het zal niemand ontgaan dat er veel parodie steekt in De Gedichten, al is niet altijd duidelijk wie of wat geparodieerd wordt. Terecht heeft Kelk de parodie van de Schoolmeester niet willen verengen tot de wereld van de literatuur, maar uitgebreid tot de wereld. Ook Kalff zegt dat de Schoolmeester geeft ‘spotbeelden der Nederlandschen samenleving, zooals zij zich vertoonden in den hollen of bollen spiegel dien hij haar voorhield’. Voor de Schoolmeester is niets heilig, de literatuur wel in de allerlaatste plaats. Hij bespot niet alleen de heersende poëtische opvattingen, maar zijn relativeringen strekken zich uit tot het leven zelf. De

[pagina XLVII]
[p. XLVII]


illustratie

[pagina XLVIII]
[p. XLVIII]

distantie ten aanzien van de werkelijkheid, die deze poëzie in acht neemt, is soms bepaald huiveringwekkend. Onze hoogste gevoelens worden niet ontzien:

 
O ziel met angst vervuld,
 
Als varkensworst met zult!

De parodie van de Schoolmeester is ingenieuzer dan die van bijvoorbeeld Piet Paaltjens, met wie hij dikwijls in verband wordt gebracht, maar spreekt minder het gevoel aan. Aan Paaltjens lezen wij zijn gemoedssomberte goed af, maar niet iedereen ziet dat aan de ordeverstorende poëzie van de Schoolmeester eenzelfde romantische gespletenheid ten grondslag ligt. Zijn overmaat aan ongerijmdheid maakt het ons niet gemakkelijk in zijn gevoelswereld door te dringen, vandaar dat zijn werk dikwijls te intellectualistisch gevonden wordt. Inderdaad geeft de Schoolmeester zijn gevoeligheid veel rationeler vorm dan Paaltjens, maar men kan zich er licht in vergissen, en voor oppervlakkig kolderiek woordgegoochel houden, wat in werkelijkheid de ‘schroom van de humor’ (Nijhoff) is. Achter zoveel gemaniëreerd tentoongestelde onzin schuilt een kwetsbaarheid, die zich alleen in deze vorm kon blootgeven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken