Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar (2004)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar
Afbeelding van Het Antwerps liedboek. Deel 2. CommentaarToon afbeelding van titelpagina van Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.01 MB)

Scans (39.50 MB)

ebook (5.88 MB)

XML (1.57 MB)

tekstbestand






Editeurs

Dirk Geirnaert

Louis Peter Grijp

Hermina Joldersma

J.B. Oosterman

Dieuwke E. van der Poel



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar

(2004)–Anoniem Antwerps liedboek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 181]
[p. 181]

71 Het voer een visscher visschen

Kluchtlied waarin een vrouw haar man met een visser bedriegt.

1,2 Daarginder bij de Rijn
1,3-4 niet... Dan: niets anders... dan
1,4 een huebsch maechdelijn: een knappe jonge meid
2,2 Waarop heb je je zinnen gezet?
3,2 Die vis heb je gevangen!
3,3 Daarginds op het veld
5,3 in der stoven: in de verwarmde kamer (bedoeld is: Dan kom je toch bij mij thuis, waar het lekker warm is)
6,1 doen: toen
  loose: sluwe
6,3 Toen informeerde hij bij haar wel eerst
6,4 Naar haar echtgenoot
8,2 Of zit hij in de kroeg?
8,3 eten ende drincken: (waarschijnlijk een metafoor voor de seksuele activiteiten)
9,1 saten ende aten: zaten te eten
9,4 vandan: weg
10,1 behendich: bijdehand
10,2 vischsop: (in de zestiende eeuw komt (Sint Joris') vissop in verschillende uitdrukkingen voor die seksuele activiteiten aanduiden. Hier wordt waarschijnlijk bedoeld dat de vrouw haar uiterste best doet om haar man te verleiden, zodat de visser ongezien kan ontsnappen (10,3-4))

Een van de aantrekkelijke aspecten van dit lied is het subtiele spel tussen de visser en de vrouw. De dialogen bevatten steeds een tweede betekenislaag en zowel de visser als de vrouw zijn zeer bedreven in het correct opvangen van deze verborgen signalen. Zo is het duidelijk dat de vrouw geen onschuldig slachtoffer is van een vlotte versierder: uit haar reactie in 3,2 blijkt dat ze maar wat graag door hem ‘gevangen’ wordt; bovendien zingt ze in 3,3-4 de lof van geen groen heyde, een plek die in het Antwerps Liedboek vaak voorkomt als de locatie bij uitstek voor liefdesactiviteiten. Het spel tussen de twee gaat vervolgens verder. De visser begrijpt dat hij een stapje verder kan gaan en probeert op haar gemoed te werken: hij maakt duidelijk dat hij het niet zo begrepen heeft op die groene heide (nu blijkbaar te interpreteren als de onherbergzame natuur): het is er koud, je verkilt er van top tot teen en je

[pagina 182]
[p. 182]

wordt er ziek (strofe 4). Deze klacht is waarschijnlijk niet als echte klacht bedoeld, maar eerder als een indirecte vraag om een comfortabelere en warmere plek op te zoeken: het huis van de vrouw. Op dat verzoek gaat de vrouw met plezier in. Zij lijkt van het tweetal echter wel het gewiekst en het meest koelbloedig te zijn: wanneer haar man thuiskomt, slaagt ze erin om de verschrikte visser ongezien te laten ontkomen. Haar afleidingsmanoeuvres (de amoureuze avances bij haar man) contrasteren daarbij met de stuntelige vlucht van de visser.

Het lied bevat vele vormen van herhaling, in het bijzonder uitbreidende herhaling, de verteltechniek waarbij een zin eerst herhaald wordt (vaak in de vorm van een vraag), voordat de volgende stap in het verhaal gezet wordt (bijvoorbeeld 4,3-4 en 5,1-2; 6,3-4 en 7,1-2).

 

Het voer een visscher visschen lijkt een liedje te zijn geweest dat vooral mondeling is overgeleverd. Dat wordt gesuggereerd door de spaarzame schriftelijke levenstekenen, die verspreid zijn in ruimte en tijd. De tekst is herdrukt in de Amoreuse Liedekens (na 1613), maar komt ook in enkele zeventiendeeeuwse Duitse bronnen voor. Daarnaast zijn er twee geestelijke contrafacten uit de Nederlanden bekend. Een daarvan, uit het Liedboek van Anna de Tenniers (Brabant?, begin zeventiende eeuw), ontleent initieel aan Het voer een visscher visschen maar heeft als wijsaanduiding het bekende Ic stont op hoogen bergen (dat is al 87). Op die melodie kon de tekst van al 71 dus worden gezongen. Men kan echter betwijfelen of Anna de Tenniers naar de oorspronkelijke melodie verwees. Bij haar wordt het laatste woord van het derde vers in elke strofe herhaald, bijvoorbeeld in de eerste twee strofen:

 
Het voeren vischers visschen
 
So veer aen genen rijn
 
Sy en vonden niet te visschen, niet te vangen
 
En sagen heer Jesus aenschijn.
 
 
 
Den coopman hem verstonden
 
Des morgens al op dat lant
 
Het was heure heere meester Ja meester
 
En hy was hun onbecant.

Dit formele kenmerk wordt bij andere liederen op Ic stont op hoogen bergen nergens aangetroffen. In de Antwerpse versie van Het voer een visscher visschen staat die herhaling weliswaar niet aangegeven, maar wel in een sterk verwante Nederduitse versie van rond 1600. Kennelijk vraagt de melodie om een uitbreiding van het derde vers.

[pagina 183]
[p. 183]

Dat leidt tot een andere oplossing voor de melodie. Er is een liedje Het voer een cuyper cuypen / so ver in Duytschelant / hy quant voor een taverne van hey so hey / daer hy te cuypen vant, dat op Het voer een visscher visschen geïnspireerd lijkt. Het heeft weliswaar geen herhaling in het derde vers, maar wel een ongeveer even lange uitbreiding op die plaats, in de vorm van een refreintje (van hey so hey). Wellicht betreft het een contrafact of een soortgelijke kluchtige tekst op dezelfde melodie, of groep melodieën. De opgewekte melodie van Het voer een cuyper cuypen zoals overgeleverd in het luitboek Pratum musicum van E. Adriaenssen (Antwerpen, 1584, f. 6ov), is dan ook te beschouwen als een serieuze mogelijkheid voor al 71.

Literatuur: Erk en Böhme 1893-1894, dl. 1, p. 488-489; Van Duyse 1903-1908, dl. 1, p. 835-836; Roth 1977, p. 36-37; Pleij 1979, p. 63; Joldersma 1982, dl. 2, p. 133-136; Herchert 1996, p. 97; Repertorium 2001, t2888, m0319.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken