Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar (2004)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar
Afbeelding van Het Antwerps liedboek. Deel 2. CommentaarToon afbeelding van titelpagina van Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.01 MB)

Scans (39.50 MB)

ebook (5.88 MB)

XML (1.57 MB)

tekstbestand






Editeurs

Dirk Geirnaert

Louis Peter Grijp

Hermina Joldersma

J.B. Oosterman

Dieuwke E. van der Poel



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar

(2004)–Anoniem Antwerps liedboek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

81 Het is gheleden jaer ende dach

Ballade. Na een lange gevangenschap wordt Brandenborch ter dood gebracht. Zijn hart wordt aan zijn geliefde voorgeschoteld. Als zij dat te weten komt, sterft ook zij.

2,2 grau: grijs
2,3 verbleecken: bleek geworden

[pagina 206]
[p. 206]

2,4 gheweken: gescheiden
3,1 Ze legden hem op een tafel
3,2 frisch: krachtig
3,4 Als een morgenmaal
4,2 wil... zijn: moet... worden
4,4 Ik ga sterven
5,1 Al bij de eerste teug die ze nam
5,2 spranck: sprong
6,2 Als een blijmoedige boemelaar stond hij bekend
6,4 ghedrongen: gescheiden

Het wrede lot dat de vrouw in deze ballade treft, vormt een bekend literair motief (vaak aangeduid als het hart-eten-motief): een jaloerse echtgenoot neemt wraak op zijn vrouw door haar het hart van haar (vermeende) minnaar als maaltijd voor te zetten; als zij beseft wat er gebeurd is, sterft zij ook, meestal, zoals in dit lied, op tamelijk spectaculaire manier. De oorsprong van het motief is waarschijnlijk in de Provence te zoeken. Vandaar heeft het zich over grote delen van Europa verspreid (het komt bijvoorbeeld in twee verhalen uit Boccaccio's Decamerone voor (het eerste en negende verhaal van de vierde dag)).

In het Germaanse taalgebied is het hart-eten-motief verbonden met de figuur van Reinmar von Brennenberg: waarschijnlijk dezelfde als de Minnesanger die in 1276 werd vermoord en van wie het hart aan zijn geliefde zou zijn voorgeschoteld. Over deze geschiedenis zijn vele liederen en gedichten gemaakt. al 81 is daarvan verreweg de kortste, maar de naam Brandenborch vormt nog een echo van Brennenberg. Alleen de allerbelangrijkste gegevens komen aan bod: Brandenborchs gevangenschap, zijn misère, zijn dood, het eten van de gruwelijke maaltijd, haar dood. Al het andere, zelfs de jaloerse echtgenoot die de aanstichter is, werd blijkbaar overbodig bevonden. Maar in al zijn beknoptheid verliest het verhaal niets van zijn schokeffect.

 

In de Nederlanden lijkt het lied niet veel te zijn gezongen. Het wordt in de contrafactuur nergens aangehaald, en alleen in het rederijkersspel De wijngaard met pachters (Breukelen, 1593) wordt er een stukje uit het begin van het lied aangeheven. Wel vindt men een heel andere versie in het Liedboek van Marigen van Remen (Holland, circa 1540), waarin de scène met het hart ontbreekt maar de toedracht uitvoerig wordt verhaald: Bruneburch, betrapt bij een ontmoeting met de vrouwe in een boomgaard, wordt door een ridder bij de landsheer verraden. In Duitsland, waar het lied tot in de negentiende eeuw bekend bleef, werd ten tijde van het Antwerps Liedboek

[pagina 207]
[p. 207]

een versie gezongen die begon met de verzuchting van Brandenborch: Ich hab gewacht ein winterlange Nacht. De melodie is slechts uit Duitsland bekend. Althans, de Grasliedlin (Frankfurt am Main, circa 1535, nr. 13) bevatten een vierstemmige zetting van het lied, waarvan ongelukkerwijze de tenorpartij is verloren geraakt - waarin nu juist de liedmelodie was gelegen. We hebben die ontbrekende stem gereconstrueerd, rekening houdend met het contrapunt en het karakter van zo'n cantus firmus (zie de volgende bladzijden). Het resultaat konden we vergelijken met een latere, verwante versie van dezelfde melodie uit het luitboek van Petrus Fabritius (Rostock, 1603).

Literatuur: Kalff 1884, p. 203-209; Van Duyse 1903-1908, dl. 1, p. 198-202; Deutsche Volkslieder 1935, dl. 1, p. 161-170; Gerritsen 1966, p. lxviii-lxxi; A.M.J. van Buuren 1984; Komrij 1994, p. 506-507; Repertorium 2001, t2799.
[pagina 208]
[p. 208]


illustratie

 
Mann legt den Bran - den - bur - ger uff ei - nen tisch,
 
zer - schnit-ten wie ein Rei - nisch fisch,
 
Sein jun - ges le - ben ent - wi - - - chen,
[pagina 209]
[p. 209]


illustratie

 
sein ro - ter mundt ver - bli - - - - chen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken