Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar (2004)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar
Afbeelding van Het Antwerps liedboek. Deel 2. CommentaarToon afbeelding van titelpagina van Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.01 MB)

Scans (39.50 MB)

ebook (5.88 MB)

XML (1.57 MB)

tekstbestand






Editeurs

Dirk Geirnaert

Louis Peter Grijp

Hermina Joldersma

J.B. Oosterman

Dieuwke E. van der Poel



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar

(2004)–Anoniem Antwerps liedboek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

84 Ic rede eenmael in een bosschedal

Liefdeslied. Een jongeman wordt afgewezen door een jonkvrouw die hem te armoedig vindt. Hij geeft de moed echter niet op en verwacht dat zij hem wel achterna zal reizen.

1,1 bosschedal: beboste vallei
1,2 Men zong overal de lof van (eig. Ik vond overal beschreven (hoe mooi de jonge vrouw uit Braunschweig is))
1,4 Bruynswijck: Braunschweig
  hooghe huys: kasteel
2,3 claer: stralende
2,4 Deselfde: Deze
2,5 Koste wat het kost
3,1 oxel: schouder
3,2-5 (De woorden van de jonkvrouw worden weergegeven in de zogenaamde ‘erlebte Rede’: de woordvolgorde is die van de directe rede, maar de persoon van de verteller wordt met ic aangeduid (en niet met ghi) en het meisje met Si (en niet met Ic))
4,1 laet mi onbeghect: spot niet meer met mij (eig. laat me onbespot)
4,2 Ik ben, wat betreft mijn bezittingen, een arme knaap
4,3 Ik kan wel uw gelijke worden (want het lot kan snel wisselen, zie 4,4-5)
4,5 lantsknecht: soldaat
5,1 daerheer: hiervandaan (eig. daarvandaan)
5,2 Ik trek mij niets van u aan (waarschijnlijk moet dit als volgt begrepen worden: ik trek mij niets aan van uw woorden (namelijk strofe 3,2-5) en zal u toch opwachten in een rozentuin)

[pagina 216]
[p. 216]

5,4 een cleyne wijl: een poosje
5,5 verwachten: opwachten
6,2 vroom: dapper
6,5 Donnen: (mogelijk) Donge

Lied 84 geeft een versie van een liedje dat vooral in het Duitse en Nederrijnse taalgebied populair was. Er zijn vrij veel verschillende versies die telkens net iets verschillen, maar een aantal elementen keert steeds weer: het motief van het meisje in een kasteel en het contrast tussen arm en rijk. Ook al 84 is naar het Duits bewerkt, zoals blijkt uit bepaalde rijmen waar Duitse woorden doorheen schemeren (2,1-2: huys: uut; 5,3-5: gaerde: verwachten). Strofe 5 is lastig te interpreteren: waarom zegt de jongeman dat hij op haar zal wachten in een rozentuin, terwijl de vrouw hem net heeft afgewezen? Een vergelijking met een variante versie (Ambraser Liederbuch (1582), lied 69) brengt opheldering. Daar worden de woorden het meisje in de mond gelegd: zij is dus blijkbaar tot inkeer gekomen en nodigt hem uit voor een ontmoeting in de tuin. In de meeste versies loopt het lied uit op wederzijdse verklaring van trouw.

De afsluitende zangerstrofe is opgebouwd uit traditionele elementen. Eén daarvan is dat de zanger liever wijn drinkt dan water - in dit geval water uuter Donnen. Wat zou met Donnen bedoeld zijn? In andere versies van het lied die ook met zo'n zangerstrofe afsluiten, gaat het om water uit een bron. Het is goed mogelijk dat er ook in dit lied aanvankelijk bronnen stond, in plaats van Donnen. Maar ook is niet uit te sluiten dat de dichter met Donnen naar een lokale rivier verwijst, zoals elders in een soortgelijke strofe het water uuter Schelde (al 70:11,3-4) genoemd wordt. Mogelijk gaat het dus niet om de ver weggelegen Donau, maar om de Donge, het riviertje dat van net boven de huidige Belgische grens bij Baarle Nassau langs Tilburg noordwaarts stroomt naar de Biesbosch.

 

De melodie van Ic rede eenmael in een bosschedal moet ondanks de oostelijke verbreiding van het lied ook in Vlaanderen en Holland vrij bekend zijn geweest. Dat blijkt uit wijsaanduidingen voor enkele populaire schriftuurlijke liederen, waarin het lied steevast Te Bruynswijck staet een hooge huys wordt genoemd, naar de beginregel van de tweede strofe. Bij geen van deze liederen is een melodie overgeleverd. Eveneens uit de protestantse sfeer is een handvol liederen met de verwant klinkende wijsaanduiding Te Munster staet een steynen huys, waarvan sommige ook dezelfde strofevorm hebben als de liederen op Te Bruynswijck. Voor deze Te Munster-liederen is wel een melodie overgeleverd, onder meer in de Souterliedekens (psalm 83). Het is

[pagina 217]
[p. 217]

redelijk te veronderstellen dat de Bruynswijck-liederen op dezelfde melodie gezongen zijn, zo ook Ic rede eenmael in een bosschedal.

Een alternatieve mogelijkheid is de melodie van Te Mey als alle de Vogelkens singen / De bloemkens uyt der aerden springen. Deze aanvangsregels worden geciteerd in enkele Nederrijnse en Duitse versies van Ic rede eenmael. Het lied Te Mey is in Nederlandse bronnen in wijsaanduidingen vanaf het midden van de zestiende eeuw nawijsbaar. De bijbehorende melodie verschijnt voor het eerst in een citerboekje uit 1564; vocale notaties zijn echter pas bekend uit de zeventiende eeuw. Welke van de twee melodieën, Te Munster of Te Mey, oorspronkelijk voor Ic rede eenmael in een bosschedal heeft gediend is moeilijk te zeggen. Het is denkbaar dat ze verwisselbaar waren.

In de uitgave hebben we de Te Munster-melodie gebruikt. Hieronder is als andere mogelijkheid de tekst van Ic rede eenmael in een bosschedal gepast op de melodie van Te Mey volgens Salomon Theodotus, Het Paradys der Gheestelijcke en Kerckelijkce Lof-Sangen, Antwerpen, 1648, p. 698:



illustratie

 
Ic rede een - mael in een bos - sche-dal.
 
Ic vant ge - scre - ven o - ver - al
 
Hoe dat een schoon maech - de - ken waer,
 
Te Bruyns - wijckstaet een hoo - ghe huys
 
Daer ic so gaer - ne waer.
Literatuur: Bergmann 1845, p. 67-68 en 192-194; Van Duyse 1903-1908, dl. 2, p. 988-989; Joldersma 1982, dl. 2, p. 159-163; Repertorium 2001, t3529, m1031 en m1034.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken