Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar (2004)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar
Afbeelding van Het Antwerps liedboek. Deel 2. CommentaarToon afbeelding van titelpagina van Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.01 MB)

Scans (39.50 MB)

ebook (5.88 MB)

XML (1.57 MB)

tekstbestand






Editeurs

Dirk Geirnaert

Louis Peter Grijp

Hermina Joldersma

J.B. Oosterman

Dieuwke E. van der Poel



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar

(2004)–Anoniem Antwerps liedboek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

215 Hoort, ghi ghildekens alle

Oproep om mee te doen aan de vastenavondpret.

titel haselaer: hazelaar (boom die bij mensen dwaasheid veroorzaakt)
1,1 ghildekens: plezier makers
1,4 es opgherecht: staat overeind

[pagina 481]
[p. 481]

1,5 bereeden: klaar gaan maken
1,6 vaer: angst
1,7 quade beleeden: verkwisters
1,8 Om in de hazelaar te klimmen (dat is: om je over te geven aan dwaas gedrag)
2,2 lollaerts: lollaarden (lekenbroeders, die als schijnheilig bekend stonden)
  me: mee
2,3 Doet uw best om bij de hazelaar te komen
2,4 ste: plaats
2,5 Al zoudt u daar kritiek op horen
2,6 En dat moeilijk te verkroppen vinden
2,8 Ga dus gerust naar de kruin (van de hazelaar)
3,1 Kooplui, ambachtslieden, burgers
3,3 Deurwachters (van een gerechtsgebouw) en religieuze oplichters (die met valse relikwieën rondlopen die ze lichtgelovige mensen tegen betaling laten kussen)
3,5 Trompetters, fluitspelers en trommelslagers
3,6 paer en paer: twee aan twee
3,7 Die graag hun elleboog laten werken (nl. bij het steeds weer drinken)
4,1 Vrouwe Viezerik en Luiwammes
4,2 vry: door niemand tegengehouden
4,5 legghen: liggen
4,7 Wil er iemand iets op aanmerken
4,8 wijt: uitgestrekt
5,2 maect gheen achterblijf: blijf niet achter
5,4 Waag het er maar op dat je wat klappen op je kont krijgt (als straf)
5,6 Maak je daarover geen zorgen
6,1 ghereeden: gereed maken
6,2 Te veel om op te noemen
6,3 quaey beleeden: verkwisters
6,4 Tusschen: Onder
6,7 proncken: pruilen
7,1 ghehoude: getrouwde
7,3 wijnshuys: kroeg
7,4 vleeschuyse: slagerij
7,8 Dan is de man buiten zichzelf van woede!
8,3 (Bedoeld is): Als de dwaze verliefdheid toeslaat
8,5 Die graag met hun lendenen werken
8,6 metten hoop: in groten getale

[pagina 482]
[p. 482]

8,7 Priesters en geestelijken
8,8 nooten: hazelnoten

‘Ga toch pretmaken!’ roept de zanger zijn toehoorders toe, om hen tot alle dwaasheden aan te sporen die bij de vastenavond horen. Verschillende groeperingen van de stedelijke samenleving worden aangesproken, waardoor het lied het karakter heeft van een standensatire. Het valt daarbij wel op dat de eerbare burgers haast terloops genoemd worden (3,1); dan gaat de zanger heel snel over op allerlei gespuis: muzikanten die te veel drinken, (3,4-7), sloeries en slonzen (strofe 4), onbetrouwbare religieuzen (strofe 2 en 8,7), de ongehoorzame jeugd (strofe 5), echtlieden die het buitenshuis op een zuipen zetten (strofe 6 en 7). Als oproep is dit lied een typische voordrachtstekst die in een uitvoeringssituatie met een luisterend publiek een bijzondere werking krijgt, want hoewel de zanger zich nadrukkelijk tot dat publiek richt, wil niemand van de aanwezigen zich persoonlijk identificeren met al die types die de revue passeren. Daardoor kan het publiek tegelijkertijd afstand nemen van de genoemde menselijke zwakheden.

Het lied deelt de vorm van de oproep met al 50 en 54, maar is het enige van deze drie waarin de vastenavond expliciet genoemd wordt (4,4). Toch is het goed mogelijk dat ze wel alledrie in die context te situeren zijn, omdat zij de menselijke dwaasheden bekritiseren op de voor de vastenavond gebruikelijke wijze, namelijk door positief te benoemen wat juist vermeden dient te worden. In deze drie liederen wordt dwaasheid geassocieerd met respectievelijk de meelbuidel (al 50), bonen (al 54) en de hazelaar (al 215). Dit waren bekende beelden: in 1563 reden in een feestelijke processie in Antwerpen ter gelegenheid van Maria Hemelvaart (15 augustus) drie zotten mee, ‘eenen int Boonstroo, den tweeden in den Haeseler, den derden met een Muelen inde hant bestooven zijnde met den Meelbuydel,’ om te verduidelijken dat ‘sulcke haer wijsheyt verloren hebben’.

 

Hoort, ghi ghildekens alle is alleen bekend uit het Antwerps Liedboek. Het kan eventueel op dezelfde melodie worden gezongen als al 50, waarmee het behalve het onderwerp ook het strofeschema gemeenschappelijk heeft. Omdat het strofeschema weinig karakteristiek is kan dit echter niet meer dan een suggestie zijn.

Literatuur: Pleij 1983, p. 163-186; Coigneau 1980; Coigneau 1980-1983, dl. 2, p. 302, 428 en 469-493; Repertorium 2001, t3119.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken