Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Arabische Alkoran (1641)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Arabische Alkoran
Afbeelding van De Arabische AlkoranToon afbeelding van titelpagina van De Arabische Alkoran

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.18 MB)

ebook (3.35 MB)

XML (0.54 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

religieuze teksten (niet-christelijk)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Arabische Alkoran

(1641)–Anoniem Arabische Alkoran, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[Folio 70]
[fol. 70]

Inden name des barmhertighen ende goedighen Godts. VI. Capittel.

GOd sal de vrome na geleden schade, ende arbeyt een eeuwige vergeldinghe geven, maer vreest u voor de gene die in haer vergaderinghe, van uwen doen ende handel spreken, beveelt u Godt ende seght, Godt maeckt het alles na sijnen wille, ende niemant en vreese hem voor de ghene die van den duyvel gheregeert werden.

Die boose sal men in al haer doen verachten, als oock sulcke lieden die haer selven meest, maer Godt alderminst schaedelijck zijn, want die sullen ten laetsten die straffe met oneyndelijcke pijne lijden moeten.

Godt laet haer toe dat sy een vrolicken ende gheluckigen stand voeren, doch niet dat dit haer ziele profijtelijck is, maer dat haer sonden daer deur des te grooter werden: ende tot vasticheyt uwes gheloofs, soo hebbe ick mijnen boodtschapper u tot een leeraer ghesonden, daerom ghelooft aen Godt, ende ghelooft sijnen boodtschapper ende hoort hem, soo sult ghy grooten loon ende vreugde daer voor ontfanghen.

Tot de gene die de Propheten hebben gedoodet sullen wy alsoo seggen: O ghy vervloeckte: nu versoeckt ende proeft ghy die oneyndelijcke pijne van weghen uwe boosdaden. Het sullen sommighe segghen dattet haer Godt bevolen heeft, dat sy geen Propheten sullen ghelooven, of haer en verschijne te voren dat brandende vyer: Daer op sult ghy haer dan antwoorden, dat haer oock voor dese tijt wonder Propheeten met groote kracht ende macht gesonden zijn geworden, soo en heeft men hem dan hier over niet te verwonderen of sy schoon u niet en hooren, na dien sy den ghenen wedersproocken hebben, die met den Psalter, ende ander H. schriften ghekomen zijn. Een yder mensche moet de doodt versoecken, maer sijn belooninge sal hy alder eerst in genen leven ontfanghen.

Die is alleen gelucksalich die van het vyer verlost, ende van God in ’t Paradijs sal geset werden: het Paradijs blijft vast bestaende, maer ons leven ende alle Wereltlijcke dingen zijn onbestandich.

Ghy sijt menichmael veel onbehoorlickheden ende smaet woorden verwachtende, ende sult oock groote schade lijden, maer weest daer in gheduldigh, soo sult ghy de eeuwige heerlijckheyt verkrijgen.

Die het verbondt dat Godt met de menschen gemaeckt heeft, verachten, die sullen ommekomen, ende tot stof ende asschen ghemaeckt worden, ende de eergierighe die veele van haer selven houden, ende het Lof dat andere toe komt, haer selven toe schrijven, die sullen daer om sware straffe lijden moeten. Het gebouw van Hemel ende Aerde, Item den loop der Sonne ende Mane, houden de wijse lieden voor een machtigh werck Gods, ende betrachten dat Godt dese dinghen niet te vergeefs geschapen heeft.

O barmhertighe Godt vergheeft ons onse sonden, ende voert ons na onse doot by de vrome, ende en veracht ons niet in den dagh des oordeels, maer verlost ons van het vyer, daer in de boose branden ende braeden sullen.

De ghene die dit segghen, sullen een sulcke stemme aenhooren: Ick en wil niet toe staen, dat eenige Mans of Vrou Persoonen haren arbeyt souden te vergeefs gedaen hebben: Maer ick wil alle

[Folio 71]
[fol. 71]

de ghene die om mijns naems wille geleden hebben, in het Paradijs voeren, ende wacht u wel dat ghy gheen ghemeynschap met de ongheloovighe hebt, want zy wandelen op eenen boosen weghe.

De vrome lieden houden de Wet, zy bidden God aen, zy ghelooven aen hem ende vercrijghen daer deur van Godt barmherticheyt ende belooninghe. O lieve menschen sijt vlijtich sonder ophouden int goede, op dat u Godt vergeve.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken