Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Arabische Alkoran (1641)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Arabische Alkoran
Afbeelding van De Arabische AlkoranToon afbeelding van titelpagina van De Arabische Alkoran

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.18 MB)

ebook (3.35 MB)

XML (0.54 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

religieuze teksten (niet-christelijk)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Arabische Alkoran

(1641)–Anoniem Arabische Alkoran, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Inden name des barmhertighen ende goedighen Gods. VIII. Capittel.

DE wonder wercken in desen boeck begrepen, die sijn klaer ende openbaer, och waerom en ghelooft doch dat volck niet, want Godt is goet ende onmetelijck.

Als Godt Pharao door Mose wilde besoecken, so heeft hem Mose voor Pharao ghevreest: ende seyde, O Godt ick hebbe een zware tonge, ende het volc sal hem teghen my setten, ick bidde u seynt doch mijnen broeder Aaron in mijn plaetse: Doen antwoorde Godt ende sprack: Het is alsoo, maer ghy sult oock mede gaen, ende den Pharao aensegghen dat ghy van Godt den Coninck aller Coninghen ghesonden zijt, om het Israelitsche volc uyt de dienstbaerheyt te brenghen: Maer Pharao sprack tot Mose: En sijt ghy niet de ghene die ick vander jeucht aen hebbe opgebracht, ende waer om sijt ghy Godloos gheworden, ende hebt quaet ghedaen, Mose antwoorde ende sprack: Ick bekenne dat ick ghedwaelt hebbe, ende daerom van u ontloopen ben. Doen vraechde hem Pharao voort, wie dan dien Godt zy, die over alle dinghen heerschet: Mose antwoorde, ghy sult het gewis daer voor houden, dat het de ghene sy die Hemel ende Aerde ghemaeckt heeft: Hy is onsen, ende onser Vaderen Godt, die heeft my tot u ghesonden: Doen wert Pharao toornich ende seyde: Wie aen yemant anders gelooven sal, dan aen my, die wil ick inde ghevanckenisse laeten werpen: Moses vraechde hier op den Pharao wat hy dan met hem wilde beginnen, soo hy wonderen dede, doen begheerde Pharao dat Mose doen soude soo hy seyde, dan konde hy daer uyt sien ende afmeten, dat hy waerachtich sy, ende hier op werp Mose een roede op de aerde, ende die wert terstont een Slanghe. Doen liet Pharao hier op alle zwarte konstenaers vergaderen, maer Mose maeckte dat sy met haer konste niet te weghe konden brenghen, ende de tooveraers baden Mose ende Aaron aen.

[Folio 116]
[fol. 116]

Ick hebbe de kinderen Israels uyt haer dienstbaerheyt verlost, ende den Pharao met sijn volck inde zee versopen.

Ghy sult de lieden segghen dat Godt onmetelijck, ende alle dingen bekent zijn.

Noa seyde tot den volcke, ick ben een boodtschapper van Godt gesonden, vreest Godt ende volcht my, maer dat volck sprack: Wy en konnen u niet gelooven, dewijle wy sien, dat ghy maer arme slechte lieden aen en hanckt, maer Noa badt Godt dat hy hem voor dese verachters wilde bewaren, ende doen hebben wy hem inde Arcke behouden.

Hy sprack voorder tot den volcke: ghy sult u voor de buggers ende knechtenschenders wachten, ende u met de vroupersoonen verlustigen: Maer dat volck murmureerde teghen God, ende sprack, soo ghy van sulcke vermaningen niet en wilt aflaten, soo willen wy u dooden, ende Loth riep ons aen om hulpe ende bystant: Doen hebben wy het vyer laten van den Hemel vallen, ende hebben die Steden verbrant, maer weynich lieden weten dese dingen, daerom sult ghy haer dit laten weten met prediken ende vermanen, op dat zy maer alleen aen Godt ghelooven.

Over de liedeken-makers ende Retrozijns, voert de Duyvel het regiment, ende zijn soo langhe onder sijn macht ende ghewelt, tot dat sy vande leughenen af staen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken