Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De arbeidsenquête van 1887. Deel 1: Amsterdam (1981)

Informatie terzijde

Titelpagina van De arbeidsenquête van 1887. Deel 1: Amsterdam
Afbeelding van De arbeidsenquête van 1887. Deel 1: AmsterdamToon afbeelding van titelpagina van De arbeidsenquête van 1887. Deel 1: Amsterdam

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.31 MB)

XML (1.47 MB)

tekstbestand






Editeur

Jacques Giele



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis/tijdsbeeld(en)
non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De arbeidsenquête van 1887. Deel 1: Amsterdam

(1981)–Anoniem Arbeidsenquête van 1887, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Verhoor van den heer D.J.G. Vreede, inspecteur van politie te Amsterdam, Tollenstraat 81.

338. De Voorzitter: Wilt u zoo goed zijn uw naam, voornamen, qualiteit en woonplaats op te geven?

A. Dirk Jan Gidion Vreede, inspecteur van politie, wonende te Amsterdam.

339. V. Zijt gij reeds lang bij de politie in functie?

A. Gedurende ruim negen jaren.

340. V. Zijt gij altijd bij denzelfden tak der politie werkzaam geweest?

A. Ja, Mijnheer, en wel aan het sectie-bureau.

341. V. Bracht dat werk u in aanraking met fabrieken en werkplaatsen, of niet?

A. Zelden; alleen in geval van een onderzoek.

342. V. Maar in de laatste weken daarentegen hebt gij er vol-op mede te doen gehad?

A. Ja.

343. V. Wat heeft aanleiding gegeven tot die verandering van werkzaamheden?

A. Het verlangen van den burgemeester, naar aanleiding van de enquête.

344. V. De burgemeester heeft al de fabrieken verdeeld over zeven heeren, en ieder heeft een zeker aantal voor zijne rekening genomen om te bezoeken. En zoo hebt gij uw deel gehad?

A. Ja.

345. V. Wat zijn de voornaamste soorten van fabrieken voor u geweest?

A. Hoofdzakelijk sigarenfabrieken, huidenzouterijen, meelmolens, specerijmolens.

346. V. Ik geloof niet, dat gij bijzonder opvallende fabrieken gehad hebt?

A. Neen.

347. V. Ge zegt voornamelijk sigarenfabrieken te hebben bezocht. Welke daarvan heeft zoo wat het meest uwe aandacht getrokken uit het oogpunt van de meer of minder gelukkige inrichting der lokalen en van het zijn der werklieden bij elkander?

A. Als een der beste heb ik gezien die van Justus van Maurik; ook van Bergman Carels, en van Alma in de Utrechtsche Dwarsstraat. Dan is er nog Roelofs; die behelpt zich tijdelijk, maar de fabriek wordt verbouwd en geheel vernieuwd.

348. V. Deel ons eens iets mede over Bergman Carels. Dat is een huis van ouden datum, stevig gebouwd. Hoe is die inrichting?

A. De fabriek heeft gemeenschap met het woonhuis.

[pagina 31]
[p. 31]

349. V. Zijn dat ruime, flinke lokalen?

A. Ja. De vrouwen zijn ook afgezonderd van de mannen. De werklieden hebben een vasten rusttijd buiten de fabriek.

350. V. Zijn er niet afzonderlijke lokalen waar de werklieden hun eten kunnen gebruiken?

A. Ja.

351. V. En afzonderlijke lokalen voor de berging van de opperkleederen?

A. Ja.

352. V. Hebben die lokalen niet een geasphalten vloer?

A. Dit weet ik niet zeker.

353. V. Zijn de lokalen waar de werklieden arbeiden ruim en luchtig?

A. Ja

354. V. Hebt gij ook iets opgemerkt van overwerk?

A. Er wordt daar op stuk gewerkt.

355. V. Hebt gij ook gehoord dat men in de laatste weken daar harder heeft moeten werken dan vroeger?

A. Neen Wel heb ik gehoord dat in den laatsten tijd de fabriek van Justus Van Maurik eene groote verzending had, waarvoor men het werkvolk heeft laten overwerken. In de eerste week werd daarvoor door het vele overwerk meer betaald, maar die betaling verminderde wekelijks, zoodat eindelijk het gewone loon werd ontvangen voor meer werkuren.

356. V. Dus ofschoon de werktijd vermeerderde keerde ten slotte het loon dat naar het stuk wordt betaald, op het oude bedrag terug?

A. Ja; gelijk ik zooeven zeide.

357. V. Dat is opmerkelijk.

358. V. Zitten de vrouwen daar afzonderlijk?

A. Ja.

359. V. De fabriek van Justus van Maurik werd door u als gunstig genoemd; hebt gij daar met het oog op brandgevaar opmerkingen gemaakt?

A. Het is een zeer hoog huis met houten trappen; ik meen zeven, ieder van 8 à 9 treden.

360. V. Overigens maakte die fabriek op u een goeden indruk?

A. Ja.

361. V. Zijt gij geweest in de sigarenfabriek van Van den Berg op het Rapenburg?

A. Ja, die is minder net; ééne vrouw werkt er in hetzelfde lokaal met de mannen?

362. V. Hoeveel mannen waren er?

A. Dat weet ik niet.

363. V. Is die fabriek een der ongunstigste?

A. Althans der minder gunstige; de ongunstigste is die van Handtke en Straube, vooral de tabakskerverij in de Accolyte-straat.

364. V. Uit welk oogpunt keurt gij die af?

A. Het sorteeren geschiedt in de hoogste verdieping in zeer lage lokalen.

365. V. Zat daar veel volk bij elkaar?

A. Neen, maar de lucht was er onaangenaam.

366. V. Er zijn onder de arbeiders van die sigarenfabrieken veel ontevredenen. Hoe ging het met het krijgen van getuigen?

A. Velen hebben zich uit zich zelven opgegeven.

367. V. Waren de patroons daarbij tegenwoordig?

A. Dikwijls ja.

368. V. Kreegt gij den indruk dat dit de goedkeuring van den patroon wegdroeg?

A. Ja. Een van de patroons, Van Viegen, op de Prinsengracht, heeft zich zelfs verwijderd, omdat ik het vroeg in zijne tegenwoordigheid en de werklieden aarzelden zich aan te geven.

369. V. Hoe was de toestand bij Van Viegen?

A. Het lokaal is zeer hoog gelegen en minder ruim, hoewel m.i. niet onschadelijk voor de gezondheid. Doch er komt spoedig een beter lokaal.

370. V. Zitten in de sigarenfabrieken de vrouwen afgescheiden van de mannen?

A. Bij Carels ja, bij Van Maurik werken geen vrouwen, er zijn weinig sigarenfabrieken waar vrouwen werkzaam zijn. Bij Van den Berg. Rapenburg, werkt eene vrouw, in de tabakskerverij in de Nes van Voorwijk eene weduwe, die daar na den dood van haar man, die daar werkzaam was, hem daar heeft opgevolgd.

371. V. Hebt gij op uw rondgang nogal vele jongens en meisjes van 12 tot 16 jaar aan het werk gevonden?

A. Niet heel veel. Bij Carels wel eenigen en bij Jacobson velen.

[pagina 32]
[p. 32]

372. V. Elk sigarenmaker heeft toch in den regel een jongen naast zich?

A. Ja.

373. V. Waren in de andere fabrieken vele jongens?

A. Neen. Op eenige smederijen die ik bezocht, waren jongens, maar die verrichtten heel licht werk

374. V. Wordt in Amsterdam een bepaald toezicht gehouden op het naleven van de wet op den kinderarbeid.

A. Dat weet ik niet bepaald te zeggen; het is echter mogelijk.

375. V. Hoort gij wel eens van het geconstateerd worden van overtredingen?

A. In de sectie waarin ik ben komt dat zelden voor.

376. V. Hebt gij wel eens vermoed dat op de eene of andere fabriek jongelieden beneden de 12 jaar aan het werk waren?

A. Toen ik aan de sigarenfabriek van Jacobson op de Prins-Hendrikkade een bezoek wilde brengen, maakte men be zwaar mij toe te laten, onder voorwendsel dat het volk aan het schaften was, en werd ik verzocht om den volgenden dag terug te komen. Ik heb aan dat verzoek voldaan, en het heeft toen mijne aandacht getrokken dat er vele jongens werkten.

377. V. Naar het u voorkwam waren die jongens echter niet beneden de jaren?

A. Neen.

378. V. De heer Heldt: Welke is de indruk, dien gij van de werkplaatsen, van de fabriek van Jacobson gekregen hebt? Waren die niet klein, niet benauwd?

A. Er werken daar zeer veel Israëlieten. Ik ben er op Zaterdag geweest, zoodat ik niet weet of er veel ruimte is, daar er toen natuurlijk velen afwezig waren.

379. V. De Voorzitter: Wat is uwe ervaring op het stuk van misbruik van sterken drank door de arbeidersbevolking?

A. De heer Jacobson klaagde daar zeer over. Hij zeide dat men kon rekenen dat het volk eigenlijk niet voor Woensdag voorgoed aan het werk ging, en dat het 's Zaterdagsavonds vroeg met werken eindigde.

Maandags kwamen velen niet eens op het werk en Dinsdags hadden zij nog Katzenjammer, zoodat zij eerst Woensdags frisch waren om te werken.

380. V. Is u ook gebleken, in het sigarenvak, dat het loon per dag verdiend, toeneemt naarmate de week ten einde loopt?

A. Dat niet; maar de heer Jacobson heeft mij wel inzage gegeven van een kasboek, waaruit blijkt dat de loonen der Israëlieten, die veel minder gebruik van sterken drank maken dan lui van andere geloofsbelijdenissen, veel hooger zijn.

381. V. Hebt gij die cijfers gezien? En was het verschil aanmerkelijk?

A. Ja, ik heb ze gezien, en het verschil was zeer groot. Of hij nu de loonen van de slechtste werklieden heeft laten zien kan ik niet beoordeelen.

382. V. Hebt gij den indruk ontvangen, dat op die fabrieken, hoewel zij er zich minder toe leenen, veel overgewerkt wordt, en ook nachtwerk wordt geëischt?

A. Neen.

383. V. Bij geen van de fabrieken?

A. 's Nachts wordt er geregeld gewerkt in de meelfabrieken en rijst pelmolens, maar waar het uit den aard der zaak niet noodig is, gebeurt het niet.

384. V. Dus waar het hem niet zit in doorgaande vuren?

A. Juist, Mijnheer de Voorzitter.

385. V. Wat weet gij van het werken op Zondag?

A. In de fabrieken waar Israëlieten werken wordt Zondags gewerkt, maar zij zijn dan des Zaterdags vrij.

386. V. Wordt er Zondags, behalve door de Israëlieten, veel gewerkt?

A. Dat heb ik in mijne afdeeling niet ontdekt.

387. V. Hebt gij in de verschillende fabrieken, waar gij geweest zijt, klachten gehoord over de slechte inrichting van die fabrieken, of is u bekend dat de werklieden afgebeuld worden en dat er te veel van hen gevergd wordt?

A. Volstrekt niet.

388. V. Wisten de menschen, die u op de fabriek zagen komen, ik zeg niet allen, dat gij van de politie waart?

A. Op enkele fabrieken wel, bijv. op het Rapenburg.

389. V. Heeft zich niemand bij u aangeboden om te getuigen, die dit niet wilde doen in de fabriek zelve?

[pagina 33]
[p. 33]

A. Gedurende mijne afwezigheid van het bureel is een werkman van Van den Berg bij mij geweest.

390. V. Maar dat is alleen gebeurd bij Van den Berg?

A. Anders niet.

391. V. Maar gij weet niet zeker dat het ook in andere fabrieken zoo is?

A. Neen, dat weet ik niet.

392. V. De heer Heldt: Het is al eenigszins uitgekomen, maar ik wenschte dat nog duidelijker werd de indruk, dien de getuige heeft omtrent het drankgebruik. Bepaalt zich dit hoofdzakelijk tot de tabaks-industrie of komt dit in het algemeen voor?

A. Hetgeen ik heb medegedeeld, is alleen eene opgaaf van den patroon Jacobson zelf.

393. V. Welke indruk hebt gij gekregen van de fabriek van Kirsten en Bax, Spuistraat, 161?

A. Ja, dat is een van de minste, vooral met het oog op brandgevaar. Beneden is een wijnkooperij, waar spiritus wordt bewerkt, daarboven is eene timmermanswerkplaats en daarboven op de 3de verdieping is die fabriek.

394. V. En was het er bepaald bekrompen?

A. Het was er niet bedompt, maar de inrichting is toch van de minste soort.

395. V. Gij hebt ook de rijstpelmolen ‘Akajab’ op de Nieuwe Achtergracht bezocht. Welken indruk hebt gij daarvan gekregen?

A. Geen bepaald ongunstigen; de lokalen zijn zeer ruim.

396. V. En het brandgevaar? Hoe staat het daarmede? Als ik mij niet vergis wordt die fabriek niet met gas verlicht.

A. Daarin is tamelijk goed voorzien. Ik heb dat eigenlijk verzuimd te melden.

Het was pas in aanleg; men had daar eene buis aangebracht die met de stoommachine correspondeerde, waarvan men in geval van brand kon gebruik maken om een brandkraan te openen en water in de fabriek te brengen.

397. V. De verlichting geschiedt echter met petroleum?

A. Dat durf ik niet met zekerheid zeggen.

398. De heer Ruys van Beerenbroek: Gij zegt dat fabrikanten, dus meerdere personen, u medegedeeld hebben, dat er door de werklieden nogal misbruik van sterken drank gemaakt wordt?

A. Eenige heeren, wier namen mij echter ontschoten zijn, hebben mij dat medegedeeld; wanneer er sprake was van de oorzaak van den kwijnenden staat of de ontevredenheid der arbeidende klasse dan schreven zij dit voornamelijk aan het misbruik van sterken drank toe.

399. V. En stond met dat misbruik ook het eerst des Woendags aan het werk gaan in verband?

A. Dat is mij alleen door den heer Jacobson gezegd.

400. V. Wordt er in uwe sectie gebruik gemaakt door de werklieden van de gelegenheid om de kroegen te bezoeken, die volgens de politieverordening des zomers om 4 uur en des winters om 5 uur mogen geopend worden?

A. Daarop kan ik u geen antwoord geven, omdat ik geen nachtdienst doe.

401. Voorzitter: Op de dooruovergelegde lijst komt ook eene stearinefabriek voor Is deze wel in werking?

A. Ik ben daar niet geweest. Een mijner collega's was dit opgedragen in verband met de waskaarsenfabriek.

402. V. En de zwavelzuurfabriek?

A. Die firma wordt ontbonden.

De Voorzitter: Dan dank ik u wel voor de gegeven inlichtingen en ook voor den arbeid, die in de laatste weken door u voor onze Commissie is gedaan. Uw verhoor is gesloten.

D.J.G. Vreede.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • Jacques Giele

  • over H.C. Verniers van der Loeff

  • over G.J.Th. Beelaerts van Blokland

  • over Jacob Dirk Veegens


plaatsen

  • over Amsterdam