De Beiaard. Jaargang 3(1918)– [tijdschrift] Beiaard, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Sonnet In zonlicht komt de Zondag aangedreven; Een frissche dauw ligt in het veld rondom; De klokken gonzen in de luchten om; 't Is vrede voor het welig lenteleven. De bruidjes trekken in het wit satijn, Zoo wit alsof de zon is neergekomen, in 't heiligdom langs lange rijen vromen. Aan 't Altaar knielen zij in wijde lijn. O Maagdekens, gij zijt de witte rozen, de rozenkrans om 't Goddelijke Hoofd; de lentebloemen, die nog onbevrozen in onze winterwereld blijven bloeien.... Rijp bij het Altaar, rijk-gezwollen ooft.... Dat hemeldauw U eeuwig door bevloeie! St. Agatha J.TH. KLAVER, Kruisheer Vorige Volgende