De Beiaard. Jaargang 3(1918)– [tijdschrift] Beiaard, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 247] [p. 247] Op de kentering der tijden Wij stonden klaar met man en macht Bij 't eerste schemeren van den morgen, En achter ons verzonk de nacht Van de' ouden Tijd met al zijn zorgen. En stralend steeg de Dageraad, Toen wij de blanke zwaarden wetten. Als 'n storm de wereld over gaat, Zóó ging de klank der krijgstrompetten. Toen in het brandend middaguur Er velen kreunend nederzegen, Sloeg uit ons hart het laaie vuur De daverende wereld tegen. Nog staan wij midden in den strijd: Wij voelen onze wonden knagen, Wij vechten voor een nieuwen Tijd, Wij, die 't Geluk der menschen dragen. Als straks de scheemrende avond komt, Dan rooken hun verlaten wallen, Dan is hun trotsche mond verstomd, Hun laatste standerd is gevallen. Dan bloeit van uit ons vlammend bloed De rozeroode bloem der vrijheid, Dan wordt de wereld schoon en goed: Wij brengen levensmoed en blijheid. Dan richten we op den blanken top, Die in den avond ligt te blinken, Het oude kruis weer juublend op, Waarvoor wij dankend nederzinken. JAN MEIJERS Vorige Volgende