Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Beiaard. Jaargang 4 (1919-1920)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Beiaard. Jaargang 4
Afbeelding van De Beiaard. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van De Beiaard. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.76 MB)

Scans (47.83 MB)

ebook (4.82 MB)

XML (2.00 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Beiaard. Jaargang 4

(1919-1920)– [tijdschrift] Beiaard, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 250]
[p. 250]

Boekbespreking

P.G. Groenen: Algemeene inleiding tot de Heilige schrift. Geschiedenis van den tekst - G.F. Théonville, Leiden.

Deze inleiding verdient oprechte aanbeveling om vele voortreffelijke hoedanigheden. Uit den aard der zaak vindt de vakman er geene nieuwe en persoonlijke inzichten, maar hij zal niettemin dit handig referaat eener uitgebreide en meestal volledige literatuur vaak met vrucht kunnen raadplegen. Voor studenten ken ik voor dit gedeelte der algemeene inleiding geen boek, dat meer up to date is, en hen veiliger den weg doet vinden in den chaos der moderne tekstkritiek. De ingewikkelde vraagstukken worden systematisch en duidelijk behandeld, alle voorname detailpunten der tekstoverlevering meestal uitvoerig genoeg besproken, terwijl eene zorgvuldige literatuur-opgave, die van groote eruditie en degelijkheid getuigt, eene dieper gaande studie van speciale problemen veel zal vergemakkelijken.

Tegenover deze goede eigenschappen steekt het gemis aan evenwicht in dit werk des te meer hinderlijk af. De schrijver schijnt zich gaandeweg grooter eischen te hebben gesteld, of liever zijne steeds groeiende eruditie niet beheerscht te hebben, zoodat breedheid van behandeling zeer dikwijls niet evenredig staat aan de belangrijkheid van het besproken onderwerp. Zoo reikt b.v. de geschiedenis der Vulgaat ver boven het bestek eener algemeene inleiding uit; ze mist het overzichtelijk karakter en is in eene speciaal-studie verloopen, welke, hoe knap en erudiet ze ook wezen mag, toch veel te omslachtig is voor den beperkten tijd, die gewoonlijk aan dergelijke kwesties kan worden besteed. De geschiedenis van den hebreeuwschen tekst daarentegen, waarmede de inleiding opent, zal den student nog niet in staat stellen, om een modernen commentaar met vrucht te kunnen volgen. Want de moderne tekstkritiek op den hebreeuwschen bijbel gaat veel verder dan het herstel van enkele kleinere letter-corrupties, waarop hier alleen wordt gewezen; zij brengt vaak belangrijke veranderingen volgens vaste wetenschappelijke methode, waarvan een toekomstige exegeet de draagkracht moet kunnen beoordeelen, doch wier bestaan hij hier zelfs niet vermoeden kan.

Op detail-punten kunnen we niet ingaan, ofschoon enkele malen daartoe aanleiding bestaat. We vermelden slechts om het belang der zaak de uiteenzetting van de authenticiteit der

[pagina 251]
[p. 251]

Vulgaat, welke gemakkelijk verwarring zou kunnen stichten. De schrijver volgt de oudere opvatting van ‘substantialis conformitas’ met den geinspireerden grondtekst. Want ofschoon de authenticiteit-verklaring per se disciplinair is, toch sluit zij dit dogmatisch feit in ‘dat de Vulgaat een vertaling is, welke minstens quoad substantiam getrouw den grondtekst weergeeft’ (p. 297); waaruit logisch volgt, ‘dat een bewijs voor een geloofs- of zedewaarheid aan de Vulgaat ontleend een afdoend schriftuur-bewijs is’ (p. 297; wij cursiveeren). Doch wanneer p. 303 het geval besproken wordt, dat de Vulgaat een dogmatischen tekst bevat, die in den grondtekst wordt gemist, heet het:

‘Het argument, hetwelk aan zulk een tekst wordt ontleend ten bewijze van een rechtzinnig leerstuk, is niet een argumentum e sacra scriptura (wij cursiveeren), maar een argumentum ex traditione’.

En dit is van zijn kant wederom een logische conclusie uit het verschil van ‘echtheid’ en ‘authentiek’ (p. 304).

‘Die authenticiteitsverklaring (over het comma Joanneum) heeft dus betrekking op den inhoud van den tekst, maar niet op de echtheid van den tekst zelf, welke langs historischen weg moet worden vastgesteld’ (p. 304).

Dit is hinken op twee gedachten. In den uitleg wordt doorgaans de meer moderne opvatting gehuldigd, die in de authenticitas het externe gezag ziet, waarmede de Kerk de Vulgaat heeft willen dekken, terwijl in de formuleering der these vastgehouden wordt aan de noodlottige woorden ‘substantialis conformitas’, die op eene innerlijke overeenkomst met den grondtekst wijzen. De kwestie is eenvoudig genoeg, wanneer ze consequent wordt voorgesteld. De authenticiteitsverklaring is per se een disciplinaire maatregel, waardoor de Vulgaat niet slechts. tot eene officieele bijbel-vertaling, maar ook tot een volstrekt gezaghebbende wordt verklaard. Dit onderstelt echter het factum dogmaticum, dat in de Vulgaat geen dwaling mogelijk is tegen geloof en zeden, dat zij het vertrouwbaar depositum der openbaring is, die ons door bijbel en traditie is toegekomen, en dat dus een bewijs voor een geloofs- of zede waarheid aan de Vulgaat ontleend altijd afdoend moet zijn. En wanneer de Vulgaat een dogmatischen tekst hebben mocht, die in den grondtekst ontbreekt, dan is er op die plaats wel geen substantialis conformitas (evenmin als er subst. conformitas bestaat tusschen esse en non-esse) en dus ook geen schriftuur-bewijs, maar niettemin blijft zulk

[pagina 252]
[p. 252]

een tekst authentiek, n.m. gezaghebbend en beslissend als traditie-bewijs, omdat ze een echo is der onfeilbare kerkelijke overlevering, die den bewusten tekst in de Vulgaat niet zou hebben geduld, als zij hem niet conform wist aan hare eigen overtuiging.

Met deze enkele bemerkingen bedoelen we volstrekt niet iets van de aanbeveling af te dingen, waarmede we begonnen. Wij wenschen het soliede en streng wetenschappelijk werk van prof. Groenen in de handen van alle hollandsche theologen. Huissen.

 

p. R.L. JANSEN O.P.

Jac. v. Term: ‘Het ontstaan, streven en einddoel der Vrijmetselarij’ - Brand 1919.

Theoretisch worden de beschaafde landen door min of meer konstitutioneele regeeringen bestuurd, maar praktisch door betreklijk weinigen. En die weinigen behoorden weer voor een zeer groot deel tot de Internationale Orde der Vrijmetselarij; niet alleen de ministers en politieke leiders, maar ook de staatshoofden. 't Ware zelfs maklijker, om een lijstje op te maken van Koningen, Prinsen en Presidenten der laatste heele of halve eeuw, die in géén betrekking stonden met de Loge, dan bij wie dit wèl het geval was. De reden, waarom echter het groote publiek van den onberekenbaren invloed dier orde weinig of niets merkt, ligt in haar geheim karakter. Een vereeniging wordt namelijk gedefinieerd als een ‘geheime’, wanneer doel, middelen, leer, dokumenten, werkwijzen, geschriften of ledenlijsten voor niet-leden verborgen worden gehouden. Nu doet de Vrijmetselarij dit alles tegelijk, onmiskenbaar, grootendeels zelfs voor de eigen ingewijden, en wel zonder ooit een éven aanneembare reden voor haar geheimzinnigheid te publiceeren; des te moeilijker verklaarbaar, omdat in ons vrije Nederland, en zelfs in de rampzalige landen, zooals Mexico, Frankrijk, Portugal, waar de sekte een diktatuur uitoefent, het essentieele der orde niettemin aan het daglicht onttrokken blijft.

Inmiddels raken haar dokumenten door achteloosheid, verlies, ‘verraad’, enz. toch vroeg of laat in handen van ‘profanen’, zooals de Heer v. Term. En deze benutte zijn uitgebreid materiaal, om de Vrijmetselarij in haar ware gedaante te teekenen, en wel door een macht van aanhalingen uit authentieke geschriften van gezaghebbende Vrijmetselaars en maçonnieke standaardwerken. Zoo krijgt men een aantal elkaar dekkende

[pagina 253]
[p. 253]

uitspraken, waarvan het geheel een afgrond laat zien. Het Evangelie van Sint Jan op Pinkster lijkt opzettelijk voor de Geheime Secte geschreven! En het toont heel wat onkunde of eigenwijsheid, om een dergelijk Genootschap voor min of meer onschadelijk te houden. Ten minste een ontwikkeld Roomsche heeft niet het recht te ignoreeren, dat het hoogste Kerkelijk Gezag de voor Geloof en Staat hoogst gevaarlijke Orde al dertienmalen signaleerde en veroordeelde. Het boek van v. Term zal hem de gegrondheid daarvan wel bijbrengen.

 

L.L.

Dr. J.H.J.M. Witlox: De katholieke Staatspartij in haar oorsprong en ontwikkeling geschetst, I. De Noord-Nederlandsche Katholieken in de politiek onder Koning Wlllem I - Teulings.

Dit proefschrift, waarmee officieel ‘lof’ is behaald, verhoogt onze academiese positie en verzekert ons een geschoold werker, zoals er onder de historici vooral welkom zijn. Voelt onze apostoliese Kerk, die in de traditie groeit als in haar levenswater, immers voor één wetenschap biezondere liefde, dan voor de geschiedenis, grotendeels door Rome geschapen en volstrekt door de ‘Koning der eeuwen’ beheerst, maar te weinig door Roomsen zelf beschreven. Hier geldt het bovendien de opkomst van onze naaste familie, de vooruitgang van Katholiek Nederland, waarmee de kenner ons zelfbewustzijn leert verantwoorden en helpt versterken. Door vergelijkingen tussen verleden tijd en tegenwoordige accentueert hij telkens de actualiteit van zijn stof; en iemand hoeft het register - menslievende uitvinding toch! - maar op te slaan, om heel bekende namen te treffen. Ook waar die niet vermeldt wordt, valt de overeenkomst op met de periode, ‘toen ieder Brabantsch afgevaardigde zijn stad als aangewezen zetel beschouwde voor de academie en zelfs Oirschot als academiestad werd aangeprezen’ (21), of de tegenstelling met de tijd, die de Limburgers Michiels en Ruys in één adem noemde (56).

Juist een Brabander lijkt geroepen om het ontstaan te tekenen van de partij, die in zijn provincie geboren is. Dat het bepaald een geestelike moest wezen, volgt uit de gewone kruising van belangstelling, waardoor mensen zich het meest tot onderwerpen buiten hun dagelikse kring voelen aangetrokken. En zoals de politieke vrijmaking nu grondig werd behandeld in deze dissertatie, die even geschikt voor de rechtskundige

[pagina 254]
[p. 254]

faculteit mocht verdedigd zijn, ligt de theologiese ontwaking mogelik onder de voorkeur van een leek. ‘Witlox I’ en, valt te vertrouwen, binnen enkele jaren ‘Witlox IV’ komt in profane studies bij de veiligste bronnen staan. Zóveel nieuwe gegevens met zóveel eigen inzichten bezorgt deze volhardende vorser en zelfbeheersende schrijver, dat zijn werk de grondslag van allerlei onderzoek zal vormen. Groter voldoening kan hij trouwens moeilik beleven dan dat zijn boek verwante publicaties bevordert en liefst in stelselmatige samenhang. Zo'n geregelde schikking levert eerst een eigen hogeschool, waarvan 't gemis ‘op de emancipatie der Katholieken zeer remmend heeft gewerkt’ (122).

 

G.B.

Willem de Mérode: De overgave - E.J. Bosch, Baarn.

Het bescheiden bundeltje mist alleen een Inhoud, om onze liefste verzen aan te strepen. Mag het één al meer poëzie wezen dan 't ander, samen zijn ze sprekend werk van een dichter. Door vermenging van vreemde klanken heen: Boutens' verfijnde volkstoon, verwant aan de gezochte eenvoud van Mahler, nagalmen van geestelike minnezangen, tale Kanaäns, verschillende opzettelike middelen, die ons overbewust geslacht bezwaren, blijft een eigen stem met oorspronkelik, natuurlik geluid te herkennen.

Van alle kanten wordt een neoromantiek aangekondigd en wij nemen dat gewoon voor kennisgeving aan, want tegenover stijlvormen staat de Katholiek even onpartijdig als tegenover staatsregelingen: beide zijn betrekkelik en tijdelik. Wat het leven raakt is louter de geest van een nieuwe school, geen overheersen van de verbeelding of welk uiterlik kenmerk ook. De oude romantiek had verschillende vaders; de invloed van Rousseau verwarde die van Chateaubriand, de werking van Byron die van Scott, de overmacht van Kleist die van Novalis. Maar het wezen vormde tenslotte niet zozeer de bevrijding uit het classicisme als de restauratie van 't Katholicisme: het was een drama, waarin de ziel op de zinnen botste. Had de renaissance weer de antieken ontdekt, de romantiek openbaarde de middeleeuwen. Zal nu de neoromantiek opnieuw het demonies element, bij de Hugo's eindelik doorgebroken, ontwikkelen òf het mystiek gehalte? Dat is de spanning, die we op dit keerpunt, ook van de kunstgeschiedenis, beleven.

De titel van deze verzen toont de eeuwige drang naarbinnen en naarboven. Hoe dit hemelheimwee onwillekeurig gericht is

[pagina 255]
[p. 255]

op de Moederkerk, illustreert de omslag, waar een zinnebeeldige figuur met kruis en aureool en hart hetzelfde uitdrukt als de vrome symboliek van verschillende gedichten. 't Allereerste vertaalt heel zuiver de stille samenspraken, die onze uitverkorenen met de Hemelse Bruigom voeren. ‘De Doopeling’ is vol liturgies gevoel; volgende verzen heten ‘Heiligen’ (met verering voor de gestigmatizeerden), ‘Extatische Nonnen’ (theatraal gemodelleerd naar de barok), ‘Engelen’, ‘Toorop’, ‘Fra Angelico’. Vergeleken bij de steile Hervorming, waaruit de dichter blijkens zijn spraakgebruik is voortgekomen, nadert hij persoonlik het tere beeld, dat hij van een hemeling schetste:

 
Hij is zachter dan zijn sterke broeder.
 
O zijn oogen lachen zoo bemind
 
Naar Maria, en hij noemt haar Moeder,
 
Zooals vroeger 't zoete Jezuskind.

Hiermee stemmen innig de zeven ‘Maria-Liederen’ overeen, die, kunstig in gelijke vorm, schemerig tussen protestante vorming en katholieke neiging, des te verrassender en meeslepender van wending, het genadeleven van de Moeder Gods nagaan. Het tragiese in dat wonderbaar leven, door Newman zo fijn aangeduid, trekt de vermomde pelgrim door het heroieke, zoals zijn eerbiedige meditatie over de Geboorte getuigt:

 
Toen het kleine kindje was geboren,
 
Bleef er in het hart van zijn verkoren
 
Moeder slechts een moeheid, en ze leed,
 
En ze lachte smartlijk, toen zij even
 
Weer terugdacht aan het eerste beven
 
Van zijn leven in haar, en ze kreet.
 
Nu begon voor beiden het gescheiden
 
Leven.... en zijn zijden kopje vleide
 
Ze aan het snelle hijgen van haar borst.
 
En haar liefde en het angstig kloppen
 
Van haar hart vervloeiden in de droppen
 
Van de lafenis voor zijnen dorst.
 
En ze wist: nu had ze hem verloren,
 
En ze had geen kind, was maagd gelijk te voren,
 
Want haar diepe liefde was te klein.
 
En ze schrok en zag in zeker weten
 
Hem wéér liggen op haar schoot... verreten...
 
Dan zou zij zijn gróóte moeder zijn.

G.B.

[pagina 256]
[p. 256]

Ontvangen werken -

Joh. Jörgensen: Hoe ik Christen werd; Dr. D.A.W.H. Sloet: De tijd van Christus' geboorte; H. Teresia: Het Boek der Kloosterstichtingen, vert. Dr. Ath. v. Rijswijck (Paul Brand); Acta Societatis Liturgicae S. Willibrordi (Dekker en v.d. Vegt); Armando Palacio Valdès: Aus den Papieren des Doktors Angélico, übers. Franz Hausmann (Pustet); John Ruskin: De koning van den gouden stroom (VI. Boekenhalle); Madame Adam: La vie des Ames (Grasset, Paris); Dr. J. Th. Beysens: Inleiding op de bijzondere Ethiek (Paul Brand); Max: Afgoderij?; Max: Puntjes op de i; Augustinus' Belijdenissen, vert. Frans Erens, 3e dr.; Thomas à Kempis: De Navolging Christi, vert. Frans Erens, 2e dr. (Van Looy); E.J.B. Jansen O.P.: Wat is de Vrijmetselarij? (R.K. Boek-Centrale); Henri Joly: L'avenir français, tâches nouvelles (Bloud et Gay); P. Keuning: Christelijke Kunst (Bosch, Baarn); Sociaal Jaarboek voor Nederland 1918, II (Sijthoff); P.H.W. Michaelis O.E.S.A.: Korte preeken over het H Hart van Jesus (Van Rossum en Futura); M. A P.C. Poelhekke: Taalbloei I, 3e dr.; Conan Doyle: Uncle Bernac (Wolters).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over De overgave

  • over De Katholieke Staatspartij in haar oorsprong en ontwikkeling geschetst (3 delen)


auteurs

  • Gerard Brom

  • R.L. Jansen

  • Lambrecht Lambrechts

  • over P.G. Groenen

  • over Jac. Petr. van Term