| |
| |
| |
Over de brieven der H. Teresia
HET is gemakkelijker, een nieuwe Orde te stichten dan een oude te hervormen en tot haren oorspronkelijken regel terug te brengen. En dit heeft de H. Teresia tot stand gebracht. Want de hervorming van den Carmel is geheel en al haar werk; aan haar en aan haar alleen had God die taak opgedragen. En zij heeft zich van haar plicht gekweten, zooals slechts een heilige doen kan. Zelden of nooit zal wellicht een vrouw voor zooveel moeilijkheden worden geplaatst van zoo uiteenloopenden aard, nooit misschien kwam een zwak schepsel voor de oplossing van zoo groote problemen te staan als deze buitengewone vrouw. Het leven van zoovelen in een andere richting sturen, verouderde gewoonten uitroeien, geestdrift wekken voor hetgeen tot dan toe een onbereikbaar ideaal mocht heeten, of onder minachtend schouderophalen werd bekeken, leeren buigen voor hetgeen met karakter en aanleg zoozeer in strijd komt, dat is ongetwijfeld niet het werk van iedereen. Daartoe behooren zeldzame geestesgaven, maar ook buitengewoon practische blik, moed en volharding. God had de H. Teresia met werkelijk groote begaafdheden toegerust, maar ook de Heilige zelf heeft met al de kracht van haren wil en onder den onweerstaanbaren drang harer liefde al hare rijke gaven ontwikkeld en in den dienst van God gesteld. Zij heeft hare levenstaak volbracht, haar doel bereikt.
De ‘Geschiedenis van haar Leven’ toont ons, wie zij was naar haren innerlijken toestand, voor zich zelf; ‘de Kloosterstichtingen’ gunnen ons een blik op de moeilijkheden, waarmede zij bij hare geweldige, verheven taak had te worstelen; in de ‘Brieven’ toont zij zich, zooals zij was tegenover de buitenwereld niet alleen, maar daarin wordt meteen ten duidelijkste getuigenis afgelegd voor den geest, die haar bezielde. Haar beeld wordt vollediger. Brieven leeren vaak den mensch kennen naar zijne ware gesteldheid, zij laten ons de geheele persoonlijkheid zien. Want er komen gevoelens in tot uiting,
| |
| |
er worden gedachten in uitgedrukt, die de meest intieme roerselen der ziel raken. Bij de H. Teresia dragen alle het onmiskenbare karakter der heldhaftigste heiligheid, der vurigste liefde tot God en den naaste. En deze liefdevlam, die haar hart verteerde, moest langs alle mogelijke wegen naar buiten uitslaan, doordringen tot de harten dergenen, die met de Heilige in betrekking kwamen, om overal hoog op te laaien.
De Heilige neemt aanstonds voor zich in. Zij is eerlijk en oprecht. Zij zegt met ronde woorden, wat haar op het hart ligt; schrijft eenvoudig, spontaan, gul en gemoedelijk; is vertrouwelijk zonder oneerbiedig te wezen, komt vrijmoedig voor hare meening uit, zonder daarom te vervallen tot onbescheidenheid; en vooral, zij toont levendige belangstelling voor alles, wat den geadresseerde vertrouwd is. Zij is inderdaad vol oplettendheid en toewijding voor alles en allen. Hare taal is zoodoende geregeld de taal van haar hart. Zij is niet gekunsteld en zoekt niet naar fraaie uitdrukkingen en zinswendingen, want mooi schrijven lag niet in hare bedoeling. Zij kiest juist die woorden, welke hare gedachten het best vertolken en dat gebeurt haast onbewust, vanzelf, zonder omhaal en zonder terughouding. Indien hare brieven bestudeerd waren en elk woord wel overwogen was, had zij niet beter kunnen schrijven. Maar hiervoor had zij meestal geen tijd. Zij verklaart immers meer dan eens, dat het reeds laat is geworden en de nacht ver gevorderd, dat de bode staat te wachten, dat zij haar schrijven niet meer kan overlezen, omdat zij met bezigheden is overladen, dat zij slechts kort kan wezen, nu nog zoovele andere brieven op een antwoord wachten. En toch is bij haar geen spoor van gejaagdheid of zenuwachtige opwinding te ontdekken, alle brieven doen weldadig aan om den toon van rust en kalmte.
Teresia is dikwijls heel uitvoerig in haar brieven, maar nooit wordt zij langdradig vervelend. Zij past steeds den regel toe, dien zij eens aan een harer Zusters gaf: niet lang praten, maar met duidelijke ronde woorden zeggen, wat men te zeggen heeft. Want dat alleen wordt vereischt voor de vol- | |
| |
maaktheid. Zinrijk zijn hare brieven en vol edele gedachten, die getuigen van hare offervaardige liefde, van innigen omgang met God, van levenswijsheid, beleid en talent om anderen te leiden in geestelijke en tijdelijke zaken, van innig medelijden met de lijdende menschheid, van degelijkheid en vastberadenheid bij het streven naar haar doel: den Carmel te hervormen, en van vurigen ijver voor het heil der zielen.
Nooit verliest de Heilige hare levenstaak uit het oog.
De Orde van Carmel is bovenal een beschouwende Orde, die haar kracht en grootheid op de eerste plaats heeft te zoeken in het gebed. Teresia zal daarom nooit een postulante aannemen, welke zich niet daartoe getrokken voelt, zij moge nog zooveel talenten bezitten, nog zoo rijk wezen aan goederen. Wie geen neiging heeft tot het inwendige gebed, wordt binnen de muren harer kloosters niet toegelaten. Haar brieven aan de Priorinnen van verschillende huizen wijzen er met nadruk op, dat dit de voornaamste eisch is, welken zij aan toekomstige Religieuzen moeten stellen. Eenmaal in de Orde opgenomen, mogen hare geestelijke Dochters zich niet overgeven aan grootere gestrengheid, aan hardere boetplegingen, dan in den regel zijn vervat. In de beoefening van het gebed worden geen grenzen gesteld; dan geldt: ‘dag en nacht de wet des Heeren overwegen’. Indien een Overste zich op het punt van lichamelijke verstervingen, door de onderdanen te verrichten, iets ten laste laat komen, wanneer Kapittel of welk gezag ook bepalingen willen maken, welke verder strekken, dan de regel toelaat, wijst de Heilige hun aanstonds op het onrechtmatige der gegeven voorschriften: de regel is streng genoeg, verklaart zij, en het is niet billijk, de Zusters te willen verplichten tot iets, dat zij niet beloofd hebben. Dat zou verwarring stichten en verbittering wekken. En een Carmelitessenklooster mag geen huis wezen van ontvredenen, maar moet zijn een huis, waar God met blijdschap, opgewekten geest, in rust en vrede wordt gediend. En zij verklaart met recht: er is niets gevaarlijker dan een ontevreden Religieuze.
| |
| |
De hervorming van den Carmel is haar werk, maar hulp had zij noodig. En de Heilige koos zelf de geschikte personen uit, die de steunpilaren moesten wezen van het groote werk der reformatie. Zelf heeft zij hen gevormd naar haren geest en er voor gezorgd, dat zij voor hunne taak berekend waren.
Wat een heilzame vermaningen en wenken liggen er niet opgestapeld in de vele brieven, welke zij richt tot een Gratianus! Wat weet zij dezen Pater aan te sporen tot voorzichtigheid in zijn optreden als Visitator of als Provinciaal, in zijn omgang met zijn onderdanen! Wat prijst zij zijn ijver voor den bloei der Orde, zijn beleid bij het besturen der kloosters, zijn moed en volharding, als tegenspoeden in menigte zijn werk bedreigen! Wat is zij verheugd, als zij verneemt, dat zijn zorgen en moeite door God gezegend zijn en zijn streven succes gehad heeft! Pater Gratianus was ongetwijfeld meer dan iemand anders de steun der Heilige en heeft ook zeker het meest bijgedragen tot vestiging der hervorming, tot haren bloei en vooruitgang. Hij heeft gedeeld in al de lotgevallen der opkomende Orde, het lief en leed voor een groot deel meegedragen tijdens hare eerste ontwikkeling.
En de eerste Priorinnen der nieuwe kloosters! Teresia koos voor dit officie uitsluitend die Zusters, wier geest zij kende, op wie zij ten volle kon vertrouwen. En aan allen geeft zij bij hare aanstelling den wijzen raad, in het nieuwe klooster terstond den regel in zijn vollen omvang te onderhouden met alle andere voorschriften en bepalingen, welke in de reeds gevestigde huizen worden nageleefd. Want, zegt zij, de novicen moeten van den beginne af met onze geheele levenswijze vertrouwd gemaakt worden en in staat worden gesteld zich aan al onze gewoonten en gebruiken aan te passen. Daarom vordert zij, dat de Zusters, welke een nieuwe stichting beginnen, terstond alles stipt zullen onderhouden.
Nieuwe stichtingen hebben in den regel met vele en dikwijls groote moeilijkheden te kampen. En de H. Teresia
| |
| |
was hiervan zoo overtuigd, dat zij het haast als een slecht voorteeken beschouwde, indien de vestiging van een klooster zonder wederwaardigheden en tegenwerking verliep. Maar degenen, welke den tegenspoed ondervonden,' en vooral de Oversten, die er meer direct bij betrokken waren, gingen wel eens onder den zwaren last gedrukt. En dan juist toont de H. Teresia zich de groote, verstandige vrouw, die terstond den geheelen toestand overziet, met hare gewone scherpzinnigheid de diepten van het menschelijk hart weet te peilen en die nooit wankelt, omdat gevaren haar dreigen, maar met vasten, zekeren tred haar weg vervolgt en haar doel weet te bereiken. Hare brieven, in dergelijke omstandigheden geschreven, ter voorlichting harer medestichteressen, zooals zij de Zusters van een nieuw gesticht klooster placht te noemen, doen haar buitengewone geestesgaven duidelijk uitkomen. Gezond oordeel en practische zin waren niet de minste gaven der H. Teresia.
Verlangt de H. Teresia van hare onderdanen onvoorwaardelijke gehoorzaamheid, zij wil eveneens, dat het bestuur zacht zij boven alles. En zij betreurt het, als in een klooster een Overste gevreesd is, zoodat de Zusters niet vertrouwelijk tot haar durven gaan en tot haar niet ronduit durven spreken. Gemis aan vertrouwen leidt tot allerlei misstanden en ongeregeldheden.
Niets gaat de Heilige meer ter harte dan het geestelijk welzijn harer kinderen en menigen wijzen raad heeft zij ons hierover in hare brieven nagelaten. Willen de Zusters bij de Priorin den toestand harer ziel uiteenzetten, dan zal Teresia dat niet afkeuren, maar zij vereischt, dat de Priorin dan steeds met groote omzichtigheid te werk gaat, opdat zij het vertrouwen harer dochters niet verliest. De biechtvader is echter volgens haar de aangewezen man, met wien de Zusters de belangen harer ziel moeten bespreken. En daarom geeft de Heilige op tal van plaatsen menigen nuttigen wenk omtrent de keuze der biechtvaders.
Maar hoe groot is Teresia niet, als zij zelf om raad wordt
| |
| |
gevraagd! Wat een menschenkennis, wat een goedheid en belangstelling! Hoe weet zij bedroefden te troosten, wankelmoedigen te steunen, wie dreigde af te dwalen, weer op den rechten weg terug te brengen! Teresia heeft een open oog voor alle nooden, ontvangt iedereen met voorkomendheid en vindt er haar grootste vreugde in, anderen wel te doen. Kan zij een ziel nader brengen tot God, haar vrede en rust schenken, dan is geen moeite haar te groot, geen last haar te zwaar. Want niets is waardevoller dan zielevrede.
De Heilige kende als geen ander de groote beteekenis van het lijden. En daarom verheugt zij er zich over, als hare geestelijke dochters door beproevingen worden gekweld, als God haar kruisjes overzendt. Onze liefde voor het kruis is immers de maatstaf onzer liefde voor den Gekruiste. En hoe grooter onze liefde is tot Jezus, hoe meer verdiensten wij verwerven voor de eeuwigheid. De Heilige dankt derhalve God, als een klooster of een Zuster op harde proef wordt gesteld. Wat zij voor zich zelf wenscht, verlangt zij ook voor anderen en daarin ligt de reden harer blijdschap. Wordt iemand beproefd, door lijden gekweld, dan is dat een bewijs, hoe God dat klooster of die Zuster liefheeft. Kruis en lijden voeren ons tot God, onthechten ons aan de aarde en het vergankelijke, sterken onzen wil, verheffen ons boven het alledaagsche, vermeerderen ons vertrouwen op God, onze liefde tot Hem; noodig is slechts, dat wij ons kruis dragen in den geest des geloofs. En dat deed de H. Teresia en leerde zij anderen doen door haar voorbeeld - ondanks het zwaarste lijden, de hevigste beproevingen bleef zij steeds vroolijk, opgeruimd, vol zin voor gezonden humor en scherts -, door haar woorden - de brieven spreken overluid. De Heilige weet echter ook, hoe groot de menschelijke zwakheid is en hoe moeilijk velen het kruis, zooal niet met vreugde en opgeruimdheid des harten, dan toch met geduld te dragen valt. En daaraan danken wij menigen heerlijken brief, waarin zij lijdende zielen in of buiten het klooster opwekt tot geduld en be- | |
| |
moedigt met de gedachte aan een eeuwige vergelding, het kortstondige van dit leven en het verheven voorbeeld, ons door Christus Zelf gegeven. Tegelijk toont zij diep medelijden met hen, die in droefheid zijn. Zij verklaart, dat zien lijden haar grooter smart veroorzaakt dan zelf lijden, en gaarne wil zij het leed van anderen overnemen.
Behoudens enkele uitzonderingen komen er in hare brieven weinig raadgevingen voor, welke betrekking hebben op het gebed. En toch kunnen we gerust veronderstellen, dat zij hierover meermalen werd geraadpleegd. Voorzichtigheid zal haar wel steeds geboden hebben, dergelijke vragen te vernietigen, en zij zelf heeft zeker ook aan de personen, die haar raadpleegden, het verlangen te kennen gegeven, haar antwoord te verbranden. Wij hebben er het bewijs van in sommige brieven, die ondanks haar verzoek toch bewaard bleven. Bovendien verklaart zij meer dan eens, dat zij vele dingen niet aan het papier durft toevertrouwen. Zoo bestaat er ook geen enkele brief aan den H. Joannes van het Kruis en toch kan met grond worden vermoed, dat zij met hem in correspondentie heeft gestaan.
Niet alleen voor het geestelijk welzijn harer dochters, bekenden en vrienden maakte Teresia zich bezorgd, ook het lichamelijke ging haar bijzonder ter harte. Moederlijk bezorgd is zij voor de gezondheid van Pater Gratianus, die haar meer dan anderen dierbaar is, voor wien zij haar geheele ziel blootlegt, wiens behoud zij beslist noodig vindt voor de Orde. Hoewel zij allen Priorinnen steeds op het hart drukt, de zorg voor eigen gezondheid evenmin uit het oog te verliezen als voor die der andere Zusters, heeft wel niemand meer vermaningen hierover van de Heilige ontvangen dan de Priorin van Sevilla, Maria van den H. Jozef. Somtijds laat zij het niet bij verstandige raadgevingen, maar geeft zij zelfs een streng bevel. Zieken moeten met de grootste toewijding worden verpleegd en alles, wat maar eenigszins tot genezing kan bijdragen, moet worden aangewend. De H. Teresia kent dan geen armoede. Het noodige
| |
| |
moet met liefde worden verschaft. En zij vindt het een zegen voor een klooster, als er zieken zijn, wijl God op die wijze Zijne liefde voor dat klooster openbaart.
Fijnvoelende ziel als de Heilige was, drukte zij hare genegenheid wel in woorden uit, die in eenvoud alles overtreffen. Zij schaamt zich niet te schrijven: Ik wist niet, dat ik zooveel van U hield, dat U mij zoo innig dierbaar was, nu eerst voel ik, hoe lief ik U heb". Zij verklaart, een gelukkigen dag gehad te hebben, wijl zij een brief ontving van Pater Gratianus, en niet te weten, hoe zij het zoolang zal kunnen uithouden zonder bericht van hem te krijgen.... Kan het eenvoudiger? Kon de Heilige meer naar waarheid hare groote liefde jegens hare dierbaren uitdrukken? Zij beminde iedereen met oprechte, bovennatuurlijke liefde en zegt die liefde uit in een taal, die gedachten aan te natuurlijke genegenheid zou kunnen wekken. Teresia's liefde was rein in haar vollen omvang, in al hare uitingen, tegenover iedereen. Zij was heilig en waar en daarom mocht zij worden weergegeven in de naïeve taal van den eenvoud.
Zoo schreef de Heilige hare brieven. Voorkomend, liefdevol, welwillend tegenover iedereen, zacht van karakter en altoos blijmoedig, ook te midden van het grootste leed, de meeste zorgen, berispt zij, maar zonder bitterheid, zonder scherpte, zonder hooghartigheid, vermaant zij, maar haast onmerkbaar en toch dringend, geeft zij raad zonder te gebieden, zonder hare meening op te dringen. ‘Gij hebt de wetenschap en de deugd, onder beide opzichten sta ik ver achter U, verklaart zij, maar ik heb ondervinding.’ Vloeit een enkele maal een: ‘pas op, zie wel toe,’ uit hare pen, dan is die taal niet hard, maar slechts de juiste weergave harer moederlijke bezorgdheid, harer overgroote liefde. Zij is de minste van allen en dat juist maakt haar van allen de meerdere. Zij is alles voor allen geworden om allen te winnen voor Hem, Wiens Naam zij schrijft aan het hoofd van al haar brieven.
Oss.
Dr. H. DRIESSEN, ORD. CARM.
|
|